ECLI:NL:RBNNE:2024:2011

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
18-242231-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraken en opzetheling met vrijspraak voor meerdere feiten

Op 23 mei 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken en opzetheling. De verdachte, geboren in 1990 en thans gedetineerd, was bijgestaan door advocaat mr. D.C. Vlielander, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. H.J. Mous. De zaak begon op 5 januari 2024 en de zittingen vonden plaats op 25 april en 15 mei 2024. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor twee woninginbraken en opzetheling, maar sprak hem vrij van meerdere andere feiten, waaronder geweldpleging en diefstal met geweld. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de vrijgesproken feiten, terwijl de bewezen feiten wel wettig en overtuigend bewezen waren. De verdachte ontkende de meeste beschuldigingen, maar erkende de woninginbraken. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 13 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Daarnaast werden vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor immateriële en materiële schade. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich had laten leiden door financieel gewin, zonder rekening te houden met de gevolgen voor de slachtoffers.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.242231.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 mei 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd te [adres 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 april 2024 en 15 mei 2024. De strafzaak tegen de verdachte is aangevangen op de zitting van 5 januari 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 september 2023, te of bij [plaats] , (althans) in de gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in of uit een woning, gelegen aan of bij de [adres 6] , (onder meer) een autosleutel (Mercedes Vito) en/of een accuslagboormachine (merk Makita) en/of een handcirkelzaag (merk Bosch) en/of een wedstrijdboog met houten handvat witte carbonspanners en een pijlenkoker, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen autosleutel en/of accuslagboormachine en/of handcirkelzaag en/of wedstrijdboog met pijlenkoker onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 21 september 2023, te [geboorteplaats] , in de gemeente [geboorteplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (mobiele) telefoon (merk Samsung type S23+), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 2] op de grond te gooien en/of (vervolgens) drie keer op de kaak en/of in het gezicht te stompen en/of te slaan en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] te zeggen "of moet ik hem gebruiken" waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader richting een tasje wijst;
3.
hij op of omstreeks 6 september 2023 te [geboorteplaats] omstreeks 05.20 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in de woning gelegen aan de [adres 2] alhier en/of nabij die woning, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen twee MacBooks, een Iphone, een bos sleutels (onder meer huissleutel en autosleutel), een set airpods, een passenhouder (inhoudende onder meer twee bankpassen), een Playstation4 en/of een horloge (replica van
een Rolex) en/of een (nabij de woning geparkeerde) auto (merk Opel Corsa met kenteken [kenteken 1] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een persoon genaamd [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door - nadat die [slachtoffer 3] de deur van genoemde woning opende- die [slachtoffer 3] bij het lichaam te pakken en/of met kracht achteruit te duwen en/of bij de keel en/of nek vast te pakken en/of te grijpen en/of tengevolge waarvan die [slachtoffer 3] - uit angst voor meer geweld door verdachte(n) - uit een raam van genoemde woning is gesprongen;
4.
