ECLI:NL:RBNNE:2024:230

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
18/046728-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een gevangenisstraf wegens seksueel misbruik van minderjarigen

Op 30 januari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn dochter, [slachtoffer 1], en een andere minderjarige, [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van twee jaar, van 21 december 2013 tot en met 20 december 2014, meermalen handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1], die toen nog geen twaalf jaar oud was. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 21 december 2014 tot 20 december 2017 ontuchtige handelingen gepleegd met [slachtoffer 1], die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen met betrekking tot [slachtoffer 2] omdat het bewijs hiervoor niet overtuigend was.

De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar en gedetailleerd beoordeeld. De verdachte heeft tijdens de zitting zijn betrokkenheid bij de handelingen ontkend, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers voor zowel materiële als immateriële schade.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/046728-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 januari 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 januari 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.L.P. Fauser, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2013 tot en met 20 december 2014, te [pleegplaats] , gemeente Borger -Odoorn , en/of in Friesland, althans elders in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2002), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] immers heeft verdachte
-zijn vinger(s) in haar vagina gebracht en/of
-zijn penis in haar vagina gebracht en/of
-zijn penis in haar mond gebracht en/of
-heeft hij haar aangeraakt / gestreeld / geknepen in haar borsten en/of aan haar billen en/of aan haar vagina;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2013 tot en met 20 december 2014, te [pleegplaats] , gemeente Borger -Odoorn , en/of in Friesland, althans elders in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2002), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft verdachte haar aangeraakt / gestreeld / geknepen in haar borsten en/of aan haar billen en/of aan haar vagina en/of heeft zijn penis haar hand aangeraakt;
2
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2014 tot 20 december 2017, te [pleegplaats] , gemeente Borger -Odoorn , en/of in Friesland, althans elders in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2002), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte
-zijn vinger(s) in haar vagina gebracht en/of
-zijn penis in haar vagina gebracht en/of
-zijn penis in haar mond gebracht en/of
-heeft hij haar aangeraakt / gestreeld / geknepen in haar borsten en/of aan haar billen en/of aan haar vagina;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2014 tot 20 december 2017, te [pleegplaats] , gemeente Borger -Odoorn , en/of in Friesland, althans elders in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2002), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft verdachte haar aangeraakt / gestreeld / geknepen in haar borsten en/of aan haar billen en/of aan haar vagina en/of heeft zijn penis haar hand aangeraakt;
3
hij in of omstreeks de maand november 2013, te [pleegplaats] , gemeente Borger -Odoorn , door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte zijn vinger(s) in haar vagina en/of anus gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte haar in een hoek(en) van de badkamer heeft geduwd en/of haar keel heeft dichtgeknepen en/of (aldus) voor die [slachtoffer 2] , een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat de aangifte van aangeefster [slachtoffer 2] ondanks het tijdsverloop concreet en gedetailleerd is, en dat de aangifte op onderdelen wordt ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige 1] .
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en 3 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft ten aanzien van feiten 1 en 2 bekend dat hij de borsten en vagina van aangeefster [slachtoffer 1] heeft gestreeld en dat zij hem op zijn onderbroek heeft aangeraakt. Niet kan worden bewezen dat er sprake is geweest van seksueel binnendringen omdat er geen directe getuigen van het misbruik zijn, en op de vraag van getuige [getuige 1] of er sprake is geweest van penetratie heeft aangeefster ontkennend geantwoord. Voor wat betreft de periode waarin het misbruik heeft plaatsgevonden kan niet worden vastgesteld dat dit is aangevangen voordat aangeefster 12 jaar oud was, gelet op de verklaringen van verdachte, getuige [getuige 3] en de moeder van aangeefster. Gelet op het vorengaande dient vrijspraak te volgen voor het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair ten laste gelegde.
Het onder 3 ten laste gelegde kan niet worden bewezen nu er geen directe getuigen van de ten laste gelegde verkrachting zijn en dat waar getuigen wél over kunnen verklaren, afwijkt van hetgeen aangeefster [slachtoffer 2] hierover verklaart.
