ECLI:NL:RBNNE:2024:2432

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
195271
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 17 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren op een onbekende datum en thans verblijvende bij een onbekende instelling. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 12 juni 2024. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder een beschikking van de burgemeester en een medische verklaring, en heeft op dezelfde dag een mondelinge behandeling gehouden op het verblijfadres van de betrokkene. Tijdens deze behandeling zijn de betrokkene en een specialist ouderengeneeskunde gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een chronische psychische stoornis, met gerontopsychiatrische problematiek en significante beperkingen. De rechtbank heeft de zaak getoetst aan de criteria van artikel 24 lid 4 van de Wet zorg en dwang (Wzd), aangezien het Besluit uitbreiding gelijkgestelde aandoeningen nog niet in werking was getreden. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een gelijkgestelde aandoening en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De betrokkene verzet zich tegen de voortzetting van haar verblijf, maar de rechtbank heeft besloten de machtiging te verlenen voor de duur van zes weken, tot en met 29 juli 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.J. Baken en schriftelijk uitgewerkt op 26 juni 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaaknummer / rekestnummer: C/17/195271 / FA RK 24-1155
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 17 juni 2024naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[naam],
geboren op [geboortedatum] , ,
wonende aan [adres] ,
thans verblijvende bij [instelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H. de Jong, kantoorhoudende te Burgum.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen bij de griffie op 12 juni 2024, en van de volgende bijlagen:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente [plaats] d.d. 11 juni 2024;
- de medische verklaring d.d. 11 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 juni 2024, op het verblijfadres van betrokkene. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. H. de Jong;
- [naam] , specialist ouderengeneeskunde.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 37 Wzd in samenhang gelezen met artikel 38 en artikel 39 Wzd kan de rechter op verzoek van het CIZ met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 29 lid 1 en 2 Wzd een last tot inbewaringstelling heeft afgegeven.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een chronische psychische stoornis waarbij sprake is van gerontopsychiatrische problematiek en significante beperkingen die overeenkomen met gerontopsychiatrische aandoening. Betrokkene zou daarmee kunnen vallen onder de reikwijdte van het Besluit uitbreiding gelijkgestelde aandoeningen, maar dit besluit is tijdens de zitting nog niet in werking getreden. Om deze redenen toets de rechtbank onderhavige zaak aan de criteria van artikel 24 lid 4 Wzd.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene een chronische psychische stoornis heeft met dezelfde gedragsproblemen of regieproblemen veroorzaakt als een psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap. Ook is de benodigde zorg en het ernstig nadeel vergelijkbaar met een psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap, zo heeft betrokkene continue zorg en sturing nodig, is zij gebaat bij een zorginstelling waar rust en regelmaat geldt en is er langdurige zorg nodig. Er is daarmee sprake van een gelijkgestelde aandoening als bedoeld in artikel 24 lid 4 Wzd.
Betrokkene is gediagnosticeerd met ongespecificeerde neurocognitieve stoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Verder is er sprake van een schizoaffectieve stoornis, van het bipolaire type.
2.3.
Gebleken is dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van haar psychische stoornis, met een verdenking op cognitieve problematiek dit ernstig nadeel veroorzaakt.
Dit ernstig nadeel bestaat uit:
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene is bekend met een schizoaffectieve stoornis. Sinds 1 november 2023 is betrokkene opgenomen bij [instelling] en is op grond van de inbewaringstelling overgeplaatst naar de huidige instelling. Op dit moment verblijft betrokkene op de afdeling gerontopsychiatrie, hier wordt ze geobserveerd en vindt er verdere diagnostiek plaats. In verband met psychotische episoden is betrokkene sinds haar jeugd onder behandeling bij de GGZ. Betrokkene gebruikt hiervoor chronisch antipsychotica.
In december 2022 in betrokkene eerder opgenomen geweest bij de GGZ. Er was op dat moment sprake van een manisch psychotische ontregeling, waarbij betrokkene onderkoeld en incontinent van urine buiten werd aangetroffen. In januari 2023 ging betrokkene met ontslag. Aansluitend op het ontslag bleef er wederom sprake van zeer frequente wisselingen van stemming met de daaruit voortvloeiende beperkingen in het alledaags functioneren. Waarna betrokkene in november 2023 opnieuw werd opgenomen. Tijdens deze opname is betrokkene ingesteld op een extra stemmingsstabilisator. Deze medicatie had geen effect waardoor er geen sprake was van stabilisering van stemming en een onveranderd hoge frequentie van stemmingswisselingen aanwezig bleef.
Als betrokkene niet is opgenomen is er sprake van het risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Tijdens de opname worden ernstige beperkingen in het dagelijkse functioneren gezien ten gevolge van een psychiatrische stoornis. Deze waren de afgelopen twee jaar ook voortdurend zichtbaar. Ten tijden van een depressie komt betrokkene tot niets en heeft ze volledige aansturing van het zorgpersoneel nodig. Ten tijden van een (hypo)manie heeft zij 24-uur begeleiding nodig door nachtelijke onrust, dwalen en ontremming. In beide fasen is betrokkene niet in staat tot het vragen van hulp, het (volledig) zelfstandig verrichten van de persoonlijke verzorging en huishoudelijke taken. Ook overziet zij medicatiegebruik niet.
Als gevolg van de chroniciteit van het ziektebeeld en de antipsychotica is er tevens een verdenking op verminderd cognitief functioneren door de jaren heen. Het ziekte-inzicht ontbreekt nagenoeg bij betrokkene. Gelet op de behandelresistentie van de problematiek wordt verwacht dat bovenstaande een blijvend karakter heeft.
2.5.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Binnen de huidige instelling kan passende zorg geboden worden. Alle andere alternatieven zijn uitputtend verkend in intensieve betrokkenheid van de familie. Ook de inzet van ambulante contacten en het optimaliseren van de antipsychotica heeft geen gewenst effect gehad.
2.6.
De betrokkene verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Betrokkene heeft verbaal, zo ook tijdens de mondelinge behandeling, aangegeven naar huis te willen. Betrokkene wil niet op de afdeling verblijven.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken, en geldt aldus tot en met 29 juli 2024.
2.8.
Na de mondelinge behandeling is een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de instelling uitgereikt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[naam] ,geboren op [geboortedatum] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 29 juli 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven op 17 juni 2024 door mr. G.J. Baken, rechter, bijgestaan door de griffier en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 26 juni 2024.
..
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.