ECLI:NL:RBNNE:2024:2280

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
18.089348.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dumping van synthetisch drugsafval in natuurgebied door verdachte

Op 7 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in vereniging met een ander meer dan veertig jerrycans met in totaal 1345 liter synthetisch drugsafval heeft gedumpt in het natuurgebied It Fryske Gea. Dit afval was afkomstig van de productie van amfetamine. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de productieketen van synthetische drugs, wat niet alleen gezondheidsrisico's met zich meebrengt, maar ook ernstige schade aan het milieu kan veroorzaken. De rechtbank benadrukte dat dumpingen van chemisch afval in natuurgebieden een groot maatschappelijk probleem vormen en dat de verdachte zich niet heeft gerealiseerd dat zijn handelen ernstige gevolgen kon hebben voor natuur en milieu. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank overwoog dat de ernst van het feit een langere straf rechtvaardigde dan door de officier van justitie was geëist.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/089348-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 juni 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 2000 te [geboorte plaats] , wonende te [adres]
.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 mei 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.J.H. Kortz, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. Spekman.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, in of omstreeks de periode van 8 juni 2020 tot en met 10 juni 2020, te [plaats] , gemeente Weststellingwerf, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, zich van afvalstoffen heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking buiten een inrichting te storten, of anderszins op of in de bodem te brengen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
  • 11 blauwe jerrycans (gevuld met in totaal 220 liter), en/of
  • 3 blauwe jerrycans (elk gevuld met 30 liter), en/of
  • 33 witte jerrycans (gevuld met in totaal 975 liter), en/of
  • 1 witte jerrycan (gevuld met 30 liter), en/of
  • 1 witte jerrycan (gevuld met 30 liter),
(althans) in totaal 1345 liter (vloeistof), bevattende formamide en/of zoutzuur en/of mierenzuur, althans
(restanten van) (gevaarlijke) afvalstoffen, (althans) afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine (door middel van Leuckhart-synthese) en/of (andere) verdovende middelen, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht aan/nabij de [adres] en/of/althans op grondgebied in eigendom van [bedrijf 2] ;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij de drugsafvaldumpingen. Getuige [naam] verklaart niets omtrent de identiteit van de persoon in de donkergroene auto die hij heeft zien rijden. Hij heeft de auto bij een loods van het [bedrijf 1] aan de [adres] te [plaats] gezien. Op de camerabeelden van een camera-installatie gericht op deze loods is verdachte gezien. Op de beelden is niet te zien dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het inladen van de jerrycans. Verdachte heeft erkend dat hij bij de loods aanwezig was, maar heeft ontkend jerrycans in een auto te hebben geladen. Op de beelden zijn meerdere andere personen te zien, die evengoed handelingen kunnen hebben verricht met betrekking tot de jerrycans. Behalve de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] zijn er dan ook geen feiten of omstandigheden die duiden op de betrokkenheid van verdachte bij het inladen van de jerrycans in de auto en lozen van de jerrycans met drugsafval in het grondgebied van [bedrijf 2] . De officier van justitie heeft in zijn requisitoir verwezen naar zowel de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] bij de politie als zijn verklaring bij de rechter-commissaris. De verdediging beschikt niet over die eerste verklaring van medeverdachte [medeverdachte] . In het verhoor van verdachte wordt door verbalisanten telkens een beeld geschetst en om een reactie van verdachte gevraagd. Het is mogelijk dat [medeverdachte] op een vergelijkbare wijze is verhoord. Nu de verdediging niet over deze verklaring beschikt, kan niet worden getoetst of medeverdachte [medeverdachte] uit eigen wetenschap heeft verklaard. Al met al is er onvoldoende overtuigend bewijs, zodat verdachte moet worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 24 mei 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was bij de garageloods. Ik ben daar vaak aanwezig. Ik houd mij bezig met schoonmaak en de hond, zo ook op 8 juni 2020 om 23:30 uur s avonds. Er kwam een busje binnen. Op 9 juni heb ik gezien dat meneer [medeverdachte] vuilnis op kwam halen. Hij kwam met een aanhangwagen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 juli 2020, opgenomen oppagina 4511 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer STRAUSS / NNLR019124 d.d. inhoudend de verklaring van [naam] :
Op 10 juni 2020 werden er op de parkeerplaats aan het einde van de [adres] met verschillende vloeistoffen gevulde jerrycans aangetroffen, die daar als afval zijn achtergelaten. Ik werd gebeld door iemand van de bandweer. Die meldde dat er jerrycans met een onbekende vloeistof waren aangetroffen in het grondgebied van [bedrijf 2] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2020,opgenomen op pagina 1567 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Ik heb de camerabeelden van 8 juni 2020 bekeken van de camera-installatie gericht op het pand, [adres] te [plaats] . Om 23:24:30 uur is de volgende persoon te zien: Persoon 1: [verdachte] .
