ECLI:NL:RBNNE:2024:2149

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
18-204789-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor betrokkenheid bij de handel in harddrugs en voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en amfetamine

Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij de handel in harddrugs en voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en amfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de handel in MDMA en XTC-pillen, evenals aan het medeplegen van de handel in metamfetamine en amfetamineolie. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar met een proeftijd van drie jaar, en daarnaast is een taakstraf van 240 uur opgelegd. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de rol van de verdachte als chauffeur in de drugshandel, zijn persoonlijke omstandigheden, en het risico op recidive. De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij hij betrokken was bij het vervoeren van aanzienlijke hoeveelheden drugs en chemicaliën die gebruikt kunnen worden voor de productie van synthetische drugs. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op chatberichten en observaties die de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel aantonen. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de volksgezondheid.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/204789-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 5 juni 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 mei 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.H. Kappelhof, advocaat te Delfzijl.
Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(zaaksdossier 4) hij op of omstreeks 22 mei 2020, te [plaats] en/of [plaats] en/of Rotterdam en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een kilo MDMA en/of 10.000 XTC-pillen, althans een (grote) hoeveelheid van een materiaal of preparaatbevattende MDMA,
in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
(zaaksdossier 5) hij, (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 mei 2020 tot en met 10 juni 2020, te [plaats] en/of [plaats] en/of Leiden en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, geleverd, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, en/of vervaardigd, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een (grote) hoeveelheid metamfetamine en/of amfetamineolie,althans van een materiaal of preparaat bevattende amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
(zaaksdossier 8) hij, (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 11 januari 2023 tot en met 2 februari 2023, te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of opzettelijk vervaardigen, van een hoeveelheid MDMA en/of (met)amfetamine(olie), in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit telokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getrachtte verschaffen, en/of
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad,waarvan hij/zij, verdachte en/of zijn/haar mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
- naar/in een loods/garagebox aan de [plaats] te [plaats] te vervoeren of doen/laten vervoeren en/of(daar) op te slaan of doen/laten opslaan, althans aanwezig/beschikbaar te hebben, een of meer voorwerpen en/of (chemische) stoffen, te weten
een of meer jerrycans en/of (inhoudende) methylamine in methanol (in totaal aangetroffen ongeveer 420 liter) en/of methanol en/of fosforzuur, althans een hoeveelheid grondstoffen en/of hulpstoffen en/of tussenproducten voor de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs, en/of (tevens)
- een of meer voorwerpen en/of (chemische) stoffen, vanaf die loods/garagebox naar een locatie in/nabijTilburg of elders in Nederland, te vervoeren of doen/laten vervoeren, althans aanwezig/beschikbaar te hebben, in/met een Mercedes(invaliden)bus, te weten een of meer zakken en/of jerrycans en/of (inhoudende) fosforzuur (in totaal in die bus aangetroffen ongeveer 396 liter) en/of (een zout van) BMK-glycidezuur (in totaal in die bus aangetroffen ongeveer 100 kilogram), althans een hoeveelheid grondstoffen en/of hulpstoffen en/of tussenproducten voor de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit alle verklaringen en met name de chats tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en andere EncroChat-gebruikers afgeleid kan worden dat verdachte de chauffeur is geweest. Verdachte heeft evenwel geen zelfstandige rol gehad, maar heeft nauw omschreven opdrachten gekregen en uitgevoerd. Verdachte heeft steeds te horen gekregen waar en wanneer hij ergens heen moest en wat hij dan moest ophalen, hetgeen te bestempelen is als een ondersteunende rol. Tevens heeft verdachte geen wetenschap gehad van de inhoud van de goederen in zijn bus. Gelet op verdachte zijn rol in het geheel is sprake van medeplichtigheid. Nu medeplichtigheid niet is tenlastegelegd, zal vrijspraak moeten volgen van alle drie de tenlastegelegde feiten.
