ECLI:NL:RBNNE:2024:2291

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
LEE 23/2334
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak over plaatsing van restafvalcontainers

Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het college, dat 17 locaties had aangewezen voor het plaatsen van ondergrondse restafvalcontainers. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat zij onbevoegd is om van het beroep kennis te nemen. Dit oordeel is gebaseerd op de wetgeving die bepaalt dat, wanneer een besluit is genomen op basis van de Wet milieubeheer, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de bevoegde instantie is. De rechtbank heeft het beroepschrift dan ook ter behandeling doorgestuurd naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/2334
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juni 2024 in de zaak tussen
[eiseres], uit [plaats], eiseres
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde.

Procesverloop

1. Op 28 maart 2023 heeft het college 17 locaties aangewezen voor het plaatsen van ondergrondse restafvalcontainers en de woningen aangewezen die daar gebruik van dienen te maken. Voor de bewoners van het appartementencomplex [complex], is de locatie [locatie] aangewezen als locatie.
1.1.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 5 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam], [naam] en [naam] namens eiseres en B. Meulman en M.Y. Ploeger namens het college.
1.4.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. De rechtbank moet altijd eerst beoordelen of zij bevoegd is om kennis te nemen van een beroep dat wordt voorgelegd. Uit de wet volgt dat tegen een besluit beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een andere bestuursrechter bevoegd is om dat beroep te behandelen. Welke bestuursrechter wanneer bevoegd is, volgt onder andere uit bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht. In dit geval is het besluit tot het aanwijzen van de locaties voor de ondergrondse restafvalcontainers gebaseerd op de Wet milieubeheer en de Afvalstoffenverordening Westerwolde 2020. Artikel 2 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht geeft aan dat als een besluit gebaseerd is op de Wet milieubeheer, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de bevoegde bestuursrechter is (in eerste en enige aanleg). Dat betekent dus dat de rechtbank niet de bevoegde bestuursrechter is. De rechtbank zal het beroepschrift dan ook ter behandeling doorsturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Omdat de rechtbank niet bevoegd is, komt zij niet toe aan een beoordeling van de inhoud van het beroepschrift.

Conclusie en gevolgen

4. De rechtbank is onbevoegd. Zij mag de zaak dus niet behandelen. De rechtbank zendt het beroepschrift, met daarbij behorende stukken, ter behandeling door aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2024 door mr. M.S. van den Berg, rechter, in aanwezigheid van mr. S. G. Steenbergen, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.