ECLI:NL:RBNNE:2024:2243

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
18-325076-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld in asielzoekerscentrum

Op 10 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee anderen betrokken was bij de diefstal van een telefoon in een asielzoekerscentrum. De verdachte heeft twee slachtoffers met een puntig voorwerp op het hoofd gestoken of geslagen. De feiten vonden plaats op 5 december 2023, rond 23:45 uur, in de woonunit van een van de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot zware mishandeling, omdat de aard van het voorwerp waarmee de verdachte heeft gestoken onduidelijk bleef. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar waren, ondanks enkele inconsistenties. De verdachte werd kort na het incident aangehouden, maar zijn verklaringen waren wisselend en inconsistent. De rechtbank achtte de diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen, terwijl de poging tot zware mishandeling niet bewezen kon worden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.325076.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 juni 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 mei 2024. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Volkers, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.H.P. Polstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 5 december 2023 te [plaats] , gemeente Westerwolde, omstreeks 23:45 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat, te weten een woonunit gelegen aan [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (I-phone XR), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
  • die [slachtoffer 1] met een mes en/of schaar, althans een soortgelijkend puntig voorwerp, op en/of tegen het hoofd te steken en/of te snijden en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer 1] tegen de grond te werken en/of (vervolgens) tegen de grond te houden en/of (vervolgens) op die [slachtoffer 1] te gaan zitten en/of
  • die [slachtoffer 2] met een mes en/of schaar, althans een soortgelijkend puntig voorwerp, meerdere malen, althans eenmaal op en/of tegen het hoofd en/of zijn hand en/of zijn lichaam te steken en/of te snijden;
2
hij op of omstreeks 5 december 2023 te [plaats] , gemeente Westerwolde,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een mes en/of schaar, althans een soortgelijkend puntig voorwerp, meerdere malen, althans eenmaal op en/of tegen het hoofd en/of zijn hand en/of zijn lichaam heeft gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de feiten 1 en 2. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er wettig bewijs is, maar dat hieruit onvoldoende overtuiging volgt dat verdachte betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van beide feiten. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verklaringen van aangevers zijn onvoldoende betrouwbaar en uit deze verklaringen volgt niet de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Er zitten verschillen tussen de verklaringen van aangevers en zij hebben de gelegenheid gehad om hun verklaringen op elkaar af te stemmen. Zij hebben verdachte buiten het gebouw aangewezen als degene die heeft geslagen of gestoken met een mes, maar het was buiten donker en ook in de kamer waar het incident zich heeft afgespeeld, was het donker. Een vergissing is dan voorstelbaar. Verdachte is vrij kort na het incident aangehouden en had toen geen mes of schaar bij zich. Ook had hij geen petje op, zoals aangevers hebben verklaard over de dader. De in de kamer van verdachte aangetroffen halve schaar kan ook van iemand anders zijn. Bovendien heeft onderzoek aan de schaar niets opgeleverd.
Subsidiair heeft de raadsvrouw ten aanzien van feit 2 betoogd dat uit het dossier niet blijkt van een gerichte opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Oordeel van de rechtbank
Anders dan de raadsvrouw, acht de rechtbank de verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betrouwbaar. Verdachte is kort na het incident door beide aangevers aangewezen als degene die zou hebben gestoken en geslagen met een steekwapen. Voor zover de verklaringen op punten inconsistent zijn, is de rechtbank van oordeel dat deze inconsistenties niet dusdanig van aard zijn dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de betrouwbaarheid ervan. De rechtbank zal de verklaringen van aangevers daarom bij de beoordeling van het bewijs betrekken.
vrijspraak
De rechtbank acht feit 2 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij dat de precieze aard van het voorwerp waarmee verdachte heeft gestoken, onduidelijk is gebleven, zodat niet kan worden vastgesteld dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling, zoals is ten laste gelegd.
De rechtbank past ten aanzien van feit 1 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 6 december 2023, opgenomen op pagina 16 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023324629/2023324686 d.d. 1 februari 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 5 december 2023, omstreeks 23.30 uur, was ik op het aanmeldcentrum aan [adres] te [plaats] . Ik verblijf daar en ik was op bezoek bij een vriend van mij. Hij heet [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ). Ik was nog niet binnen of er kwamen drie mannen achter mij aan de kamer in. Eén van de mannen, de later door de politie aangehouden man, heeft mijn vriend aangevallen met een mes.
Tegelijkertijd werd ik door twee mannen aangevallen. Zij werkten mij naar de grond toe en gingen bovenop mij zitten. Eén van de twee hield mij tegen de grond. De andere zocht naar mijn telefoon. Mijn telefoon is een iPhone XR.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 17 december 2023, opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
De man die [slachtoffer 2] aanviel is door de politie aangehouden. Door zijn accent en zijn uiterlijk weet ik dat hij Algerijns is. Ik werd door die mannen aangevallen. Die man die zwaaide met het mes heeft [slachtoffer 2] toen in het hoofd geraakt en in zijn hand. Dat is wat ik gezien heb. Ik ben wel geslagen met het mes.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 12 december 2023, opgenomen op pagina 8 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik ben woonachtig op de [adres] te [plaats] . Ik woon daar in een woonunit.