Oordeel van de rechtbank1

Aanleiding onderzoek

Uit de onderzoeken 26Lemont en Argus is EncroChat en SkyECC informatie ingewonnen over de inhoud van berichten van gebruikers van voornoemde diensten. Vanuit die onderzoeken is het opsporingsonderzoek 03Appel20 gestart. Dit onderzoek richtte zich op Opiumwet-feiten en deelname aan een criminele organisatie. Uit dit opsporingsonderzoek is een proces-verbaal van bevindingen - waaruit blijkt dat er een productielocatie van metamfetamine aanwezig is in [plaats] aan de [adres] - verstrekt aan het onderzoeksteam DRAF. Uit de analyse van de EncroChat-berichten blijkt dat de EncroChat-gebruiker [naam] / [naam] wordt gezien als de coördinator en financier van de productielocatie [plaats] . Deze gebruiker is in het onderzoek 03Appel20 niet geïdentificeerd.
Vervolgens is er een onderzoek gestart onder de naam Auris. In dit onderzoek is op 26 juni 2020 op het terrein aan de [adres] te [plaats] een drugslaboratorium aangetroffen. De bewoner van voornoemd adres is [naam] . [naam] is in het onderzoek Auris als verdachte aangemerkt. Hij is inmiddels veroordeeld.
Op 12 januari 2022 meldt [naam] zich bij het politiebureau en maakt melding van bedreigingen in zijn richting door "lui" uit het drugscircuit. Hij geeft aan dat er in 2020 een crystal meth lab in zijn boerderij is opgerold en dat [naam] Ebink van de [adres] te [plaats] en [naam] te [plaats] verantwoordelijk zijn voor dit lab.2 Uit onderzoek volgt dat [naam] hiermee heeft bedoeld verdachte en medeverdachte [naam] . Vervolgens wordt - met gebruikmaking van deze informatie - opnieuw onderzoek gedaan naar de eerder genoemde EncroChat gebruiker [naam] / [naam] en naar de Sky-ID gebruiker Z6VOPD.

Gebruiker van de EncroChat-accounts [naam] en [naam] en Sky-ID Z6VOPD.

De verdenking jegens verdachte berust in belangrijke mate op chatberichten die aan medeverdachte [medeverdachte 1] worden toegeschreven. Daarom zal de rechtbank eerst de vraag beantwoorden of medeverdachte [medeverdachte 1] inderdaad de gebruiker was van de aan hem toegeschreven accounts.
Vervolgens zullen de aan verdachte tenlastegelegde feiten worden besproken.
De EncroChat-accounts [naam] en [naam] en Sky-ID Z6VOPD worden door de politie gekoppeld aan medeverdachte [medeverdachte 1] . De politie baseert dit op het onderzoek dat is uiteengezet in het proces-verbaal van identificatie.3 Hieruit blijkt dat de EncroChat-accounts [naam] en [naam] hetzelfde, unieke wachtwoord gebruiken en dat zowel voornoemde accounts als het account met Sky-ID Z6VOPD de overeenkomstige gebruikersnaam [naam] hebben. Uit het berichtenverkeer kan worden vastgesteld dat de gebruiker van deze EncroChat-accounts en Sky-ID één en dezelfde persoon is. Voorts blijkt uit de analyse van de EncroChat-berichten tussen [naam] en [naam] dat de gebruiker met het account [naam] de gebruiker van het account [naam] meermalen aanduidt met [naam] en dat [naam] gebruik maakt van een chauffeur genaamd [naam] . Laatstgenoemde komt overeen met de verklaring van getuige [naam] .4 Tevens kan worden vastgesteld dat de gebruiker van het EncroChat-account [naam] verblijft in [plaats] , hetgeen overeenkomt met de verblijfsplaats van medeverdachte [medeverdachte 1] , namelijk het adres [adres] te [plaats] . Bovendien is medeverdachte [medeverdachte 1] op 1 september 2020 aangehouden bij een drugslab te Hollandscheveld en in de daaropvolgende periode - tot diens in vrijheidstelling op 8 september 2020 - reageert de gebruiker van Sky-ID Z6VOPD niet op berichten die worden ontvangen.
Gelet op de onderlinge samenhang tussen de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden, waar de identificatie van medeverdachte [medeverdachte 1] als gebruiker van de Encrochat-accounts [naam] en [naam] en Sky-ID Z6VOPD op is gebaseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan die identificatie te twijfelen. Nu medeverdachte [medeverdachte 1] is geïdentificeerd als de gebruiker van voornoemde EncroChat-accounts en Sky-ID, zal de rechtbank daar, bij de verdere bespreking en beoordeling van de aan verdachte tenlastegelegde feiten, ook van uitgaan.