Vervolgens komt er een witte bestelbus achteruit het terrein op rijden. Vervolgens is te zien dat er vanuit een winkelwagen diverse jerrycans of voorwerpen die daar sterk op lijken in de bus worden geladen. De beladen winkelkar wordt door meerdere personen geduwd/begeleid
Om 12:00 uur is [verdachte] weer bij de loods. In totaal is er 5 keer een winkelwagen en 8 keer een steekwagen met voorwerpen sterk lijkend op jerrycans in de bestelbus geladen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 augustus 2020,opgenomen op pagina 4476 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Op 11 juni 2020 een onderzoek heb ik een onderzoek ingesteld aan een aantal jerrycans en hun inhoud, welke waren aangetroffen bij een dumping van vermoedelijk drugsafval. De jerrycans waren in de ochtend van 10 juni 2020 aangetroffen op de [adres] te [plaats] . Hieronder volgt in een tabel een opsomming van de goederen die werden aangetroffen. Hierbij zijn de goederen nader onderzocht, geïnventariseerd, gefotografeerd en deels bemonsterd. Wanneer een monster genomen is, staat het Spoor Identificatie Nummer (SIN) vermeld. Wij hebben met behulp van schoon en ongebruikt monstername materiaal monsters genomen van diverse goederen.
AAHV1465NL
D1-A
11 blauwe 20 liter jerrycans, met nieuwe doppen gevuld met een helder vloeistof (PH6) "Formamide.
In totaal 220L.
AAHVT497NL
D2-A
3 blauwe 30 liter jerrycans, met nieuwe doppen, geheel gevuld met een helder rokende vloeistof
(PFI1), vermoedelijk zoutzuur. In totaal 90L.
AAHV 1498NL
AAHV1499 NL
D3-A
D3-B
33 witte 30 liter jerrycans, 31 met nieuwe doppen en twee met gebruikte dop, 32 geheel gevuld en
1 halfvol met een helder rokende vloeistof (PHI), vermoedelijk zoutzuur. In totaal 975L.
AAHV1487NL
D4-A
1 witte 30 liter jerrycan met gebruikte dop, geheel gevuld met een helder vloeistof met de geur van amfetamine (PH7). In totaal 30L.
AAHV1488NL
D5-A
1 witte 30 liter jerrycan met nieuwe dop, geheel gevuld met een helder kleurloze vloeistof met enkele kleine drijfogen (PHI2). In totaal 30L.
In totaal is er 1345 liter aan afval aangetroffen.
5 Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.07.31.051 van d.d. 6 oktober 2020, opgemaakt door [naam] , NFI-deskundige, inhoudende als diens verklaring:
De resultaten van het onderzoek zijn vermeld in de tabel.
