In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 31 mei 2024, wordt het beroep van eiseressen tegen een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) beoordeeld. De vergunning was verleend aan de vergunninghouder voor de uitbreiding van een melkrundveehouderij met een ligboxenstal. De rechtbank stelt vast dat het beroep onverschoonbaar te laat is ingediend. De vergunning was op 29 juli 2022 verleend, en de beroepstermijn eindigde op 9 september 2022. Eiseressen hebben hun beroepschrift pas op 12 september 2022 ingediend, wat betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank overweegt dat de publicatie van de vergunning in het Provinciaal blad van Fryslân duidelijk de laatste dag van de beroepstermijn vermeldde. Eiseressen voerden aan dat de publicatie tegenstrijdige informatie bevatte, omdat de vergunning tot en met 22 september 2022 ter inzage lag. De rechtbank oordeelt echter dat deze verwarring niet verschoonbaar is, vooral omdat eiseressen werden bijgestaan door een professionele rechtshulpverlener. De rechtbank benadrukt dat het risico van een te late indiening voor rekening van de indieners komt.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en worden de proceskosten niet vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.