De bewijsmiddelen

De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde. De rechtbank licht dit als volgt toe.

Feit 1: medeplegen van de handel in MDMA en XTC-pillen

Feiten en omstandigheden
Uit de (chat)gesprekken tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en EncroChat-gebruiker [naam] blijkt het volgende.
Op 20 mei 2020 zegt [medeverdachte 1] tegen [naam] dat hij bezig is met een klant voor twee miljoen pillen in de week en dat hij dan 520 kilo per keer moet hebben. Vervolgens stuurt [naam] afbeeldingen van verschillende soorten pillen naar [medeverdachte 1] .5
Op 21 mei 2020 spreekt [medeverdachte 1] af met [naam] dat zijn chauffeur morgen naar het afgesproken adres in Rotterdam gaat om een kilo m en pillen mee te nemen.6
Op 22 mei 2020 zegt [medeverdachte 1] tegen [naam] dat zijn chauffeur er zo is en zegt vervolgens dat zijn chauffeur in een grijze Mercedes sprinter rijdt, met een hele dille (
de rechtbank begrijpt: dikke)erin.
[naam] zegt later in het gesprek:
Grote kale man.
De verbalisant heeft opgemerkt dat deze omschrijvingen overeenkomen met de uiterlijke kenmerken van verdachte. Uit politiegegevens blijkt namelijk dat hij 1.85 meter lang is en dat zijn postuur als corpulent/vadsig omschreven wordt
.7Tevens kan op basis van observaties op verschillende data in zowel oktober8, november9 als december10 van het jaar 2022 worden vastgesteld dat verdachte gebruik maakt van een grijze Mercedes Sprinter voorzien van het kenteken [nummer] en dat deze regelmatig geparkeerd staat bij zijn woonadres, namelijk [adres] te [plaats] .
Op 27 mei 2020 spreken [medeverdachte 1] en [naam] met elkaar over het kopen, door [medeverdachte 1] , van 30.000 en wordt overeengekomen dat op vrijdag dezelfde chauffeur, op dezelfde plek, het om 11 uur kan ophalen. Gelet op het gesprek kan worden vastgesteld dat de kilo m en de pillen waar eerder over gesproken is, ook daadwerkelijk op 22 mei 2020 door verdachte, als chauffeur van [medeverdachte 1] , zijn opgehaald.11

Feit 2: medeplegen van de handel in metamfetamine en amfetamineolie

Feiten en omstandigheden
Uit de gesprekken tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en andere EncroChat-gebruikers blijkt het volgende.
Op 6 april 2020 wordt tussen [medeverdachte 1] en EncroChat-gebruiker wonkyninja gesproken over ice en vervolgens stuurt [medeverdachte 1] meerdere afbeeldingen van kristalvormige substanties, gelijkend op crystal meth.12 Bij de verbalisant is ambtshalve bekend dat met het begrip ice (ijs) grotere heldere kristallen van 100% zuivere metamfetamine wordt bedoeld.13
Op 29 april 2020 vraagt EncroChat-gebruiker [naam] aan [medeverdachte 1] om fotos van ice.
