In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 mei 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan de vernieling van twee geldautomaten en de bedreiging van zijn moeder. De feiten vonden plaats in de gemeente Smallingerland, waar de verdachte op 12 februari 2024 opzettelijk en wederrechtelijk een mobiele en een vaste geldautomaat heeft vernield, die toebehoorden aan een bedrijf. Daarnaast heeft hij in de periode van 10 tot en met 12 februari 2024 zijn moeder bedreigd met de dood en zware mishandeling door haar dreigende woorden toe te voegen. De rechtbank heeft de verdachte, die eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, zonder aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het hoge recidiverisico. De officier van justitie had de ISD-maatregel gevorderd, terwijl de verdediging pleitte voor een voorwaardelijke maatregel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de veiligheid van personen en goederen het opleggen van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel vereist. Tevens heeft de benadeelde partij, het bedrijf dat de geldautomaten beheert, een schadevergoeding gevorderd, welke door de rechtbank is toegewezen.