ECLI:NL:RBNNE:2024:2099

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
18-251761-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en vernieling door schieten op een voorbijrijdende auto met een vuurwapen

Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag en vernieling. De verdachte heeft op 25 september 2023, op een drukke openbare weg in Leeuwarden, met een vuurwapen zes kogels afgevuurd op een voorbijrijdende auto, waarbij ook een nabijgelegen pand is beschadigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met opzet heeft geschoten, met de aanmerkelijke kans dat hij de inzittenden van de auto zou doden. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte de schutter is geweest, ondanks zijn verweer dat hij niet de schutter was. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte een stroomstootwapen voorhanden had, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen voor materiële schade die is ontstaan door de schietpartij.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.251761.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 mei 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 mei 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H. Sytema, advocaat te 's-Gravenhage. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat: 1
hij op of omstreeks 25 september 2023 te Leeuwarden, op of nabij de [adres] alhier,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] , althans de bestuurder van een BMW met kenteken [kenteken] en/of een of meer (willekeurige) omstanders die zich op genoemde locatie bevonden, al dan niet opzettelijk en met voorbedachten rade, van het leven te beroven, immers heeft verdachte met een revolver, althans een vuurwapen, gericht op die [slachtoffer 1] , althans op de bestuurder van die BMW met kenteken [kenteken] en/of (vervolgens) zes keer, althans meermalen met die revolver, althans dat vuurwapen, kogels geschoten in de richting van die [slachtoffer 1] , althans de bestuurder van die BMW met kenteken [kenteken] en/of waarbij in de directe omgeving van het schieten met die revolver, althans dat vuurwapen, zich meerdere willekeurige omstanders bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 september 2023 te Leeuwarden, op of nabij de [adres] alhier,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] , althans de bestuurder van een BMW met kenteken [kenteken] en/of een of meer (willekeurige) omstanders die zich op genoemde locatie bevonden, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers heeft verdachte met een revolver, althans een vuurwapen, gericht op die [slachtoffer 1] , althans op de bestuurder van die BMW met kenteken [kenteken] en/of (vervolgens) zes maal, althans meermalen met die revolver, althans dat vuurwapen, kogels geschoten in de richting van die [slachtoffer 1] , althans de bestuurder van die BMW met kenteken [kenteken] en/of waarbij in de directe omgeving van het schieten met die revolver, althans dat vuurwapen, zich meerdere willekeurige omstanders bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 september 2023 te Leeuwarden, op of aan de [adres] alhier, een persoon genaamd [slachtoffer 1] , althans de bestuurder van een BMW met kenteken [kenteken] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een revolver, althans een vuurwapen op die [slachtoffer 1] , althans de bestuurder van die BMW met kenteken [kenteken] te richten en/of (vervolgens) meermalen met die revolver, althans dat vuurwapen zes maal, althans meermalen kogels te schieten in de richting van die [slachtoffer 1] , althans de bestuurder van die BMW met kenteken [kenteken] ;
2
hij op of omstreeks 25 september 2023 te Leeuwarden, op of nabij de [adres] , opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk BMW, met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd, door een of meer kogels in de achterzijde van genoemde auto te schieten;
3
hij op of omstreeks 25 september 2023 te Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een uitzetraam en/of een kozijn van de woning [adres] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt, door met een of meer kogels dat uitzetraam en/of kozijn te raken;
4
hij in de periode 1 september 2023 tot en met 29 september 2023 te Leeuwarden, in de woning/appartement [adres] alhier, in welke verdachte alleen woonachtig is/was en/of waarbij op 2 oktober 2023 bij de doorzoeking in de woning van verdachte (onder het matras in de slaapkamer) een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een (elektrisch) stroomstootwapen (gefabriceerd in Korea, met opschrift Great Power), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad, althans aanwezig heeft gehad in genoemde woning/appartement.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 1 primair, feit 1 subsidiair, feit 1 meer subsidiair, feit 2 en feit 3. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Op grond van de camerabeelden, de verklaring van getuige [getuige] dat verdachte in de auto zat waar de schutter uitstapte en de verklaring van getuige [getuige] dat hij heeft gehoord dat verdachte de schutter was, kan worden beredeneerd dat er voldoende wettig bewijs voorhanden is om aan te nemen dat verdachte degene is geweest die heeft geschoten. Maar de volle overtuiging daartoe ontbreekt.