Oordeel van de rechtbank
Feit 3
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Zaken als onderhavige zijn bewijstechnisch lastige zaken. Veelal staat de verklaring van de aangeefster tegenover die van de verdachte. Getuigen van de gebeurtenis zijn er over het algemeen niet. De rechtbank kan niet tot een bewezenverklaring komen als de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en er onvoldoende steun is in ander bewijsmateriaal. Naast de aangifte is er dus steunbewijs nodig. Indien dit steunbewijs er is moet worden beoordeeld of het geheel van het bewijsmateriaal de rechtbank ervan overtuigt dat de verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte in de badkamer zijn vingers in haar vagina heeft geduwd door met zijn vingers langs haar onderbroek te gaan en dat verdachte eveneens zijn vingers in haar anus heeft gebracht. Aangeefster heeft voorts verklaard dat verdachte tijdens deze gebeurtenis haar tegen de badrand heeft gedrukt, dat zij met haar romp in het bad belandde, hij haar keel heeft dichtgeknepen en dat doordat zij lawaai begon te maken hun kinderen naar de badkamer kwamen. Verdachte heeft de door aangeefster gestelde gedragingen ontkend, Getuige [getuige 1] heeft hierover verklaard dat toen hij de badkamer binnenkwam verdachte en aangeefster dicht bij elkaar richting het bad stonden, dat verdachte zijn handen om de keel van aangeefster had en dat de onderbroek van aangeefster was gescheurd zodat deze enkel nog om haar linkerbeen hing.
Gelet op de tegenstrijdigheden tussen de verklaring van aangeefster over de handelingen van verdachte en de getuigenverklaring van [getuige 1] en het ontbreken van overig bewijs, vindt de aangifte onvoldoende concrete steun in ander bewijsmateriaal. Verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
Feiten 1 en 2
De rechtbank acht de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is ook in onderdelen slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 16 januari 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik blijf bij de verklaring zoals ik die bij de politie heb afgelegd, dat ik de borsten en vagina van [slachtoffer 1] heb gestreeld en dat zij mij op zijn onderbroek heeft aangeraakt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.10 februari 2023, opgenomen op pagina 93 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 20223317829 d.d. 12 mei
2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] , zakelijk weergegeven:
V: Tegen wie doe jij aangifte? A: Mijn vader [verdachte] .
V: Welke seksuele handelingen hebben er tussen jullie plaatsgevonden?
A: Eigenlijk wel alle soorten seksuele handelingen. Met alle seksuele handelingen bedoel ik, dat ik hem moest aanraken en hij mij aanraakte. Maar ook penetratie en alles daar tussen in zeg maar.
V: Hij heeft jou ook aangeraakt. Waar dan?
A: Bij mijn vagina en mijn borsten en mijn billen. Dat eigenlijk. V: En dan noem jij penetratie. Wat versta jij daaronder?
A: Dat zijn penis bij mij naar binnen gaat. Bij mijn vagina. V: En nog andere vormen van penetratie?
A: Ook wel met zijn vingers. In mijn vagina bijvoorbeeld.
V: Hebben we het alleen over de vagina. Is er ook nog ergens anders gepenetreerd? A: Ja in de mond. Pijpen dan. Dan gaat zijn penis in mijn mond.
V: Hoe vaak is dit gebeurd?
A: Dat vind ik een lastige vraag. Het heeft best een tijdje gespeeld. Ook omdat ik toen jong was. Ik heb het toen ook niet geteld en daardoor vind ik het lastig om het terug te halen. Maar ik denk minimaal wel meer dan 20 keer.
V: Waar heeft dat plaatsgevonden?
A: Met name in het huis waar we toen woonden. Aan [adres] , [pleegplaats] . V: Zouden we daar nog achter kunnen komen met foto's of iets dergelijks?
A: Ik heb op facebook naar foto's gekeken. Ik ben toen uitgekomen dat het seksueel misbruik heeft plaats gevonden tussen voorjaar 2014 en zomer 2016. Ik heb uitgerekend dat ik 11 jaar was toen het begon.