[medeverdachte 1] verstuurt daarop meerdere afbeeldingen van kristalvormige substanties, gelijkend op crystal meth.14
Op 3 mei 2020 verstuurt [medeverdachte 1] aan EncroChat-gebruiker [naam] :
Hello bro tomorow morning [naam] pick you and your friend the translator we have a meeting with [naam] and [naam] at [naam] home ()0.15
Op 13 mei 2020 wordt tussen [medeverdachte 1] en EncroChat-gebruiker jefe-alto gesproken over het brengen van 64 kilo en worden afbeeldingen door [medeverdachte 1] gestuurd van kristalvormige substanties, gelijkend op crystal meth. Vervolgens spreekt [medeverdachte 1] met de EncroChat-gebruiker the.icecream.guy over het brengen van spullen, waarbij [medeverdachte 1] zegt dat hij 64 heeft klaar liggen voor mirfen (
de rechtbank begrijpt: morgen). Nadat het tijdstip en de locatie zijn overeengekomen vraagt the.icecream.guy aan [medeverdachte 1] :
Dezelfde ch kom tog ? Die grote man met die gehandicapte bus.[medeverdachte 1] antwoordt daarop:
Ja. Altijd.16
Op 14 mei 2020 zegt the.icecream.guy tegen [medeverdachte 1] dat het geregeld is.17 Op diezelfde dag spreken [medeverdachte 1] en jefe-alto over het ophalen van 500 liter base in Leiden en wijnsteenzuur in Zwijndrecht. Bij de verbalisant is ambtshalve bekend dat met base een amfetamine houdende olie wordt bedoeld en dat wijnsteenzuur wordt gebruikt om zuivere crystal meth te produceren.18
Op 15 mei 2020 vraagt jefe-alto aan [medeverdachte 1] of het goed is gegaan met de chauffeur en of hij veilig is aangekomen. Daarop vraagt [medeverdachte 1] aan [naam] :
Is [naam] already there.[naam] bevestigt dat hij er is.19
Op 9 juni 2020 wordt er tussen [medeverdachte 1] en [naam] gesproken over of er vandaag al wat ice klaar is. Vervolgens vraagt [naam] hoeveel stuks er klaar zijn en antwoordt [medeverdachte 1] 84 stuks. [naam] vraagt of hij iemand kan sturen om het morgenochtend op te halen. [medeverdachte 1] zegt daarop dat het geen probleem is en stuurt het adres [adres] [plaats] .20
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij gebruik maakt van een Mercedes Sprinter, een invaliden bus, die op naam staat van zijn broer.21 Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij drie of vier keer heeft gereden voor medeverdachte [medeverdachte 1] . Hij heeft voor deze ritten telkens een bedrag van rond de zeshonderd euro ontvangen.22
Oordeel van de rechtbank
Bij de beoordeling van feiten 1 en 2 rijst allereerst de vraag of kan worden vastgesteld dat in de chatgesprekken wordt gesproken over MDMA, XTC-pillen, metamfetamine en amfetamineolie.
Voor wat betreft feit 1 worden afbeeldingen gestuurd aan medeverdachte [medeverdachte 1] van diverse soorten pillen en heeft hij contact over de aan- en verkoop van deze pillen. Verder wordt in de chats gesproken over m en pillen. Dit zijn in het criminele circuit bekende en gangbare benamingen voor MDMA en XTC-pillen.
Ten aanzien van feit 2 worden door medeverdachte [medeverdachte 1] afbeeldingen verstuurd van kristalvormige substanties, gelijkend op crystal meth. Tevens wordt steeds gesproken over ice. Dit is een in het criminele circuit bekende en gangbare benaming voor 100% zuivere metamfetamine. Ook wordt er in de chats gesproken over base, een in het criminele circuit gangbare benaming voor amfetamine houdende olie.
Daarnaast is voor het versturen van de chatberichten gebruik gemaakt van het heimelijke communicatiemiddel van EncroChat. Gelet op het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat het onder 1 daadwerkelijk om MDMA en XTC-pillen gaat en onder 2 daadwerkelijk om amfetamine en amfetamineolie.
Uit de chatberichten tussen [medeverdachte 1] en andere EncroChat-gebruikers volgt dat [medeverdachte 1] gebruik maakt van een chauffeur die rijdt in een grijze Mercedes Sprinter. Op basis van de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte gebruik maakt van een grijze Mercedes Sprinter en dat dit voertuig regelmatig bij zijn woonadres geparkeerd staat. Tevens komen de omschrijvingen van de chauffeur van medeverdachte [medeverdachte 1] overeen met de uiterlijke kenmerken van verdachte, namelijk een grote, kale en gezette (dikke) man. Voorts wordt in een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [naam] aangegeven dat er een ontmoeting zal plaatsvinden bij [naam] thuis en wordt het adres van verdachte genoemd als het adres waar ice kan worden afgehaald. Als aan [medeverdachte 1] wordt gevraagd of dezelfde chauffeur komt, die grote man met die gehandicapten bus, antwoordt hij:
Ja. Altijd. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat verdachte de vaste chauffeur is geweest van medeverdachte [medeverdachte 1] .
