ECLI:NL:RBNNE:2024:2031
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening en connexiteitsvereiste in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 17 mei 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De zaak betreft een verzoeker die verzet aantekent tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin zijn beroep tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank op 22 december 2023 kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er geen connexiteit bestaat met een lopende bezwaar- of beroepsprocedure. Dit is in lijn met artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat er een aanhangig bezwaar of beroep is tegen het bestreden besluit om een voorlopige voorziening te kunnen treffen. De voorzieningenrechter wijst erop dat verzoeker niet in staat was het griffierecht te voldoen, maar dat dit niet leidt tot ontvankelijkheid van het verzoek. De uitspraak benadrukt het belang van processuele connexiteit in bestuursrechtelijke procedures. De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.