V: Hoe komt dat?
A: Ik weet dat het sowieso in het voorjaar was. Het begon iets voordat mijn vader een relatie kreeg met [naam] .
V: Wat kun je je er nog van herinneren hoe het begonnen is?
A: Dat was in de tijd dat ik vooral bij hem op de slaapkamer sliep. Hij had toen net nog geen vriendin of die was er nog niet vaak. Het was heel laat. Hij begon mij kusjes te geven en te zoenen. Hij zei ook elke keer dat het oké was. Op een gegeven moment begon bij mij aan te raken bij mijn vagina met zijn handen. Dat was de eerst keer. En ik denk dat het een avond later of twee avonden later was, heeft hij mij met zijn penis gepenetreerd. Hij bleef ook elke keer zeggen dat hij mama zo miste en dat het een geheimpje was en dat hij anders problemen zou krijgen.
V: Kun je voor ons eens 1 voorbeeld beschrijven die je je nog het beste kan herinneren, waarbij nagenoeg alle door jou genoemde seksuele handelingen plaatsvonden. Dan gaan we die uitgebreid beschrijven voor zover je je kan herinneren.
A: Hij vroeg aan mij of ik bovenop wilde zitten. Het lukte niet en hij gaf vrij snel op. Hij heeft mij op mijn rug gelegd en zo ging hij verder. En op een gegeven moment was hij dan klaar denk ik. Hij zei wel dat ik naar de wc moest gaan om te plassen. Dat deed ik dan ook.
V: Je zegt ik denk dat het aan de [adres] was. Was dat zo of denk je dat? A: Ik weet zeker dat het aan de [adres] was.
V: Hij vraagt jou of jij bovenop wil zitten. Waar bovenop? A: Ja op zijn penis.
V: Hoe weet je dat, dat hij dat bedoelde?
A: Hij begeleide mij daarzo. Ik wist niet zo goed wat hij bedoelde de eerste keer dat hij dat zei. Hij lag op zijn rug en hij heeft mij daar mee geholpen.
V: Hoe hielp hij jou dan?
A: Hij hield dan zijn penis vast en hij stuurde mijn heupen dan. Ik wist niet zo goed wat ik moest doen en hoe ik moest bewegen enzo.
V: Hij had zijn penis vast en doet jouw heupen richting zijn penis. En dan? A: Hij hielp mij dat ik op de penis moest gaan zitten.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Toen was hij met zijn penis in mijn vagina. Het was de bedoeling dat ik op een bepaalde manier moest gaan bewegen maar dat ging niet zo goed.
V: En toen zijn penis in jouw vagina zat. Wat deed hij met zijn penis of met jou? A: Hij probeerde mij bij mijn heupen te bewegen maar dat lukte niet zo goed.
V: Hoe probeerde hij jou te bewegen?
A: Hij had zijn handen om mijn heupen en probeerde mij zo te sturen. V: Hoe lang heeft dit geduurd dat jij boven op zijn penis moest zitten? A: Ik denk niet extreem lang. Hooguit 5 minuten
V: Wat gebeurd er dan daarna?
A: Hij legde mij op mijn rug. En toen is hij tussen mijn benen komen liggen. Toen is hij weer gaan penetreren zoals eerder.
V: Ging het makkelijk dat hij met zijn penis naar binnen ging of ging het moeilijk of stroef of juist makkelijk of anders?
A: Het deed geen pijn want het was ook al eens eerder gebeurd.
V: Wat kun jij je herinneren over de laatste keer?
A: Ik weet niet 100% zeker of dat de laatste keer was. Dit was op de [adres] . Ik stond naast zijn bed. Hij deed mijn broek naar beneden. Hij deed mijn been omhoog en raakte mij aan bij mijn vagina met zijn vingers. Daarna heeft hij mij op bed gelegd en heeft ging hij tussen mijn benen liggen. En toen heeft hij mij weer gepenetreerd met zijn penis.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2023, opgenomen op pagina 124 .e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] inzake een door haar op 30 januari 2023 gevoerd telefoongesprek met verdachte, zakelijk weergegeven:
V: [verdachte] , waarvoor zou jij jezelf aan willen geven?