Medeplegen en opzet
Medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking en de bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Voorts is het zo dat de verdachte niet alleen opzet moet hebben gehad op die samenwerking, maar tevens op het uiteindelijk tot stand gekomen delict (in dit geval dus de handel in drugs).
De rechtbank leidt uit de chatgesprekken af dat daarin wordt gesproken over onder andere de aan- en verkoop van harddrugs zoals onder 1 en 2 tenlastegelegd. Uit deze chats blijkt dat de deelnemers nauw en bewust samenwerken ter voltooiing van die aan- en verkoop van harddrugs, waarbij medeverdachte [medeverdachte 1] een coördinerende rol heeft en verdachte als chauffeur is opgetreden. Hoewel aldus sprake is geweest van een zekere ongelijkwaardigheid tussen de beide verdachten, gaat de betrokkenheid van verdachte verder dan die van een (enkel) medeplichtige. Zonder zijn handelingen zou het delict immers niet voltooid kunnen worden. Concluderend kan naar het oordeel van de rechtbank bij zowel het onder 1 als 2 tenlastegelegde medeplegen worden bewezen.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande - in onderling verband en samenhang bezien - bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij zowel het medeplegen van de handel in MDMA en XTC-pillen (feit 1) als het medeplegen van de handel in metamfetamine en amfetamineolie (feit 2) door als chauffeur op te treden en de voornoemde harddrugs te vervoeren en af te leveren.
De rechtbank zal op basis van de inhoud van de chatgesprekken de onder 2 bewezenverklaarde periode beperken tot de periode van 13 mei 2020 tot en met 10 juni 2020.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij geen wetenschap heeft gehad van de inhoud van de door hem vervoerde en afgeleverde goederen, ongeloofwaardig gelet op de context waarin de feiten zich hebben afgespeeld en verdachte zijn verregaande en veelvuldige betrokkenheid bij de drugshandel met medeverdachte [medeverdachte 1] .
Feiten en omstandigheden
Op 11 januari 2023 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] samen met medeverdachte [medeverdachte 2] een ontmoeting gehad bij de [plaats] in Zwolle met onder andere een persoon genaamd [naam] .23 Uit de politiesystemen blijkt dat laatstgenoemde een grote speler is in het criminele circuit en dan met name in de productie van synthetische drugs.24 [medeverdachte 2] heeft over deze ontmoeting verklaard dat beide partijen er op dat moment niet uit zijn gekomen. Naderhand heeft hij gehoord dat [medeverdachte 1] toch voor de andere partij is gaan werken, maar dat hij
(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] )het heeft verknald en dat daarom de spullen terug moesten naar Tilburg.25 Uit telefoontaps blijkt dat op 2 februari 2023 er geen medewerking zou zijn van iemand waar [medeverdachte 1] op had gerekend. Deze persoon zou in de ochtend komen met een bestelauto om spullen op te halen en weg te brengen.
[medeverdachte 1] voelde zich voor het blok gezet, in zijn eigen woorden: met zijn kop onder het hakmes. Vervolgens heeft [medeverdachte 1] met verdachte gebeld en heeft hij verdachte gezegd dat hij een "vet groot, groot probleem" heeft en bij verdachte langs wil gaan.26 Op het voertuig van verdachte, een Mercedes Sprinter, en het voertuig van [medeverdachte 1] waren bakens aangebracht teneinde de bezochte locaties te achterhalen. Uit de op de voertuigen in gebruik bij verdachte en [medeverdachte 1] geplaatste plaatsbepalingsbakens blijken beide voertuigen op 2 februari 2023 tegelijkertijd tussen 10:57 uur en 11:13 uur aanwezig te zijn bij [adres] te [plaats] .27 Het observatieteam ziet de Mercedes Sprinter geparkeerd staan ter hoogte van de achterste loods aan de [plaats] te [plaats] , met de achterzijde naar de loods toe.28 [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hij heeft meegeholpen met het laden van jerrycans in de bus van verdachte en dat de bedoeling was dat verdachte de spullen zou vervoeren naar Brabant.29 [medeverdachte 2] heeft bevestigd dat ook hij heeft meegeholpen met het laden van de spullen uit de betreffende loods in de bus van verdachte.30 Verdachte is na het laden van de bus vertrokken en aangehouden op de A65 nabij [plaats] . Uit zijn navigatiesysteem en een aangetroffen briefje in de bus blijkt dat verdachte op weg was naar een adres te Tilburg.31
Op de laadvloer van de genoemde Mercedes Sprinter werd in totaal 396 liter fosforzuur en 100 kilogram aan BMK-glycidezuur aangetroffen. Met behulp van fosforzuur kan BMK-glycidezuur worden omgezet in benzylmethylketon (BMK). BMK betreft een precursor voor amfetamine en/of metamfetamine. Met de hoeveelheid van 100 kilogram BMK-glycidezuur kan naar schatting 28 liter gedestilleerde amfetamineolie worden vervaardigd.32