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AAHV1465NL / D1-A
kleurloze vloeistof, volgens opgave afkomstig uit: "11 blauwe 20 liter jerrycans, met nieuwe doppen gevuld met een helder vloeistof (PH6) Monster uit willekeurige jerrycan.
bevat formamide
AAHV1497NL / D2-A
kleurloze vloeistof, volgens opgave afkomstig uit: "3 blauwe 30 liter jerrycans, met nieuwe doppen, geheel gevuld met een helder rokende vloeistof (PH1) Monster uit willekeurige jerrycan."
bevat mierenzuur
AAHV1498NL / D3-A
kleurloze vloeistof, volgens opgave afkomstig uit: "33 witte 30 liter jerrycans, 31 met nieuwe doppen en twee met gebruikte dop, 32 geheel gevuld en 1 halfvol met een helder rokende vloeistof (PH1). Monster uit willekeurige jerrycan"
bevat (geconcentreerd) zoutzuur
AAHV1499NL / D3-B
kleurloze vloeistof, volgens opgave afkomstig uit: "33 witte 30 liter jerrycans, 31 met nieuwe doppen en twee met gebruikte dop, 32 geheel gevuld en 1 halfvol met een helder rokende vloeistof (PH1). Monster uit andere willekeurige jerrycan."
bevat (geconcentreerd) zoutzuur
AAHV1487NL / D4-A
kleurloze vloeistof, volgens opgave afkomstig uit: "1 witte 30 liter jerrycan met gebruikte dop, geheel gevuld met een helder vloeistof met de geur van Amfetamine (PH7). Monster uit amfetamine gerelateerde jerrycan.
bevat lage concentraties amfetamine, N- formylamfetamine en aan amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen In water
AAHV1488NL / D5-A
kleurloze vloeistof met bruine olieachtige resten, volgens opgave afkomstig uit: "1 witte 30 liter jerrycan met nieuwe dop, geheel gevuld met een
bevat aan amfetamine gerelateerd syntheseverontreini-gingen op een alkalische waterige vloeistof
helder kleurloze vloeistof met enkele kleine drijfogen (PFH2). Monster uit jerrycan."
6. Een proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris d.d. 29 november 2021, voor zover inhoudende als zijn verklaring:
Toen het schemerig werd heeft een jonge smalle Somaliër van een jaar of 20 die jerrycans in mijn aanhangwagen gezet. Ik had die jongen wel vaker gezien. Hij hangt daar altijd rond en verzorgt de hond. U vraagt mij wat ik in de tussentijd gedaan heb. Ik heb misschien een rondje gereden maar ik ben niet naar huis gegaan. Die jonge Somaliër is met mij meegereden om die jerrycans te dumpen. Hij heeft ze ook uit de aanhangwagen gehaald want ik heb kunstknieën.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen bewezen kan worden verklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het strafdossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot het tenlastegelegde af dat op 10 juni 2020 op grondgebied van [bedrijf 2] meer dan veertig jerrycans met drugsafval zijn aangetroffen; in totaal 1345 liter. De jerrycans zijn onderzocht en de inhoud is bemonsterd. Na onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut bleek dat de jerrycans formamide, mierenzuur, zoutzuur en lage concentraties amfetamine bevatten.