A: Om de situatie rondom [slachtoffer 1] , wat flink wat jaren geleden plaats gevonden heeft. V: En waar hebben we het dan over als zegt de situatie rondom [slachtoffer 1] ?
A: Seksueel misbruik ja. lk weet niet of het de goede term is. V: En is dat 1 keer of vaker voorgekomen?
A: Vaker.
V: Dat seksueel misbruik, hebben we het dan ook over binnendringen in het lichaam of niet? A: Mag dat later alsjeblieft?
V: Ja dat kan, maar als je zegt ik wil al graag wat kwijt. Je hoeft nog niet te zeggen wat, maar je hoeft alleen maar aan te geven ja of nee.
A: Ja daar gaat het over. Ja ja ja.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 23 februari 2023, opgenomen op pagina 128 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
V: Hoe heb jij de relatie met [verdachte] ervaren?
A: Ik hem in de kroeg leren kennen. Dit was in september 2014. lk denk dat we in december 2014 echt een relatie kregen.
V: Waaruit maakte jij op dat hij steun zocht bij [slachtoffer 1] ?
A: Ik weet wel dat in de begin periode van onze relatie en ik nog niet regelmatig bij hem sliep, dat [slachtoffer 1] bij hem in bed sliep. [verdachte] en [slachtoffer 1] vertelden mij zelf wel dat dit gebeurde. lk weet wel dat als ik s nachts weg ging en hij de volgende ochtend mij een appje heeft gestuurd dat [slachtoffer 1] bij hem had geslapen.
V: Hoe vaak heb jij meegemaakt dat jij [slachtoffer 1] bij [verdachte] in bed aantrof?
A: lk denk vanaf het begin af aan, als ik niet bij hem sliep dan sliep [slachtoffer 1] bij hem.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 13 maart 2023, opgenomen op pagina 148 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3] , zakelijk weergegeven:
V: Je zegt hij (de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ) heeft het leven van dat meisje, van [slachtoffer 1] verwoest. Vertel daar eens alles over?
A: [verdachte] heeft tegen mij gezegd dat hij haar twee jaar lang seksueel misbruikt heeft. Toen ik hem vroeg hoe dat heeft kunnen gebeuren zei hij: ik zou je de details besparen. Ik was verdrietig van de scheiding en zij troostte mij." lk vroeg aan hem wat seksueel misbruiken is. Hij zei toen tegen mij dat hij alles gedaan heeft bij [slachtoffer 1] . Hij gebruikte het woordje alles en meer wilde ik niet weten.
A: Nu ik er over nadenk zei hij letterlijk dat hij een seksuele relatie van twee jaar met [slachtoffer 1] heeft gehad. lk heb daar zelf in mijn hoofd seksueel misbruik van gemaakt.
V: Je vertelde inderdaad dat [verdachte] zei dat het een seksuele relatie was en dat alles is gebeurd. Je vertelde ook dat niet is uitgesproken wat alles is. Wat is alles voor jou?
A: Ik heb gezegd: is alles gebeurd en dus ook dat. Ik bedoelde daar mee dat hij ook bij haar naar binnen is gegaan, geslachtsgemeenschap. Hij wist wat ik met dat bedoelde. Dat was voor hem ook echt wel duidelijk en ik zag dat het voor hem ook duidelijk was.. Hij beantwoorde: Ja alles. Omdat je elkaar zo goed kent. Dan begrijp je elkaar ook met een blik.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt voorop dat zij de aangifte betrouwbaar acht. De aangifte is authentiek en gedetailleerd. Aangeefster lijkt haar verwijten jegens verdachte daarbij niet te overdrijven op onderdelen waar dat mogelijk zou zijn. Als aangeefster het antwoord op een vraag niet weet, geeft zij dit ook aan. Dit maakt de aangifte tevens genuanceerd.