Van belang daarbij is dat er een alternatieve scenario uit het dossier naar voren is gekomen op basis waarvan zou kunnen worden aangenomen dat niet verdachte de schutter is geweest. In dit alternatieve scenario is ene [naam] de schutter. Volgens de officier van justitie is dit scenario aannemelijk geworden op basis van het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 4 op grond van het proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking van de woning van verdachte en het proces-verbaal van bevindingen van wapenherkenning. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij regelmatig sliep in zijn woning, zo ook de dag van het schietincident.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft verdachte verklaard dat hij in de auto heeft gezeten waar de schutter uit kwam, maar dat hij niet de schutter is geweest. Zijn verklaring wordt op dat punt niet weersproken door enig bewijs. Daarentegen zijn er tal van aanwijzingen die de verklaring van verdachte ondersteunen. Zo heeft getuige [getuige] zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris verklaard dat niet verdachte de schutter is geweest maar een man met de bijnaam [naam] . Uit het technisch bewijs blijkt ook niet dat verdachte de schutter is geweest. De beschikbare camerabeelden geven geen uitsluitsel over de identiteit van de schutter. Er is weliswaar DNA van verdachte aangetroffen op de versnellingspook van de auto waaruit de schutter stapte, maar zowel verdachte als getuige [getuige] hebben verklaard dat verdachte regelmatig gebruik heeft gemaakt van deze auto.
Verder hebben getuigen [getuige] , [getuige] , [getuige] en [getuige] de schutter beschreven als een man met halflange dreadlocks of dreadlocks tot in de nek. Verdachte past niet in dit signalement, omdat hij kort haar heeft. Dat verdachte kort haar heeft wordt in het dossier bevestigd door de getuigen [getuige] en
[getuige] , bekenden van verdachte. Tot slot heeft de raadsman gewezen op het feit dat uit het dossier blijkt dat de schutter met zijn rechterhand heeft geschoten. Verdachte is in 2021 door zijn rechterhand geschoten. Deze hand is nu beperkt functioneel, wat zich moeilijk laat rijmen met het bedienen van een vuurwapen.
Nu verdachte niet in het opgegeven signalement van de schutter past en er ook geen enkel overtuigend bewijs voorhanden is dat de getuigenverklaringen weerspreekt, moet verdachte worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het vierde feit heeft verdachte geen wetenschap gehad van de aanwezigheid van het wapen. Het enkele feit dat het stroomstootwapen in zijn huis is aangetroffen maakt dat niet anders.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past ten aanzien van feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 14 mei 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 25 september 2023 heb ik samen met mevrouw [getuige] in haar auto gezeten. Ik was bij het schietincident.
Ik heb in de nacht van 25 op 26 september 2023 thuis geslapen, in mijn woning aan de [adres] . Ik sliep hier regelmatig.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 september 2023, opgenomen op pagina 125 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023256749 d.d. 25 december 2023, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik zag dat de woning aan de [adres] was voorzien van een camerasysteem. Ik ontving de camerabeelden. De camerabeelden zijn van uitstekende kwaliteit. Ik zie dat er een datum- en tijdstempel in beeld meeloopt en maak hieruit op dat de beelden van 25 augustus 2023 [
de rechtbank begrijpt 25 september 2023] zijn. Ik zie dat er om 17:32:40 uur (werkelijke tijdstip ca.: 16:58 uur) een zwarte Peugeot 3008 over de [adres] rijdt. Ik zie dat de Peugeot wordt bestuurd door een man.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2023, opgenomen op pagina 128 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 25 september 2023 vond er een schietincident plaats op de [adres] . In het onderzoek werden door een getuige camerabeelden ter beschikking gesteld. Het betreffen beelden genomen aan de voor- en achterzijde van het voertuig waarin hij reed. HHH De beelden werden door mij bekeken. De donkere Peugeot 3008 is zichtbaar. Deze staat geparkeerd op een parkeerstrook voor twee autos. De portier aan de passagierskant van de Peugeot 3008 wordt geopend en er stapt iemand uit. De persoon kijkt in de richting van de in beeld gekomen BMW. Deze is voorzien van het kenteken [kenteken] . Als de BMW vlak bij de Peugeot is, gaat het portier van de auto aan de bestuurderskant open. Op de beelden die zijn genomen met de camera aan de achterzijde van de auto is een persoon zichtbaar midden op de rechterrijstrook van de [adres] . De BMW is hem net voorbij. Hij staat ietwat scheef, maar te zien is dat hij met zijn linkerarm in de richting van de BMW wijst. Er is geen wapen zichtbaar, maar een aantal keren zijn kruitdampen zichtbaar, na een afgevuurd schot. Er zijn zes knallen hoorbaar. Even later draait de schutter zich om en loopt in de richting van de Peugeot 3008, die met geopend bestuurdersportier langs de weg staat.
4. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 30 september 2023, opgenomen op pagina 30 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik wil aangifte doen van vernieling van mijn auto, een zwarte BMW voorzien van het kenteken [kenteken] . Het rechter-achterlicht van mijn auto en aan rechts in de achterbumper zit een gat. Mijn vriend [slachtoffer 1] [
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1]] maakte die maandag [
de rechtbank begrijpt maandag 25 september 2023] gebruik van de auto. [slachtoffer 1] was de enige bestuurder maandag in de auto.
5. Een proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (BMW [kenteken] ) d.d. 27 september 2023, opgenomen op pagina 106 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Gelet op de vorm van de beschadiging van de achterbumper en de beschadiging in de wielkastbekleding is dit passend bij een inschot/doorschot met een projectiel, zoals een kogel, met een richting vanaf de achterzijde naar de voorzijde van de auto.
6. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 10 oktober 2023, opgenomen op pagina 36 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik doe namens [slachtoffer 3] aangifte van vernieling. Wij verhuren het pand aan de [adres] te Leeuwarden.
Wij kregen melding dat er een gat in het raam aan de voorzijde van de woning zat. Het kogelgat zit in de linkerkant van het uitzetraam en het kozijn daarvan, boven het grote raam aan de voorzijde. De bewoner/huurder vertelde ons dat zij kort voor de schietpartij is weggegaan en dat zij wist dat de beschadiging er toen nog niet zat.
7. Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] ) d.d. 29 september 2023, opgenomen op pagina 85 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik zag dat de midden-bovenste ruit van de ramenpartij gebarsten was. Ik zag dat het kozijn van deze ruit, in de linkerbenedenhoek, versplinterd was. Ik zag dat de versplintering uit twee afzonderlijke beschadigingen bestond. Gelet op de vormen betrof de ene beschadiging een ogenschijnlijke doorschot en de andere beschadiging een ogenschijnlijke ricochet.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2023 opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 2 oktober 2023 werd een doorzoeking in de woning uitgevoerd op het adres [adres] . Het betreft de woning van [verdachte] .
In de woning werd onder het matras in de slaapkamer een zwart stroomstootwapen aangetroffen en in beslaggenomen.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2023, opgenomen op pagina 122 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 2 oktober 2023 vond er een doorzoeking plaats op het adres [adres] . Deze woning wordt bewoond door [verdachte] .
Het voorwerp is gefabriceerd in Korea, en voorzien van het opschrift Great Power". Middels een aan- en uitknop aan de onderzijdezijde kan het voorwerp worden ingeschakeld. Met een drukknop aan de bovenzijde van het voorwerp kan het in werking worden gesteld. Bij het inwerkingstellen wordt een stroomstoot afgegeven die via de (contact)polen wordt overgedragen. Indien het voorwerp tegen het lichaam wordt gehouden, wordt een pijnlijke prikkel afgegeven. Bij controle op de goede werking, bleek het wapen naar behoren te functioneren. Gezien het vorenstaande is het voorwerp een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht. Het betreft geen medisch hulpmiddel. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van art. 2, lid 1, categorie II onder 5 van de Wet Wapens en Munitie.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 en feit 3
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 25 september 2023 samen met mevrouw [getuige] in haar Peugeot 3008 heeft gereden. Op een gegeven moment is de Peugeot langs de [adres] geparkeerd. Toen er vervolgens een zwarte BMW langsreed is de mannelijke bestuurder van de Peugeot 3008 uitgestapt en heeft zes keer op de passerende BMW geschoten.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden wie de schutter is geweest.
