In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, betreft het een geschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, en Kinderopvang Zien B.V., gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. De zaak draait om de overdracht van een kinderopvangorganisatie waarbij de koper, eiseres, stelt dat er meerdere inbreuken zijn op door de verkoper gegeven garanties. De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen al bindende beslissingen genomen over verschillende geschilpunten, maar moet nu nog oordelen over de omvang van de schade die voortvloeit uit de inbreuk op de garantie dat geen wet- en regelgeving is overtreden, de gevolgen daarvan voor de vordering in conventie, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
In het eindvonnis van 19 juni 2024 heeft de rechtbank geoordeeld dat de stellingen van Kinderopvang Zien het gevorderde kunnen dragen en dat deze door eiseres niet langer betwist worden. De rechtbank heeft de schade vastgesteld op € 79.493,71 en heeft Kinderopvang Zien veroordeeld tot betaling van € 32.458,84, vermeerderd met contractuele rente. Tevens is eiseres veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 140.000,00 aan Kinderopvang Zien, met wettelijke rente vanaf 6 april 2021. De rechtbank heeft eiseres ook in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 23.204,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.