Voor wat betreft het seksueel binnendringen van aangeefster vindt de aangifte allereerst steun in het telefoongesprek tussen verdachte en verbalisant [verbalisant] . Tijdens dit telefoongesprek antwoordt verdachte bevestigend op de vraag of het seksueel misbruik mede heeft bestaan uit het binnendringen van het lichaam. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat het gesprek warrig verliep en hij zich deze vraag niet kan herinneren schuift de rechtbank terzijde, nu verdachte alvorens die vraag te beantwoorden expliciet aan de verbalisant heeft gevraagd of hij die vraag later mag beantwoorden.
De aangifte wordt daarnaast ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 3] , toentertijd een goede vriend van verdachte. Hij verklaart dat hij verdachte heeft gevraagd: is alles gebeurd, en dus ook dat?, en dat verdachte hierop antwoordde: ja alles. Voor getuige [getuige 3] was, gelet op hoe goed verdachte en hij elkaar kennen, volstrekt duidelijk dat dat hiermee geslachtsgemeenschap werd bedoeld. De rechtbank weegt voorts mee de getuigenverklaring van [getuige 2] , waarin zij verklaart dat verdachte en aangeefster in de beginperiode van hun relatie, rondom december 2014, regelmatig bij elkaar sliepen.
Gelet op het vorengaande gaat de rechtbank uit van de juistheid van de aangifte, zowel voor wat betreft de gepleegde handelingen als de pleegperiode, en leidt de rechtbank uit alle genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, af dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft gepleegd.
De rechtbank acht niet bewezen dat de ten laste gelegde feiten zich in de tenlastegelegde periode eveneens in Friesland hebben afgespeeld, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 21 december 2013 tot en met 20 december 2014, te [pleegplaats] , gemeente Borger -Odoorn , meerdere malen met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2002), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte
  • zijn vingers in haar vagina gebracht en
  • zijn penis in haar vagina gebracht en
  • zijn penis in haar mond gebracht en
  • heeft hij haar aangeraakt / gestreeld / geknepen in haar borsten en aan haar billen en aan haar vagina;
2
hij in de periode van 21 december 2014 tot 20 december 2017, te [pleegplaats] , gemeente Borger - Odoorn , met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2002), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte
  • zijn vingers in haar vagina gebracht en
  • zijn penis in haar vagina gebracht en
  • zijn penis in haar mond gebracht en
  • heeft hij haar aangeraakt / gestreeld / geknepen in haar borsten en aan haar billen en aan haar vagina;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primairmet iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
primairmet iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Als bijzondere voorwaarden moeten de voorwaarden worden gesteld zoals geadviseerd door de reclassering met in aanvulling hierop een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft uiteengezet dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven en zelf contact heeft opgenomen met de AFPN. Daarnaast kan het ten laste gelegde, gelet op de pro Justitia rapportage van 2 augustus 2023, slechts in verminderde mate aan verdachte worden toegerekend. In geval van veroordeling voor het onder 2 subsidiair ten laste gelegde moet gedacht worden aan een gevangenisstraf van enkele maanden. Mocht het onder 1 primair ten laste gelegde worden bewezen, is een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan een gedeelte voorwaardelijk meer passend. Verdachte is bereid zich te houden aan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies d.d. 16 augustus 2023, het psychologisch onderzoek pro Justitia van D.R. van der Velden d.d. 2 augustus 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende twee jaren [slachtoffer 1] , zijn dochter, seksueel misbruikt. Het misbruik begon toen [slachtoffer 1] 11 jaar oud was, en was frequent en ernstig. Verdachte zocht na de scheiding tussen hem en de moeder van [slachtoffer 1] troost bij [slachtoffer 1] omdat hij haar moeder zo miste, en heeft hierdoor op grove wijze misbruik gemaakt van zijn vaderrol en de positie waarin [slachtoffer 1] zich bevond. Destijds dacht [slachtoffer 1] dat het normaal was dat vaders de bewezenverklaarde handelingen met hun dochter verrichtten, en verdachte heeft hierdoor het vertrouwen dat een kind in haar vader mag hebben, zeer ernstig geschonden. Daarnaast leert de ervaring dat seksueel misbruik vaak nadelige psychische gevolgen voor het slachtoffer met zich meebrengt die nog lange tijd kunnen doorwerken.
Verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om deze (mogelijke) gevolgen voor [slachtoffer 1] en zijn eigen lustgevoelens voortdurend voorop gesteld. De rechtbank rekent dit verdachte zeer zwaar aan. Ook
rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij in zeer beperkte mate verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen.
Uit het psychologisch onderzoek pro Justitia volgt dat verdachte een persoonlijkheidsstoornis heeft met narcistische en borderlinetrekken. De psycholoog concludeert ook dat ten tijde van het ten laste gelegde sprake was van deze persoonlijkheidsstoornis, en adviseert de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over.
Gelet op de ernst van de gepleegde feiten en al het voorgaande, acht de rechtbank oplegging van een grotendeels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
Alles afwegende zal aan verdachte een gevangenisstraf worden opgelegd voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, omdat zij tot een andere bewezenverklaring komt.
Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden. De rechtbank zal het contactverbod enkel opleggen voor zover dit ziet op [slachtoffer 1] , nu de rechtbank verdachte vrijspreekt van het ten laste gelegde ten aanzien van [slachtoffer 2] .

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 1] , tot een bedrag van 1.785,62 ter vergoeding van materiële schade en
12.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ [slachtoffer 2] , tot een bedrag van 200,64 ter zake van materiële schade en
4.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van beide vorderingen, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de raadsvrouw onder verwijzing naar de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven betoogd dat de vergoeding van immateriële schade dient te worden gematigd. Zo zou in geval van veroordeling voor het onder 1 primair ten laste gelegde een bedrag van 5.000,00 passend zijn.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] heeft de raadsvrouw betoogd dat in geval van bewezenverklaring de vergoeding van immateriële schade dient te worden gematigd, waarbij de onderhavige omstandigheden aansluiten bij een andere zaak waarin een vergoeding van 1.500,00 is toegekend.
Oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat sprake is van immateriële schade en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade op 4.000,00. De rechtbank zal de vordering ter zake van vergoeding van immateriële schade tot dit bedrag toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2017, en voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering voor zover de vordering ziet op de vergoeding van kosten voor een naamswijziging, nu door het ontbreken van een brief van bijvoorbeeld een psycholoog de rechtbank onvoldoende onderbouwd acht dat dit rechtstreekse schade betreft als gevolg van het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de overige gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde. Dat deel van de vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 december 2017.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[slachtoffer 2]
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De rechtbank zal bepalen dat verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten dragen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 244, 245 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich na uitnodiging bij de reclassering meldt op de door hen aangegeven tijdstip en locatie. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak, zolang en waar de reclassering dat nodig vindt. Dit kan ook huisbezoeken inhouden. Veroordeelde volgt de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering gegeven worden voor zover niet reeds in andere voorwaarden benoemd.
dat de veroordeelde zich verder laat behandelen door de AFPN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
dat de veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met het slachtoffer, [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2002, zolang de reclassering in overleg met het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Hernieuwd contact met zijn dochter vindt uitsluitend onder begeleiding plaats, zulks te bepalen door de AFPN of soortelijke instelling en de reclassering, en afhankelijk van de wens van [slachtoffer 1] ;
dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest)
gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 primair
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van 4.950,62 (zegge: vierduizend negenhonderdvijftig euro en tweeënzestig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 december 2017 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 4.950,62 (zegge: vierduizend negenhonderdvijftig euro en tweeënzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2017 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 950,62 aan materiële schade en 4.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 59 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 3
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat veroordeelde en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Sieders, voorzitter, mr. M.C. Fuhler en mr. R. ter Haar, rechters, bijgestaan door mr. R. de Boer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 januari 2024.
Mr. F. Sieders is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.