Alternatief scenario
Door verdachte is een alternatief scenario naar voren gebracht. Dit scenario houdt in dat hij samen met mevrouw [getuige] vanaf het [bedrijf] is vertrokken richting huis of om iets te eten te gaan halen.
Mevrouw [getuige] was de bestuurder en verdachte zat naast haar op de bijrijdersstoel. Onderweg kwam mevrouw [getuige] een kennis van haar tegen, genaamd [naam] . Mevrouw [getuige] die reed op dat moment en is toen gestopt. Zij heeft buiten met [naam] staan praten en [naam] is uiteindelijk bij hen in de auto gestapt. [naam] is op de bestuurdersplaats gaan zitten en heeft vanaf dat moment de auto bestuurd. Mevrouw [getuige] zat op de bijrijdersstoel en verdachte zat vanaf dat moment op de achterbank naar hij meent zich te herinneren achter de bestuurder. De bedoeling was om naar de autosloop [bedrijf] te rijden. Op de [adres] heeft [naam] het voertuig gestopt en heeft hij geschoten.
Verdachte is tijdens de schietpartij in de auto gebleven. Mevrouw [getuige] is wel uitgestapt en even buiten de auto geweest.
De rechtbank zal als eerste beoordelen of het door verdachte alternatieve geschetste scenario aannemelijk is geworden.
Het alternatieve scenario wordt ondersteunt door de getuigenverklaringen van mevrouw [getuige] . De rechtbank is echter van oordeel dat de getuigenverklaringen van mevrouw [getuige] onbetrouwbaar zijn en zal deze buiten beschouwing laten. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Ten eerste heeft mevrouw [getuige] op een essentieel punt wisselend verklaard. Bij de politie heeft mevrouw [getuige] in eerste instantie verklaard dat zij [naam] heeft gezien toen zij op de [adres] reed. Zij zag hem bij de school [school] , dichtbij het park.
Later heeft mevrouw [getuige] bij de politie verklaard dat [naam] bij de [bedrijf] op de [adres] is ingestapt. Bij de rechter-commissaris heeft mevrouw [getuige] verklaard dat zij [naam] heeft gezien bij de [bedrijf] , op de lange weg voordat je op [adres] komt.
Daarbij komt dat mevrouw [getuige] heeft verklaard dat toen zij buiten haar auto met [naam] stond te praten de BMW kwam aanrijden en er een woordenwisseling tussen de personen in deze BMW en [naam] heeft plaatsgevonden. De bestuurder van de auto, de heer [slachtoffer 1] , heeft bij de rechter- commissaris verklaard dat hij op 25 september 2023 geen woordenwisseling met iemand heeft gehad.
Daarnaast heeft hij verklaard dat hij is vertrokken vanaf het adres van zijn vriendin en niet bij de [bedrijf] vandaan kwam.
In de derde plaats heeft mevrouw [getuige] bij de rechter-commissaris verklaard dat de andere auto op de [adres] tien seconden naast hun auto is gestopt. De jongen uit de andere auto was aan het schelden, de auto reed weg en toen werd er geschoten. Uit de beschrijving van de camerabeelden volgt dat de BMW niet naast de geparkeerde Peugeot is gestopt. Uit de beelden volgt dat de BMW langs de Peugeot is
gereden en dat deze vervolgens van achteren is beschoten.
Tot slot komt de verklaring van mevrouw [getuige] dat zij door de BMW werden achtervolgd niet overeen met de camerabeelden. Op de camerabeelden van het huis aan de [adres] is niet te zien dat de Peugeot direct wordt gevolgd door de BMW. Uit de beelden van de tegemoetkomende auto volgt dat er eerst nog verschillende autos de al geparkeerde Peugeot passeren voordat de BMW in beeld komt.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat de plek waar de schietpartij heeft plaatsgevonden niet logisch op de route ligt naar [bedrijf] . De autosloperij [bedrijf] is gevestigd in [plaats] . Als verdachte samen met [naam] en mevrouw [getuige] daadwerkelijk onderweg zou zijn geweest naar [bedrijf] , dan had het voor de hand gelegen dat zij via de rondweg van Leeuwarden (
[adres]) waren gereden. In plaats daarvan is men richting het centrum van Leeuwarden gereden en een woonwijk ingereden.
