In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 mei 2024 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De rechtbank oordeelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is vanwege de ouderonthechting van de kinderen ten aanzien van hun vader, de gedragsproblematiek van de kinderen en het onveilige opvoedklimaat bij de moeder. De moeder kampt met verslavingsproblematiek en is momenteel onder behandeling bij Verslavingszorg Noord-Nederland. De kinderen hebben signalen van psychologische splitsing vertoond, wat duidt op een proces van ouderonthechting. De GI (Gecertificeerde Instelling) heeft verzocht om de kinderen uit huis te plaatsen in een neutrale setting, zodat zij kunnen herstellen en opnieuw kunnen leren zich gezond te hechten aan beide ouders. De rechtbank heeft de zorgen over de onveiligheid in de opvoedsituatie van de moeder, de gedragsproblematiek van de kinderen en de ouderonthechting als geheel meegewogen in haar oordeel. Ondanks de positieve stappen die de moeder zet, zijn de zorgen nog niet op afzienbare termijn weggenomen. De rechtbank heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 13 november 2024, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.