Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 17 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren op een onbekende datum en thans verblijvende bij een onbekende instelling. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 12 juni 2024. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder een beschikking van de burgemeester en een medische verklaring, en heeft op dezelfde dag een mondelinge behandeling gehouden op het verblijfadres van de betrokkene. Tijdens deze behandeling zijn de betrokkene en een specialist ouderengeneeskunde gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een chronische psychische stoornis, met gerontopsychiatrische problematiek en significante beperkingen. De rechtbank heeft de zaak getoetst aan de criteria van artikel 24 lid 4 van de Wet zorg en dwang (Wzd), aangezien het Besluit uitbreiding gelijkgestelde aandoeningen nog niet in werking was getreden. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een gelijkgestelde aandoening en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De betrokkene verzet zich tegen de voortzetting van haar verblijf, maar de rechtbank heeft besloten de machtiging te verlenen voor de duur van zes weken, tot en met 29 juli 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.J. Baken en schriftelijk uitgewerkt op 26 juni 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.