Tot slot overweegt de rechtbank dat de verklaring van verdachte op punten ongeloofwaardig, onwaarschijnlijk en zo algemeen is dat deze op zichzelf onvoldoende is om het alternatieve scenario aannemelijk te maken. Verdachte heeft niet kunnen verklaren over de plek waar zij [naam] zouden zijn tegengekomen. Verdachte zegt namelijk de weg niet goed te kennen in Leeuwarden. De rechtbank vindt dit ongeloofwaardig omdat uit het dossier volgt dat verdachte ten tijde van het delict al meer dan vier jaar in Leeuwarden woonde, hij regelmatig naar het [bedrijf] ging met de auto en ook zelf met de auto van mevrouw [getuige] reed.
Daarnaast heeft verdachte verklaard dat zij midden in het verkeer hebben stil gestaan toen zij [naam] tegen kwamen. Hij zou zich vervolgens vanaf de bijrijdersstoel naar de achterbank achter de bestuurder hebben verplaatst. De rechtbank vindt dit onwaarschijnlijk gelet op het feit dat de Peugeot een vierdeursauto betreft.
Bovendien heeft verdachte afgezien van de haardracht niet kunnen vertellen hoe [naam] eruit ziet. Verdachte heeft ook niet verklaard over wat er in de auto is gebeurd of gezegd voor, tijdens of na de schietpartij. Dit terwijl mevrouw [getuige] verklaard heeft dat tussen [naam] en verdachte in het Papiaments zou zijn gesproken, een taal die zij niet verstaat.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat het door verdachte naar voren gebrachte alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden.
Identiteit schutter
Door verdachte is ter zitting verklaard dat toen zij vertrokken vanaf het [bedrijf] alleen hij en mevrouw [getuige] in de auto zaten. Zoals hiervoor overwogen acht de rechtbank het niet aannemelijk dat [naam] onderweg is ingestapt. Uit het dossier volgt dat verdachte en mevrouw [getuige] rond 16:50 uur bij het [bedrijf] zijn vertrokken. Door de politie is de meest aannemelijk gereden route in kaart gebracht. Hieruit volgt dat de reistijd van het [bedrijf] naar de plek van het schietincident, de [adres] , per auto zonder verkeer ongeveer zes minuten is. Gelet op de dag en het tijdstip is het aannemelijk dat deze route ongeveer tien minuten duurde vanwege woon-werkverkeer. Op de camerabeelden van het huis aan de [adres] is te zien dat de Peugeot daar om ongeveer 16:58 uur langsrijdt. Mede gelet op dit tijdsverloop staat naar het oordeel van de rechtbank buiten redelijke twijfel vast dat alleen verdachte en mevrouw [getuige] in de auto aanwezig waren.
Uit de camerabeelden van het huis aan de [adres] volgt dat de bestuurder van de auto een man was. Omdat alleen verdachte en mevrouw [getuige] in de auto aanwezig waren, moet verdachte de bestuurder van de auto zijn geweest. Aangezien uit de beelden van de tegemoetkomende auto volgt dat de bestuurder degene is die heeft geschoten, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte de schutter is geweest.
Aan de overtuiging van de rechtbank draagt bij dat zij op de beelden heeft waargenomen dat de schutter een vrij kleine man betreft met een gedrongen postuur. Door verdachte is ter zitting verklaard dat zijn lengte 1,65 meter is. Voor zover huidskleur en profiel te herkennen is op de camerabeelden, zijn deze niet strijdig met de waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van het uiterlijk van verdachte. Op grond van de beelden kan weliswaar niet met zekerheid worden vastgesteld dat verdachte de schutter is, maar de beelden werken ook niet ontlastend.
Het enige dat tegen het daderschap van verdachte pleit, is dat de omstanders die getuige zijn geweest van het schietincident hebben verklaard dat de schutter aan de achterzijde halflange dreads had. Uit de verklaringen van bekenden van verdachte in het dossier volgt dat verdachte altijd kort haar heeft gehad.
