Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 1 primair, feit 1 subsidiair, feit 1 meer subsidiair, feit 2 en feit 3. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Op grond van de camerabeelden, de verklaring van getuige [getuige] dat verdachte in de auto zat waar de schutter uitstapte en de verklaring van getuige [getuige] dat hij heeft gehoord dat verdachte de schutter was, kan worden beredeneerd dat er voldoende wettig bewijs voorhanden is om aan te nemen dat verdachte degene is geweest die heeft geschoten. Maar de volle overtuiging daartoe ontbreekt.
Van belang daarbij is dat er een alternatieve scenario uit het dossier naar voren is gekomen op basis waarvan zou kunnen worden aangenomen dat niet verdachte de schutter is geweest. In dit alternatieve scenario is ene [naam] de schutter. Volgens de officier van justitie is dit scenario aannemelijk geworden op basis van het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 4 op grond van het proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking van de woning van verdachte en het proces-verbaal van bevindingen van wapenherkenning. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij regelmatig sliep in zijn woning, zo ook de dag van het schietincident.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft verdachte verklaard dat hij in de auto heeft gezeten waar de schutter uit kwam, maar dat hij niet de schutter is geweest. Zijn verklaring wordt op dat punt niet weersproken door enig bewijs. Daarentegen zijn er tal van aanwijzingen die de verklaring van verdachte ondersteunen. Zo heeft getuige [getuige] zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris verklaard dat niet verdachte de schutter is geweest maar een man met de bijnaam [naam] . Uit het technisch bewijs blijkt ook niet dat verdachte de schutter is geweest. De beschikbare camerabeelden geven geen uitsluitsel over de identiteit van de schutter. Er is weliswaar DNA van verdachte aangetroffen op de versnellingspook van de auto waaruit de schutter stapte, maar zowel verdachte als getuige [getuige] hebben verklaard dat verdachte regelmatig gebruik heeft gemaakt van deze auto.
Verder hebben getuigen [getuige] , [getuige] , [getuige] en [getuige] de schutter beschreven als een man met halflange dreadlocks of dreadlocks tot in de nek. Verdachte past niet in dit signalement, omdat hij kort haar heeft. Dat verdachte kort haar heeft wordt in het dossier bevestigd door de getuigen [getuige] en
[getuige] , bekenden van verdachte. Tot slot heeft de raadsman gewezen op het feit dat uit het dossier blijkt dat de schutter met zijn rechterhand heeft geschoten. Verdachte is in 2021 door zijn rechterhand geschoten. Deze hand is nu beperkt functioneel, wat zich moeilijk laat rijmen met het bedienen van een vuurwapen.
Nu verdachte niet in het opgegeven signalement van de schutter past en er ook geen enkel overtuigend bewijs voorhanden is dat de getuigenverklaringen weerspreekt, moet verdachte worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het vierde feit heeft verdachte geen wetenschap gehad van de aanwezigheid van het wapen. Het enkele feit dat het stroomstootwapen in zijn huis is aangetroffen maakt dat niet anders.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past ten aanzien van feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 14 mei 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 25 september 2023 heb ik samen met mevrouw [getuige] in haar auto gezeten. Ik was bij het schietincident.
Ik heb in de nacht van 25 op 26 september 2023 thuis geslapen, in mijn woning aan de [adres] . Ik sliep hier regelmatig.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 september 2023, opgenomen op pagina 125 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023256749 d.d. 25 december 2023, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik zag dat de woning aan de [adres] was voorzien van een camerasysteem. Ik ontving de camerabeelden. De camerabeelden zijn van uitstekende kwaliteit. Ik zie dat er een datum- en tijdstempel in beeld meeloopt en maak hieruit op dat de beelden van 25 augustus 2023 [
de rechtbank begrijpt 25 september 2023] zijn. Ik zie dat er om 17:32:40 uur (werkelijke tijdstip ca.: 16:58 uur) een zwarte Peugeot 3008 over de [adres] rijdt. Ik zie dat de Peugeot wordt bestuurd door een man.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2023, opgenomen op pagina 128 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 25 september 2023 vond er een schietincident plaats op de [adres] . In het onderzoek werden door een getuige camerabeelden ter beschikking gesteld. Het betreffen beelden genomen aan de voor- en achterzijde van het voertuig waarin hij reed. HHH De beelden werden door mij bekeken. De donkere Peugeot 3008 is zichtbaar. Deze staat geparkeerd op een parkeerstrook voor twee autos. De portier aan de passagierskant van de Peugeot 3008 wordt geopend en er stapt iemand uit. De persoon kijkt in de richting van de in beeld gekomen BMW. Deze is voorzien van het kenteken [kenteken] . Als de BMW vlak bij de Peugeot is, gaat het portier van de auto aan de bestuurderskant open. Op de beelden die zijn genomen met de camera aan de achterzijde van de auto is een persoon zichtbaar midden op de rechterrijstrook van de [adres] . De BMW is hem net voorbij. Hij staat ietwat scheef, maar te zien is dat hij met zijn linkerarm in de richting van de BMW wijst. Er is geen wapen zichtbaar, maar een aantal keren zijn kruitdampen zichtbaar, na een afgevuurd schot. Er zijn zes knallen hoorbaar. Even later draait de schutter zich om en loopt in de richting van de Peugeot 3008, die met geopend bestuurdersportier langs de weg staat.
4. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 30 september 2023, opgenomen op pagina 30 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik wil aangifte doen van vernieling van mijn auto, een zwarte BMW voorzien van het kenteken [kenteken] . Het rechter-achterlicht van mijn auto en aan rechts in de achterbumper zit een gat. Mijn vriend [slachtoffer 1] [
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1]] maakte die maandag [
de rechtbank begrijpt maandag 25 september 2023] gebruik van de auto. [slachtoffer 1] was de enige bestuurder maandag in de auto.
5. Een proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (BMW [kenteken] ) d.d. 27 september 2023, opgenomen op pagina 106 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Gelet op de vorm van de beschadiging van de achterbumper en de beschadiging in de wielkastbekleding is dit passend bij een inschot/doorschot met een projectiel, zoals een kogel, met een richting vanaf de achterzijde naar de voorzijde van de auto.
6. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 10 oktober 2023, opgenomen op pagina 36 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik doe namens [slachtoffer 3] aangifte van vernieling. Wij verhuren het pand aan de [adres] te Leeuwarden.
Wij kregen melding dat er een gat in het raam aan de voorzijde van de woning zat. Het kogelgat zit in de linkerkant van het uitzetraam en het kozijn daarvan, boven het grote raam aan de voorzijde. De bewoner/huurder vertelde ons dat zij kort voor de schietpartij is weggegaan en dat zij wist dat de beschadiging er toen nog niet zat.
7. Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] ) d.d. 29 september 2023, opgenomen op pagina 85 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik zag dat de midden-bovenste ruit van de ramenpartij gebarsten was. Ik zag dat het kozijn van deze ruit, in de linkerbenedenhoek, versplinterd was. Ik zag dat de versplintering uit twee afzonderlijke beschadigingen bestond. Gelet op de vormen betrof de ene beschadiging een ogenschijnlijke doorschot en de andere beschadiging een ogenschijnlijke ricochet.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2023 opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 2 oktober 2023 werd een doorzoeking in de woning uitgevoerd op het adres [adres] . Het betreft de woning van [verdachte] .
In de woning werd onder het matras in de slaapkamer een zwart stroomstootwapen aangetroffen en in beslaggenomen.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2023, opgenomen op pagina 122 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 2 oktober 2023 vond er een doorzoeking plaats op het adres [adres] . Deze woning wordt bewoond door [verdachte] .
Het voorwerp is gefabriceerd in Korea, en voorzien van het opschrift Great Power". Middels een aan- en uitknop aan de onderzijdezijde kan het voorwerp worden ingeschakeld. Met een drukknop aan de bovenzijde van het voorwerp kan het in werking worden gesteld. Bij het inwerkingstellen wordt een stroomstoot afgegeven die via de (contact)polen wordt overgedragen. Indien het voorwerp tegen het lichaam wordt gehouden, wordt een pijnlijke prikkel afgegeven. Bij controle op de goede werking, bleek het wapen naar behoren te functioneren. Gezien het vorenstaande is het voorwerp een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht. Het betreft geen medisch hulpmiddel. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van art. 2, lid 1, categorie II onder 5 van de Wet Wapens en Munitie.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 en feit 3
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 25 september 2023 samen met mevrouw [getuige] in haar Peugeot 3008 heeft gereden. Op een gegeven moment is de Peugeot langs de [adres] geparkeerd. Toen er vervolgens een zwarte BMW langsreed is de mannelijke bestuurder van de Peugeot 3008 uitgestapt en heeft zes keer op de passerende BMW geschoten.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden wie de schutter is geweest.