Oordeel van de rechtbank
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 2 februari 2023 aanwezig is geweest bij een loods in [plaats] te [plaats] . Voornoemde medeverdachten hebben daar goederen (zakken en jerrycans) in de Mercedes Sprinter van verdachte geladen. Vervolgens is verdachte in zijn bus in de richting van Tilburg gereden om de goederen aldaar af te leveren. Uit dit samenstel van gedragingen leidt de rechtbank af dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tot het plegen van het ten laste gelegde feit, en dat verdachte aan dit feit een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd. Bij de aanhouding van verdachte op de A65 ter hoogte van [plaats] hebben de verbalisanten op de laadvloer meerdere zakken en jerrycans aangetroffen. Na onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut is vastgesteld dat het gaat om 396 liter fosforzuur en 100 kilogram aan BMK-glycidezuur. Met behulp van beide (chemische) stoffen kan benzylmethylketon (BMK) worden vervaardigd, een precursor voor (met)amfetamine.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en (met)amfetamine(olie).
Het verweer dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de goederen die hij heeft vervoerd wordt door de rechtbank verworpen. Gelet op de aard van de voorwerpen, de hoeveelheid daarvan, de context van de hierboven geschetste gang van zaken alsmede hetgeen de rechtbank over de bij verdachte aanwezige wetenschap heeft overwogen met betrekking tot de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, kan het niet anders zijn dan dat verdachte ook hier heeft geweten dat het - kortgezegd - productiemateriaal voor drugs betrof.
De rechtbank acht feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
(zaaksdossier 4) hij op 22 mei 2020, te [plaats] en Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft afgeleverd en vervoerd,
- een kilo MDMA en 10.000 XTC-pillen,zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
(zaaksdossier 5) hij, op verschillende tijdstippen in de periode van 13 mei 2020 tot en met 10 juni 2020, te [plaats] en Leiden en/of elders in Nederland, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft afgeleverd en vervoerd,
- een hoeveelheid metamfetamine en amfetamineolie,zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
(zaaksdossier 8) hij, op 2 februari 2023 te [plaats] en [plaats] en/of elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of opzettelijk vervaardigen, van een hoeveelheid MDMA en/of (met)amfetamine(olie), - stoffen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door, tezamen en in vereniging anderen, opzettelijk
- ( ( chemische) stoffen, vanaf die loods/garagebox naar een locatie in/nabij Tilburg, te vervoeren, in eenMercedes(invaliden)bus, te weten zakken en jerrycans inhoudende fosforzuur (in totaal in die bus aangetroffen ongeveer 396 liter) en (een zout van) BMK-glycidezuur (in totaal in die bus aangetroffen ongeveer 100 kilogram).
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijk deel dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de beperkte rol van verdachte in het geheel. Tevens heeft hij gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zowel op zijn medische als financiële problemen. De reclassering heeft in haar rapport niet vermeld dat een gevangenisstraf onmogelijk is, maar wel beperkingen kent. Gezien de aanzienlijke problemen van verdachte met zijn lichaamsgewicht zal de conclusie dat verdachte niet detentiegeschikt is, niet ver van de waarheid liggen. Ook zal verdachte bij een eventuele detentie zijn woning verliezen, hetgeen een grote impact zal hebben nu verdachte zijn woning geheel is aangepast aan zijn bijzondere wensen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van de reclassering
d.d. 7 mei 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 23 april 2024, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen overtreden van de Opiumwet door als chauffeur op verschillende momenten harddrugs te vervoeren. Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en/of (met)amfetamine. Op grond van de aangetroffen hoeveelheid chemicaliën mag worden aangenomen dat daarmee een aanzienlijke hoeveelheid synthetische drugs geproduceerd had kunnen worden. Harddrugs zijn schadelijke stoffen voor de volksgezondheid. Door de verspreiding van deze verdovende middelen en het gebruik ervan wordt niet alleen de volksgezondheid ernstig bedreigd, maar de ervaring leert ook dat dit dikwijls gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De handel in harddrugs is regelmatig de oorzaak van geweldsexplosies, waarmee ook onschuldige en nietsvermoedende burgers worden geconfronteerd.