Het punt dat de haardracht van verdachte niet binnen het signalement past vindt de rechtbank niet zodanig doorslaggevend dat verdachte op basis hiervan moet worden vrijgesproken. Uit het dossier volgt dat getuige [getuige] vlak na het schietincident is verhoord en toen geen opmerking heeft gemaakt over de haardracht van de schutter. Voor de getuigen [getuige] en [getuige] geldt dat deze na het incident tegelijk zijn gehoord nadat de verbalisant door omstanders naar hen is verwezen. Ook de getuigen [getuige] en [getuige] zijn samen gehoord. Gelet hierop is niet meer vast te stellen in hoeverre deze getuigen de haardracht daadwerkelijk zelf hebben waargenomen of dat zij door elkaar of andere omstanders zijn beïnvloed. Bovendien volgt uit de literatuur dat de waarnemingen van ooggetuigen die onverwachts worden geconfronteerd met een heftige gebeurtenis niet altijd betrouwbare verklaringen afgeven. Hier komt bij dat uit het dossier niet blijkt wat de haardracht van verdachte op 25 september 2023 is geweest. Niet uitgesloten kan worden dat de haardracht tussen het moment van plegen van het feit en het melden van verdachte op het bureau vier dagen later is veranderd. Hierbij merkt de rechtbank op dat verdachte ook vlak voor 25 september dreads kan hebben laten zetten of ten tijde van het delict een haarstuk kan hebben gedragen.
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte vanwege het niet meer goed kunnen gebruiken van zijn rechterhand niet de schutter kan zijn geweest. De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de beschrijving van de camerabeelden door de verbalisant volgt dat de linkerarm van de schutter richting de BMW wijst. Ook de rechtbank heeft tijdens de op zitting getoonde beelden waargenomen dat de schutter met uitgestrekte arm liep. Gelet hierop kan de verdachte dus ook met de linkerhand hebben geschoten.
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte degene is geweest die de zes schoten heeft gelost.
Poging moord
Om te komen tot een bewezenverklaring van een poging moord moet verdachte met voorbedachten rade hebben gehandeld. Hiervoor is vereist dat moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Verdachte moet dus de gelegenheid hebben gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich de betekenis en gevolgen realiseren. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte planmatig heeft gehandeld of dat hij zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden. De rechtbank vindt daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Poging doodslag
Uit de camerabeelden volgt dat verdachte op korte afstand horizontaal in de richting van de wegrijdende BMW heeft geschoten. Uit het onderzoek van de forensische opsporing volgt dat de auto in ieder geval twee keer door een projectiel is geraakt. Op het moment dat verdachte begon te schieten zat de heer [slachtoffer 1] samen met een vriend in de auto. Voor verdachte moet het kenbaar zijn geweest dat in de auto in ieder geval één persoon aanwezig was, gelet op het feit dat de auto reed. Het gericht schieten op een auto terwijl daar personen in zitten, is naar uiterlijke verschijningsvorm zodanig gericht op het doden van die personen dat verdachte op zijn minst genomen de aanmerkelijke kans op het intreden van de dood van deze personen bewust heeft aanvaard.
Gelet hierop komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte op zijn minst genomen het voorwaardelijk opzet heeft gehad om de heer [slachtoffer 1] te doden.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte ook opzettelijk omstanders van het leven heeft willen beroven. Uit de camerabeelden van de tegemoetkomende auto volgt namelijk dat er geen omstanders waren in de richting waarin verdachte heeft geschoten. De rechtbank zal verdachte in zoverre dan ook vrijspreken.
Vernieling BMW en woning [adres]
Gelet op de aangiftes en de forensische onderzoeken aan de BMW en de woning stelt de rechtbank vast dat de beschadigingen aan de BMW en de woning zijn veroorzaakt door de schietpartij op 25 september 2023. Nu de rechtbank van oordeel is dat verdachte de schutter is geweest, kan naar het oordeel van de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte de BMW en het uitzetraam en kozijn van de woning aan de [adres] heeft beschadigd.
Ten aanzien van feit 4
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat op 2 oktober 2023 een stroomstootwapen is aangetroffen onder het matras in de woning waar verdachte alleen woonde. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij geen wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van het wapen ongeloofwaardig. Dit gelet op de plaats waar het stroomstootwapen is aangetroffen en de verklaring van verdachte dat hij regelmatig in de woning sliep. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 25 september 2023 te Leeuwarden, op de [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, immers heeft verdachte een vuurwapen gericht op die [slachtoffer 1] en vervolgens zes keer een kogel geschoten in de richting van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 25 september 2023 te Leeuwarden, op de [adres] , opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk BMW, met kenteken [kenteken] ) die aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft beschadigd door kogels in de
achterzijde van genoemde auto te schieten;
3
hij op 25 september 2023 te Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een uitzetraam en een kozijn van de woning [adres] die aan [slachtoffer 3] toebehoorde, heeft beschadigd door met een of meer kogels dat uitzetraam en kozijn te raken;
4
hij in de periode 1 september 2023 tot en met 29 september 2023 te Leeuwarden, in de
woning [adres] , een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een elektrisch stroomstootwapen (gefabriceerd in Korea, met opschrift Great Power), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair Poging tot doodslag.
2. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
3. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
4. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, met uitzondering van onderdeel 2º of onderdeel 7º.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 4 wordt veroordeeld tot betaling van een geldboete van 1000,00 euro.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 22 december 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door op klaarlichte dag op een drukke openbare weg midden in Leeuwarden met een vuurwapen zes kogels af te vuren op een voorbijrijdende auto.
Hij heeft hiermee niet alleen de inzittenden van de auto in gevaar heeft gebracht en de auto beschadigd, maar ook heeft hij gevaar veroorzaakt voor de aanwezige omstanders.
Door de schietpartij zijn er een kozijn en een raam van een nabijgelegen pand geraakt door een of meer kogels. Verdachte heeft zich hiermee tevens schuldig gemaakt aan een vernieling.
Dat de inzittenden van de auto niet dodelijk zijn geraakt en er enkel materiële schade is ontstaan, is een gelukkige omstandigheid die niet aan verdachte te danken is. Verdachte heeft met zijn handelen de rechtsorde ernstig geschonden en een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de inzittenden van de auto. Hij heeft zich daarbij totaal niet bekommerd om eventuele omstanders en buurtbewoners. Schietincidenten, zeker die als de onderhavige, op klaarlichte dag en aan een drukke weg waaraan veel woningen staan, zorgen voor veel angst en onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft daar met zijn handelen aan bijgedragen.
Verder heeft verdachte een stroomstootwapen voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van een dergelijk wapen is kwalijk, omdat het mogelijk gevaar kan opleveren. Het ongecontroleerde voorhanden hebben en gebruik van wapens moet dan ook krachtig worden bestreden.
De rechtbank rekent verdachte de feiten en de gevolgen die zij hebben gehad ten zeerste aan.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld. Dit betreft een aantal oude veroordelingen.
Over verdachte is door de reclassering een rapport opgemaakt. Daaruit blijkt dat verdachte niet veel heeft willen vertellen over zijn persoonlijke omstandigheden. Op basis van de informatie die reclassering wel heeft verkregen, ziet de reclassering geen beschermende factoren. Verdachte heeft geen zinvolle dagbesteding en geeft aan niet te kunnen werken omdat hij een aantal jaren geleden in zijn hand is geschoten. De financiën van verdachte geven reden tot zorg. Verder geeft het psychosociale functioneren van verdachte reden tot zorg. De houding van verdachte maakt dat de mate van responsiviteit op een eventuele ambulante behandeling laag wordt ingeschat. De reclassering adviseert dan ook om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank is -alles afwegende- van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren een passende en geboden reactie vormt. Een andere modaliteit dan een gevangenisstraf doet geen recht aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank is van oordeel dat deze straf recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht het inbeslaggenomen voorwerp, te weten 1 STK Stroomstootwapen, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu feit 4 met betrekking tot dit voorwerp is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Ten aanzien van de 50 gram verdovende middelen is de rechtbank van oordeel dat deze vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, nu deze van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Benadeelde partij
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 1411,47 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich vanwege de gevorderde vrijspraak van feit 2 op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich vanwege de bepleite vrijspraak van feit 2 op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door of namens verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 25 september 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36d, 36f, 45, 57, 287 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, onder 2, onder 3 en onder 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen:

  • 1 STK Stroomstootwapen
  • 50 GR verdovende middelen
Ten aanzien van feit 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van 1411,47 (zegge: veertienhonderdelf euro en zevenenveertig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 september 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van 1411,47 (zegge: veertienhonderdelf euro en zevenenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 september 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 1411,47 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 24 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.S. Langius, voorzitter, mr. T.M.L. Wolters en mr. M.J. Dijkstra, rechters, bijgestaan door mr. S.J. van Dam, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank
op 28 mei 2024.