Alternatief scenario
Door verdachte is een alternatief scenario naar voren gebracht. Dit scenario houdt in dat hij samen met mevrouw [getuige] vanaf het [bedrijf] is vertrokken richting huis of om iets te eten te gaan halen.
Mevrouw [getuige] was de bestuurder en verdachte zat naast haar op de bijrijdersstoel. Onderweg kwam mevrouw [getuige] een kennis van haar tegen, genaamd [naam] . Mevrouw [getuige] die reed op dat moment en is toen gestopt. Zij heeft buiten met [naam] staan praten en [naam] is uiteindelijk bij hen in de auto gestapt. [naam] is op de bestuurdersplaats gaan zitten en heeft vanaf dat moment de auto bestuurd. Mevrouw [getuige] zat op de bijrijdersstoel en verdachte zat vanaf dat moment op de achterbank naar hij meent zich te herinneren achter de bestuurder. De bedoeling was om naar de autosloop [bedrijf] te rijden. Op de [adres] heeft [naam] het voertuig gestopt en heeft hij geschoten.
Verdachte is tijdens de schietpartij in de auto gebleven. Mevrouw [getuige] is wel uitgestapt en even buiten de auto geweest.
De rechtbank zal als eerste beoordelen of het door verdachte alternatieve geschetste scenario aannemelijk is geworden.
Het alternatieve scenario wordt ondersteunt door de getuigenverklaringen van mevrouw [getuige] . De rechtbank is echter van oordeel dat de getuigenverklaringen van mevrouw [getuige] onbetrouwbaar zijn en zal deze buiten beschouwing laten. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Ten eerste heeft mevrouw [getuige] op een essentieel punt wisselend verklaard. Bij de politie heeft mevrouw [getuige] in eerste instantie verklaard dat zij [naam] heeft gezien toen zij op de [adres] reed. Zij zag hem bij de school [school] , dichtbij het park.
Later heeft mevrouw [getuige] bij de politie verklaard dat [naam] bij de [bedrijf] op de [adres] is ingestapt. Bij de rechter-commissaris heeft mevrouw [getuige] verklaard dat zij [naam] heeft gezien bij de [bedrijf] , op de lange weg voordat je op [adres] komt.
Daarbij komt dat mevrouw [getuige] heeft verklaard dat toen zij buiten haar auto met [naam] stond te praten de BMW kwam aanrijden en er een woordenwisseling tussen de personen in deze BMW en [naam] heeft plaatsgevonden. De bestuurder van de auto, de heer [slachtoffer 1] , heeft bij de rechter- commissaris verklaard dat hij op 25 september 2023 geen woordenwisseling met iemand heeft gehad.
Daarnaast heeft hij verklaard dat hij is vertrokken vanaf het adres van zijn vriendin en niet bij de [bedrijf] vandaan kwam.
In de derde plaats heeft mevrouw [getuige] bij de rechter-commissaris verklaard dat de andere auto op de [adres] tien seconden naast hun auto is gestopt. De jongen uit de andere auto was aan het schelden, de auto reed weg en toen werd er geschoten. Uit de beschrijving van de camerabeelden volgt dat de BMW niet naast de geparkeerde Peugeot is gestopt. Uit de beelden volgt dat de BMW langs de Peugeot is
gereden en dat deze vervolgens van achteren is beschoten.
Tot slot komt de verklaring van mevrouw [getuige] dat zij door de BMW werden achtervolgd niet overeen met de camerabeelden. Op de camerabeelden van het huis aan de [adres] is niet te zien dat de Peugeot direct wordt gevolgd door de BMW. Uit de beelden van de tegemoetkomende auto volgt dat er eerst nog verschillende autos de al geparkeerde Peugeot passeren voordat de BMW in beeld komt.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat de plek waar de schietpartij heeft plaatsgevonden niet logisch op de route ligt naar [bedrijf] . De autosloperij [bedrijf] is gevestigd in [plaats] . Als verdachte samen met [naam] en mevrouw [getuige] daadwerkelijk onderweg zou zijn geweest naar [bedrijf] , dan had het voor de hand gelegen dat zij via de rondweg van Leeuwarden (
[adres]) waren gereden. In plaats daarvan is men richting het centrum van Leeuwarden gereden en een woonwijk ingereden.