Verdachte heeft zich om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag. Voorgaande is ook de reden dat er op het plegen van dergelijke Opiumwet-feiten met betrekking tot harddrugs strenge straffen staan.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat verdachte kampt met forse financiële problemen. Tevens begeeft hij zich mogelijk in een negatief sociaal netwerk en wordt er een pro-criminele houding gesignaleerd. Vorenstaande omstandigheden kunnen als risicofactoren worden aangemerkt. De reclassering constateert dat verdachte zijn huisvesting op het spel staat bij een eventuele detentie, hij geen werk of dagbesteding heeft en er als gevolg van een eetverslaving sprake is van zeer zorgelijk overgewicht. Door deze combinatie van factoren ervaart verdachte veel stress, wat mogelijk weer een negatieve invloed heeft op zijn eetverslaving. Onduidelijk is wat maakt dat verdachte zijn leven niet op orde krijgt, hierbij speelt mogelijk mee dat hij kampt met een cognitieve beperking. Dit zou van invloed kunnen zijn op het niet kunnen overzien van de gevolgen van zijn eigen handelen. Bij een veroordeling wordt het risico op recidive ingeschat als gemiddeld tot hoog. Ten aanzien van een mogelijk op te leggen gevangenisstraf geeft de reclassering aan dat alsdan een plaatsing in PI Haaglanden te Scheveningen kan worden overwogen, vanwege de fysieke beperkingen van verdachte. Naar inschatting van de reclassering is verdachte voldoende in staat een taakstraf uit te voeren, mits rekening wordt gehouden met zijn fysieke beperkingen.
De reclassering adviseert om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling en het meewerken aan schuldhulpverlening. Verdachte heeft ter terechtzitting ingestemd met naleving van die voorwaarden.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in geval van de bewezenverklaarde feiten in beginsel op zijn plaats, maar zal, ondanks de aard en de ernst van de feiten, niet overgaan tot het opleggen daarvan. De rechtbank neemt daarbij onder andere in ogenschouw dat verdachte een ondergeschikte rol heeft gehad ten opzichte van medeverdachte [medeverdachte 1] . Verdachte was degene die meermalen als chauffeur optrad in opdracht van voornoemde [medeverdachte 1] . Tevens wordt rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit het reclasseringsrapport en ter terechtzitting is gebleken dat verdachte niet alleen financiële problemen heeft maar ook kampt met gezondheidsproblematiek. Gelet op het zorgelijke overgewicht en de samenhangende verslechterde gezondheid is verdachte aangewezen op zijn woning die naar zijn behoeftes is ingericht en acht de rechtbank het niet opportuun om in dit geval over te gaan tot het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Ook houdt de rechtbank rekening met het gegeven dat dat de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten gepleegd zijn in 2020 en er dus sprake is van een aanzienlijk tijdsverloop.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren met een proeftijd van drie jaren op zijn plaats. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering geadviseerd. De rechtbank wil met deze voorwaardelijke straf bewerkstelligen dat verdachte zich in de toekomst niet weer zal laten verleiden om voor geldelijk gewin zich met dit soort feiten in te laten. Gelet op het gemiddeld tot hoge risico op recidive en de justitiële documentatie van verdachte, waaruit volgt dat hij eerder voor Opiumwet-feiten is veroordeeld, ziet de rechtbank aanleiding om een proeftijd van drie jaren op te leggen. Daarnaast acht de rechtbank oplegging van de maximale taakstraf, te weten 240 uur, passend en geboden.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op , de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat veroordeelde zich na uitnodiging door de reclassering meldt op de door haar aangegeven dag, tijden locatie. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Binnen het toezicht volgt veroordeelde de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering gegeven worden, voor zover niet in andere voorwaarden benoemd. Binnen het toezicht worden (sub)doelen geformuleerd waarvoor veroordeelde zich inzet deze te behalen;
dat veroordeelde meewerkt aan diagnostiek en behandeling door een forensische zorgverlener, tebepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
dat veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen,ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een ofmeer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. R. Depping en mr. R. ter Haar, rechters, bijgestaan door mr. M.W. ten Brinke, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 juni 2024.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt tenzij anders vermeld bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas, betreft dit tenzij anders vermeld de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2022040498 d.d. 26 juni 2023 (onderzoek DRAF / NNRAA21026).