Verdachte is door verbalisanten herkend op camerabeelden van de loods gevestigd aan de [adres] te [plaats] . Op de beelden is te zien dat er jerrycans of daarop lijkende goederen in een auto worden geladen. Verdachte heeft erkend dat hij daar regelmatig aanwezig was om schoon te maken en op de hond te passen. Ook op 8 en 9 juni was verdachte daar -naar eigen zeggen- aanwezig. Verdachte heeft echter iedere betrokkenheid bij het inladen en lozen van het drugsafval ontkend.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij samen met een Somalische jongen van ongeveer twintig jaar oud de jerrycans met drugsafval heeft gedumpt. Hij heeft verklaard dat hij deze jongen kende omdat deze jongen vaker in de loods aanwezig was en voor de hond zorgde. Naar het oordeel van de rechtbank wijst medeverdachte [medeverdachte] verdachte aan, nu verdachte ook ter terechtzitting heeft verklaard dat hij vaker in de loods aanwezig was en voor de hond zorgde. De rechtbank ziet, anders dan de raadsman, geen enkele aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] te twijfelen. Medeverdachte [medeverdachte] heeft namelijk een bekennende verklaring afgelegd, die niet alleen voor verdachte, maar ook voor zichzelf belastend was. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom worden vastgesteld dat verdachte degene was die, samen met medeverdachte [medeverdachte] , de jerrycans op het grondgebied van [bedrijf 2] heeft geloosd. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij, in de periode van 8 juni 2020 tot en met 10 juni 2020, te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk zich van afvalstoffen heeft ontdaan door deze - in verpakking - buiten een inrichting te storten, of anderszins op of in de bodem te brengen, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader:
  • 11 blauwe jerrycans, gevuld met in totaal 220 liter, en
  • 3 blauwe jerrycans, elk gevuld met 30 liter, en
  • 33 witte jerrycans, gevuld met in totaal 975 liter, en
  • 1 witte jerrycan, gevuld met 30 liter, en- 1 witte jerrycan gevuld met 30 liter, in totaal 1345 liter vloeistof, bevattende formamide, zoutzuur en mierenzuur, afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine en/of andere verdovende middelen, gestort en achtergelaten nabij de [adres] en op grondgebied in eigendom van [bedrijf 2] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezen verklaarde levert op:
1. medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1, tweede lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft - in vereniging met een ander- meer dan veertig jerrycans met in totaal ruim dertienhonderd liter synthetisch drugsafval dat afkomstig was van de productie van amfetamine in een natuurgebied, [bedrijf 2] , gedumpt. Door dit handelen heeft verdachte een belangrijke en onmisbare bijdrage geleverd aan de productieketen van synthetische drugs. Het gebruik van deze harddrugs brengt gezondheidsrisicos mee.
Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van synthetische drugs gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door dumpingen van vrijkomende chemische afvalstoffen in natuurgebieden. De afvalstoffen hebben een verwoestend effect op het grondwater en de natuur. Verdachte heeft door zijn handelen een reëel gevaar voor ernstige milieuverontreiniging veroorzaakt. Dat er geen afvalstoffen in de bodem zijn gelekt, is geenszins aan het handelen van verdachte te danken. Dumpingen als in de onderhavige zaak zijn inmiddels aan de orde van de dag en zadelen de overheid op met hoge kosten. Daarmee is dit een groot maatschappelijk probleem. Verdachte heeft zich er geen enkele rekenschap van gegeven dat zijn handelen tot ernstige schade aan natuur en milieu kon leiden maar slechts en uitsluitend zijn eigen belang voor ogen gehad (te weten de verkrijging van een relatief gering geldbedrag).
Het is verder een feit van algemene bekendheid dat de productie van synthetische drugs wordt uitgevoerd door criminele organisaties of samenwerkingsverbanden. Criminele organisaties hebben een ontwrichtend effect op de maatschappij, onder meer door het witwassen van de criminele winsten en de vermenging van de (illegale) onderwereld met de (legale) bovenwereld. Dit werkt ontwrichtend op het economisch verkeer en is ondermijnend voor de maatschappij. De verdachte heeft met zijn handelen een bijdrage geleverd aan deze problematiek. De rechtbank rekent de verdachte dit alles zwaar aan. Hoewel het iedere verdachte vrij staat zijn eigen proceshouding te bepalen, neemt de rechtbank het verdachte daarnaast kwalijk dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Voorts houdt de rechtbank, hoewel geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM), rekening met het tijdsverloop.
De ernst van het feit rechtvaardigt zonder meer een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank legt een langere gevangenisstraf op dan door de officier van justitie geëist, omdat naar het oordeel van de rechtbank de ernst van het feit door een straf van kortere duur zou worden miskend. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
De rechtbank heeft gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 10.1 van de Wet milieubeheer.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot: een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden ten uitvoer
gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 juni 2024. mr. K. Bunk en mr. M.A.A. van Capelle zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.