Tot slot overweegt de rechtbank dat de verklaring van verdachte op punten ongeloofwaardig, onwaarschijnlijk en zo algemeen is dat deze op zichzelf onvoldoende is om het alternatieve scenario aannemelijk te maken. Verdachte heeft niet kunnen verklaren over de plek waar zij [naam] zouden zijn tegengekomen. Verdachte zegt namelijk de weg niet goed te kennen in Leeuwarden. De rechtbank vindt dit ongeloofwaardig omdat uit het dossier volgt dat verdachte ten tijde van het delict al meer dan vier jaar in Leeuwarden woonde, hij regelmatig naar het [bedrijf] ging met de auto en ook zelf met de auto van mevrouw [getuige] reed.
Daarnaast heeft verdachte verklaard dat zij midden in het verkeer hebben stil gestaan toen zij [naam] tegen kwamen. Hij zou zich vervolgens vanaf de bijrijdersstoel naar de achterbank achter de bestuurder hebben verplaatst. De rechtbank vindt dit onwaarschijnlijk gelet op het feit dat de Peugeot een vierdeursauto betreft.
Bovendien heeft verdachte afgezien van de haardracht niet kunnen vertellen hoe [naam] eruit ziet. Verdachte heeft ook niet verklaard over wat er in de auto is gebeurd of gezegd voor, tijdens of na de schietpartij. Dit terwijl mevrouw [getuige] verklaard heeft dat tussen [naam] en verdachte in het Papiaments zou zijn gesproken, een taal die zij niet verstaat.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat het door verdachte naar voren gebrachte alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden.
Identiteit schutter
Door verdachte is ter zitting verklaard dat toen zij vertrokken vanaf het [bedrijf] alleen hij en mevrouw [getuige] in de auto zaten. Zoals hiervoor overwogen acht de rechtbank het niet aannemelijk dat [naam] onderweg is ingestapt. Uit het dossier volgt dat verdachte en mevrouw [getuige] rond 16:50 uur bij het [bedrijf] zijn vertrokken. Door de politie is de meest aannemelijk gereden route in kaart gebracht. Hieruit volgt dat de reistijd van het [bedrijf] naar de plek van het schietincident, de [adres] , per auto zonder verkeer ongeveer zes minuten is. Gelet op de dag en het tijdstip is het aannemelijk dat deze route ongeveer tien minuten duurde vanwege woon-werkverkeer. Op de camerabeelden van het huis aan de [adres] is te zien dat de Peugeot daar om ongeveer 16:58 uur langsrijdt. Mede gelet op dit tijdsverloop staat naar het oordeel van de rechtbank buiten redelijke twijfel vast dat alleen verdachte en mevrouw [getuige] in de auto aanwezig waren.
Uit de camerabeelden van het huis aan de [adres] volgt dat de bestuurder van de auto een man was. Omdat alleen verdachte en mevrouw [getuige] in de auto aanwezig waren, moet verdachte de bestuurder van de auto zijn geweest. Aangezien uit de beelden van de tegemoetkomende auto volgt dat de bestuurder degene is die heeft geschoten, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte de schutter is geweest.
Aan de overtuiging van de rechtbank draagt bij dat zij op de beelden heeft waargenomen dat de schutter een vrij kleine man betreft met een gedrongen postuur. Door verdachte is ter zitting verklaard dat zijn lengte 1,65 meter is. Voor zover huidskleur en profiel te herkennen is op de camerabeelden, zijn deze niet strijdig met de waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van het uiterlijk van verdachte. Op grond van de beelden kan weliswaar niet met zekerheid worden vastgesteld dat verdachte de schutter is, maar de beelden werken ook niet ontlastend.
Het enige dat tegen het daderschap van verdachte pleit, is dat de omstanders die getuige zijn geweest van het schietincident hebben verklaard dat de schutter aan de achterzijde halflange dreads had. Uit de verklaringen van bekenden van verdachte in het dossier volgt dat verdachte altijd kort haar heeft gehad.