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 maart 2022, opgenomen op pagina 505 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 november 2022, opgenomen op pagina 545 e.v.
Proces-verbaal van verhoor getuige [naam] d.d. 2 maart 2023, opgenomen op pagina 1355 e.v.
PV zaaksdossier (ZD004 Handel in verdovende middelen/pillen) d.d. 23 juni 2023 - pagina 230 en 231
PV zaaksdossier (ZD004 Handel in verdovende middelen/pillen) d.d. 23 juni 2023 - pagina 232 7 PV zaaksdossier (ZD004 Handel in verdovende middelen/pillen) d.d. 23 juni 2023 - pagina 233
8. PV van observatie 26 oktober 2022 d.d. 9 november 2022 - pagina 1062 e.v.
9. PV van observatie 16 november 2022 d.d. 17 november 2022 - pagina 1069 e.v.
10. PV van observatie 2 december 2022 d.d. 9 december 2022 - pagina 1077 e.v.
11. PV zaaksdossier (ZD004 Handel in verdovende middelen/pillen) d.d. 23 juni 2023 - pagina 234-235
12. PV zaaksdossier (ZD005 Handel en productie Crystal Meth) d.d. 15 juni 2023 - pagina 249-250.
13. PV zaaksdossier (ZD005 Handel en productie Crystal Meth) d.d. 15 juni 2023 - pagina 248.
14. PV zaaksdossier (ZD005 Handel en productie Crystal Meth) d.d. 15 juni 2023 - pagina 252-255.
15. PV zaaksdossier (ZD005 Handel en productie Crystal Meth) d.d. 15 juni 2023 - pagina 255.
16. PV zaaksdossier (ZD005 Handel en productie Crystal Meth) d.d. 15 juni 2023 - pagina 259-263.
17. PV zaaksdossier (ZD005 Handel en productie Crystal Meth) d.d. 15 juni 2023 - pagina 264.
18. PV zaaksdossier (ZD005 Handel en productie Crystal Meth) d.d. 15 juni 2023 - pagina 264-266.
19. PV zaaksdossier (ZD005 Handel en productie Crystal Meth) d.d. 15 juni 2023 - pagina 267-269.
20. PV zaaksdossier (ZD005 Handel en productie Crystal Meth) d.d. 15 juni 2023 - pagina 271-273.
21. PV van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 3 februari 2023 - pagina 1235 e.v. 22 De door verdachte op de terechtzitting van 22 mei 2024 afgelegde verklaring. 23 PV van bevindingen d.d. 16 januari 2023 - pagina 675 e.v. en PV van bevindingen d.d. 31 januari 2023 pagina 703 e.v.
24. PV zaaksdossier (ZD008 Onderscheppen transport naar Tilburg op 02-02-2023 en inhoud [adres] te [plaats] ) d.d. 16 juni 2023 - pagina 303.
25. PV van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 30 mei 2023 - pagina 1277.
26. PV van bevindingen d.d. 2 februari 2023 - pagina 717 e.v.
27. PV van bevindingen d.d. 2 februari 2023 - pagina 1139 e.v.
28. PV van observatie 2 februari 2023 d.d.7 februari 2023 - pagina 1144 e.v.
29. PV van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 maart 2023 - pagina 1169 e.v.
30. PV van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 30 mei 2023 - pagina 1274 e.v.
31. PV van bevindingen d.d. 8 februari 2023 - pagina 760 e.v. en PV van bevindingen d.d. 6 maart 2023 pagina 864 e.v.
32. PV van bevindingen d.d. 20 februari 2023 - pagina 952 e.v. en NFI rapport d.d. 17 maart 2023 - pagina 971 e.v.