ECLI:NL:RBNNE:2024:2035
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in strafzaak wegens vermeende vooringenomenheid
Op 30 april 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland in Assen een verzoek tot wraking van rechter mr. R.B. Maring afgewezen. Het verzoeker, die als verdachte betrokken was in een strafzaak, stelde dat de rechter vooringenomen was en niet in staat was om zijn belangen te behartigen. Dit verzoek volgde na een zitting op 23 april 2024, waar de rechter had aangegeven dat verzoeker niet goed in staat was om zijn belangen zelf te behartigen. Verzoeker onderbouwde zijn wrakingsverzoek met de stelling dat de rechter niet objectief was en dat hij gebonden was aan eerdere civiele uitspraken. De rechter heeft echter in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat er geen sprake was van partijdigheid en dat zijn beslissing was genomen uit zorg voor de belangen van verzoeker. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet had kunnen onderbouwen waarom er sprake zou zijn van vooringenomenheid en dat de rechter zijn beslissing op een zorgvuldige manier had genomen. Het verzoek tot wraking werd daarom kennelijk ongegrond verklaard, en er werd geen mondelinge behandeling van het verzoek gehouden. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.