Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Verzoek
4.Beoordeling
5.Beslissing
Arnhem-Leeuwarden
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 10 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor de aanvraag van een paspoort voor een minderjarige. De vrouw, de moeder van de minderjarige, heeft verzocht om deze toestemming omdat het paspoort van de minderjarige op 9 januari 2024 is verlopen. De vrouw heeft aangegeven dat zij haar ernstig zieke moeder in Marokko wil bezoeken en dat zij hiervoor een geldig paspoort nodig heeft. De man, de vader van de minderjarige, heeft echter geweigerd toestemming te geven voor de aanvraag van het paspoort, uit vrees dat de vrouw de minderjarige in Marokko zou uithuwelijken of op andere wijze zou schaden.
De rechtbank heeft de zaak op 21 mei 2024 mondeling behandeld, waarbij de vrouw werd bijgestaan door haar advocaat en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was. De man was wel opgeroepen, maar is niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zijn toestemming weigert en dat dit niet in het belang van de minderjarige is. De rechtbank oordeelt dat het noodzakelijk is dat de minderjarige over een geldig identiteitsbewijs beschikt en dat er geen omstandigheden zijn die de weigering van de toestemming rechtvaardigen.
De rechtbank heeft daarom de vrouw in haar verzoek om vervangende toestemming voor de aanvraag van een paspoort voor de minderjarige in het gelijk gesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de beslissing onmiddellijk effect heeft, ongeacht een eventueel hoger beroep.