Het punt dat de haardracht van verdachte niet binnen het signalement past vindt de rechtbank niet zodanig doorslaggevend dat verdachte op basis hiervan moet worden vrijgesproken. Uit het dossier volgt dat getuige [getuige] vlak na het schietincident is verhoord en toen geen opmerking heeft gemaakt over de haardracht van de schutter. Voor de getuigen [getuige] en [getuige] geldt dat deze na het incident tegelijk zijn gehoord nadat de verbalisant door omstanders naar hen is verwezen. Ook de getuigen [getuige] en [getuige] zijn samen gehoord. Gelet hierop is niet meer vast te stellen in hoeverre deze getuigen de haardracht daadwerkelijk zelf hebben waargenomen of dat zij door elkaar of andere omstanders zijn beïnvloed. Bovendien volgt uit de literatuur dat de waarnemingen van ooggetuigen die onverwachts worden geconfronteerd met een heftige gebeurtenis niet altijd betrouwbare verklaringen afgeven. Hier komt bij dat uit het dossier niet blijkt wat de haardracht van verdachte op 25 september 2023 is geweest. Niet uitgesloten kan worden dat de haardracht tussen het moment van plegen van het feit en het melden van verdachte op het bureau vier dagen later is veranderd. Hierbij merkt de rechtbank op dat verdachte ook vlak voor 25 september dreads kan hebben laten zetten of ten tijde van het delict een haarstuk kan hebben gedragen.
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte vanwege het niet meer goed kunnen gebruiken van zijn rechterhand niet de schutter kan zijn geweest. De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de beschrijving van de camerabeelden door de verbalisant volgt dat de linkerarm van de schutter richting de BMW wijst. Ook de rechtbank heeft tijdens de op zitting getoonde beelden waargenomen dat de schutter met uitgestrekte arm liep. Gelet hierop kan de verdachte dus ook met de linkerhand hebben geschoten.
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte degene is geweest die de zes schoten heeft gelost.
Poging moord
Om te komen tot een bewezenverklaring van een poging moord moet verdachte met voorbedachten rade hebben gehandeld. Hiervoor is vereist dat moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Verdachte moet dus de gelegenheid hebben gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich de betekenis en gevolgen realiseren. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte planmatig heeft gehandeld of dat hij zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden. De rechtbank vindt daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Uit de camerabeelden volgt dat verdachte op korte afstand horizontaal in de richting van de wegrijdende BMW heeft geschoten. Uit het onderzoek van de forensische opsporing volgt dat de auto in ieder geval twee keer door een projectiel is geraakt. Op het moment dat verdachte begon te schieten zat de heer [slachtoffer 1] samen met een vriend in de auto. Voor verdachte moet het kenbaar zijn geweest dat in de auto in ieder geval één persoon aanwezig was, gelet op het feit dat de auto reed. Het gericht schieten op een auto terwijl daar personen in zitten, is naar uiterlijke verschijningsvorm zodanig gericht op het doden van die personen dat verdachte op zijn minst genomen de aanmerkelijke kans op het intreden van de dood van deze personen bewust heeft aanvaard.
Gelet hierop komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte op zijn minst genomen het voorwaardelijk opzet heeft gehad om de heer [slachtoffer 1] te doden.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte ook opzettelijk omstanders van het leven heeft willen beroven. Uit de camerabeelden van de tegemoetkomende auto volgt namelijk dat er geen omstanders waren in de richting waarin verdachte heeft geschoten. De rechtbank zal verdachte in zoverre dan ook vrijspreken.
Vernieling BMW en woning [adres]
Gelet op de aangiftes en de forensische onderzoeken aan de BMW en de woning stelt de rechtbank vast dat de beschadigingen aan de BMW en de woning zijn veroorzaakt door de schietpartij op 25 september 2023. Nu de rechtbank van oordeel is dat verdachte de schutter is geweest, kan naar het oordeel van de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte de BMW en het uitzetraam en kozijn van de woning aan de [adres] heeft beschadigd.
Ten aanzien van feit 4
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat op 2 oktober 2023 een stroomstootwapen is aangetroffen onder het matras in de woning waar verdachte alleen woonde. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij geen wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van het wapen ongeloofwaardig. Dit gelet op de plaats waar het stroomstootwapen is aangetroffen en de verklaring van verdachte dat hij regelmatig in de woning sliep. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.