In deze zaak heeft de vrouw op 22 mei 2024 een verzoekschrift tot echtscheiding met nevenvoorzieningen ingediend bij de Rechtbank Noord-Nederland. De man heeft op 3 juni 2024 een verweerschrift met zelfstandige verzoeken ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 7 juni 2024, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft besloten om de verzoeken tot voorlopige voorzieningen aan te houden in afwachting van een speedmediationtraject, dat op 1 juli 2024 van start gaat en naar verwachting zes weken zal duren. De rechtbank heeft de beslissing over de toevertrouwing van de minderjarige en de zorgregeling aanhouden, maar heeft wel een voorlopige bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige vastgesteld op € 228,- per maand, die de man aan de vrouw moet betalen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vrouw niet langer recht heeft op de vakantie naar Hongarije, aangezien zij dit verzoek heeft ingetrokken. De zaak wordt op 5 augustus 2024 pro forma behandeld om de voortgang van het mediationtraject te bespreken.