Op 5 december 2023 was ik in mijn kamer. Ik was daar samen met een vriend, genaamd [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 1] ). Omstreeks 23.45 uur kwamen er drie mannen mijn kamer binnen. Een van de mannen pakte mijn vriend van achter om zijn borst. De tweede man haalde de telefoon van mijn vriend uit zijn broekzak. Daarna zag ik dat de derde man met een mes naar mijn vriend
liep. Dit deed de man terwijl de andere mannen hem vasthielden. Ik liep naar hen toe en ik zag dat de man met het mes zich naar mij richtte. Ik zag dat hij zijn hand waar hij het mes mee vasthad, omhoog deed. Daarna zag ik dat hij met deze hand mijn richting op reikte. Ik voelde direct daarna een pijnscheut op de linkerkant van mijn hoofd. Ik zag dat hij nogmaals met zijn hand en het mes naar mijn hoofd bewoog. Ik weerde mij af met mijn linkerhand. Hierdoor stak de man mij in mijn hand. Ik zag een snee en ik zag dat er bloed over mijn hand liep. Ondertussen werd mijn vriend nog steeds door de andere twee mannen vastgehouden. Ik ben uit mijn kamer gevlucht en ben naar de receptie van het COA gegaan.
Nadat de beveiliging weer terugkwam, ben ik samen met hen en mijn vriend weer richting mijn woning gelopen. Onderweg kwamen we een man tegen die ik herkende als de man die mij meerdere keren gestoken heeft. De beveiligers hebben de man meegenomen naar de receptie en hebben de politie gebeld.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 17 december 2023, opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
[slachtoffer 1] is met de achterkant van het mes op zijn hoofd geslagen, toen zijn telefoon werd afgepakt.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige
d.d. 11 december 2023, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Op 5 december 2023 deed ik dienst bij de beveiliging van het [instelling] . Tussen 23:15 uur en 23:45 uur kwamen twee mannen naar de ontvangstruimte van het [instelling] . Ik zag dat deze mannen erg emotioneel waren, boos zeg maar. Ik hoorde ze zeggen dat ze beroofd waren. Ik zag dat een van de mannen een bebloed hoofd had. Wij zijn toen eerst met de twee mannen meegelopen naar hun woonunit. Onderweg wezen de beide mannen de man aan die gestoken had. Hierop spraken wij de man aan en lieten hem overbrengen naar de receptie. De man die is aangehouden zou de man zijn die gestoken had. Beide slachtoffers wezen deze man aan. Er heeft niet veel tijd tussen gezeten. De slachtoffers zijn gelijk naar de receptie gelopen en wij zijn toen gelijk weer met de slachtoffers meegelopen. De tussenliggende tijd was dus kort, als ik een tijd moet noemen zeg ik dat het maximaal 5 minuten is geweest en dat is al heel ruim.
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er drie mannen, waaronder verdachte, de kamer van aangever [slachtoffer 2] zijn binnengegaan, geweld hebben gebruikt jegens aangevers en de telefoon van aangever [slachtoffer 1] hebben afgepakt. Zoals hiervoor overwogen acht de rechtbank de verklaringen van aangevers betrouwbaar. De rechtbank overweegt verder dat de verklaringen van verdachte over wat er de bewuste avond is voorgevallen wisselend en inconsistent zijn. Zo verklaart hij wisselend over met hoeveel personen hij die avond was en verklaart hij eveneens wisselend over de ruzie die zou hebben plaatsgevonden die avond.
Alles overwegend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op
5 december 2023 samen met anderen een diefstal met geweld heeft gepleegd in de woning van aangever [slachtoffer 2] .
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 5 december 2023 te [plaats] , gemeente Westerwolde, omstreeks 23:45 uur, op een besloten erf waarop een woning staat, te weten een woonunit gelegen aan [adres] , tezamen en in vereniging met anderen, een telefoon (iPhone XR), aan [slachtoffer 1] toebehorend, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
  • die [slachtoffer 1] met een puntig voorwerp op of tegen het hoofd te slaan en
  • die [slachtoffer 1] tegen de grond te werken en vervolgens tegen de grond te houden en op die [slachtoffer 1] te gaan zitten en
  • die [slachtoffer 2] met een puntig voorwerp op of tegen het hoofd en zijn hand te steken.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf waarop een woning staat en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring mocht komen, gepleit voor een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met twee anderen, schuldig gemaakt aan diefstal van een telefoon, waarbij verdachte twee slachtoffers met een puntig voorwerp op het hoofd heeft gestoken dan wel tegen het hoofd heeft geslagen. Een en ander heeft zich s avonds laat binnen het asielzoekerscentrum in [plaats] , in de woonunit van één van de aangevers afgespeeld.
Verdachte heeft met zijn handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van beide slachtoffers en heeft laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
Gelet op de ernst van het feit acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden passend en geboden. De tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, zal hierop in mindering worden gebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Fuhler, voorzitter, mr. O.J. Bosker en mr. R. Tesfai, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 juni 2024.
Mr. Fuhler is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.