Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
- een daartoe strekkende vergunning is verleend door Onze Minister of, ten aanzien van regionale wateren, het bestuur van het betrokken waterschap, en/of
- daarvoor vrijstelling is verleend bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, en/of
- artikel 6.3, eerste tot en met derde lid, van toepassing is;
Feit mei 2022
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde bij het feit van 20-23 mei 2022 geldt dat vrijspraak heeft te volgen.
De noodzakelijke verfeitelijking kan immers niet bewezenverklaard worden en bij doorstreping resteert een nietige dagvaarding.
Ten aanzien van het subsidiair bij dat feit ten laste gelegde geldt dat sprake is van een nietige tenlastelegging nu er onvoldoende verfeitelijking is opgenomen in de tenlastelegging. De verfeitelijking is noodzakelijk om te bepalen of en in hoeverre niet zo spoedig mogelijk melding is gedaan. Melding is immers gedaan maar in de optiek van het OM niet tijdig. Dan is verfeitelijking een noodzakelijke voorwaarde bij de tenlastelegging. Die ontbreekt waardoor een veroordeling niet kan volgen.
Feit augustus 2022
Ten aanzien van het feit uit augustus meent [verdachte] dat het opzet niet bewezen kan worden verklaard. Weliswaar gaat het om gedragingen in de sfeer van de rechtspersoon, het opzet moet separaat worden vastgesteld. Het gegeven dat binnen [verdachte] geen bekendheid was met het pijpje dat afwaterde op de sloot ten westen; de onbekendheid met het gegeven dat op dat pijpje ook de waterontharder van de stoomketel afwaterde (die niet frequent stroomt), maken dat opzet aannemen niet voor de hand ligt. De verdediging bepleit dan ook de vrijspraak voor het opzettelijk handelen.
Feit mei 2022
Overigens geldt dat de bepalingen uit de vergunning die art. 17.2 Wm (oud) nabootsen,
Feit augustus 2022
Feit mei 2022
Bewezenverklaring
- een daartoe strekkende vergunning is verleend door Onze Minister of, ten aanzien van regionale wateren, het bestuur van het betrokken waterschap, en
- daarvoor vrijstelling is verleend bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, en
en in de zaak met parketnummer 84/209461-23:
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De economische politierechter
5.000,- (vijfduizend euro)niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.