hij op of omstreeks 18 september 2023 te [geboorteplaats] , uit een woning gevestigd aan de [adres 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • drie zilveren serviezen (met een waarde van ongeveer 50.000 euro) en/of
  • een porseleinen servies en/of
  • een porseleinen beeldje van een hondje en/of
  • zes tinnen lepels en/of
  • 3 porseleinen kopjes in tinnen bekerhouders
  • twee klokken (resp. een Friese Staartklok en/of een hangklok rond op houten plank en/of
  • een barometer (met een koperen randje) en/of
  • een grijs gestreept gordijn en/of
  • twee schilderijen (onder meer een schilderij met een landschap, huisje en 3 bomen)en/of
  • een droge worst, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen (bovengenoemde) goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 september 2023 te [geboorteplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • een porseleinen servies en/of
  • een aantal porseleinen kopjes in tinnen bekerhouders en/of
  • een porseleinen hondje en/of
  • een hoeveelheid tinnen lepels
, althans meerderde goederen, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die goederen/ dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij op of omstreeks 31 augustus 2023, te [geboorteplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, op verschillende momenten, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
  • een bankpas van de ING behorende bij het rekeningnummer [rekeningnummer] tnv [slachtoffer 5] en/of de bij die bankpas behorende pincode en/of
  • een gouden halsketting met gouden hanger met zwarte granaatsteen en/of
  • een (kleine/fijne) gouden halsketting met een gouden hangertje ingezet met meerdere briljantsteentjes en/of
  • een geldbedrag van 3800 euro (in biljetten van 50 euro), althans een hoeveelheid contant geld en/of
  • een gouden horloge met rij briljantsteentjes en/of
  • een gouden armband met drie zwarte granaatstenen en/of
  • negen gouden ringen, althans meerdere gouden ringen en/of
  • gouden oorbellen, door
  • zich telefonisch voor te doen als (een medewerker van) de bank en/of (vervolgens)
  • (in die hoedanigheid) aan te geven dat er die ochtend twee inbrekers waren opgepakt in de straat van die [slachtoffer 4] en/of waarbij ook een revolver is aangetroffen en/of (vervolgens)
  • (in die hoedanigheid) aan te geven dat het belangrijk was dat die [slachtoffer 4] haar kostbaarheden welke zij in huis had veilig te stellen en/of
  • (in die hoedanigheid) aan die [slachtoffer 4] te vragen om haar adres en/of (vervolgens)
  • (in die hoedanigheid) meermalen aan die [slachtoffer 4] aan te geven dat hij daadwerkelijk van de bank
was en/of (vervolgens)
  • (in die hoedanigheid) aan te geven aan die [slachtoffer 4] aan te geven dat zij haar bankpas aan de bank moest afgeven en/of de bij die bankpas behorende pincode moest doorgeven en/of
  • (in die hoedanigheid aan te geven aan die [slachtoffer 4] dat zij al haar sieraden en/of contant geld in enveloppes moest maken en/of (daarbij)
  • (in die hoedanigheid) aan te geven aan die [slachtoffer 4] dat iemand van de bank de bankpas, de sieraden en/of het geld bij die [slachtoffer 4] zou komen ophalen en dat genoemde goederen voor haar in de kluis van de bank bewaard zouden worden en/of (vervolgens)
  • (in die hoedanigheid) de bankpas, diverse sieraden en/of geld van die [slachtoffer 4] in ontvangst te nemen en/of deze goederen in zijn broekzak(ken) deed en/of
  • (in die hoedanigheid) aan die [slachtoffer 4] aan te geven dat zij ook al haar gouden ringen (in totaal 9 stuks) van haar vingers moest halen evenals haar gouden oorbellen en/of deze ook moest geven en/of
  • (in die hoedanigheid) nogmaals aan die [slachtoffer 4] aan te geven dat hij van de bank was en/of (vervolgens)
  • met genoemde goederen is vertrokken;
althans, bij welk feit hij, verdachte, als medeplichtige betrokken is geweest;
6.
hij op of omstreeks 31 augustus 2023 te [geboorteplaats] , meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, vijf keer een geldbedrag van 200 euro (dus totaal 1000 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen geldbedragen van vijf keer 200 euro (in totaal 1000 euro) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met een via oplichting (even daarvoor) verkregen bankpas en pincode van die [slachtoffer 4] meermalen te pinnen te weten bij een of meer bankautomaten om resp. 17.30 uur, 17.32 uur, 17.33 uur, 17.34 uur en/of 17.35 uur, in ieder geval zonder toestemming van die [slachtoffer 4] gebruik heeft gemaakt van haar bankpas met bijbehorende pinpas;
en/of
hij op of omstreeks 31 augustus 2023 17.38 uur tot en met 31 augustus 2023 19.12 uur te [geboorteplaats] , meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, ter uitvoering van een door verdachte voorgenomen misdrijf om (een)
geldbedragen te pinnen, in elk geval enig goed toebehorende aan [slachtoffer 4] , althans aan een ander dan aan verdachte weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereikt te brengen door middel van een valse sleutel, te weten het gebruik van een (even daarvoor) door oplichting verkregen bankpas met pincode, terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijven niet is voltooid, in ieder geval meermalen heeft geprobeerd te pinnen
-op 31 augustus 2023 om 17.38 uur bij de Geldmaat gevestigd aan de [plaats] en/of
-op 31 augustus 2023 om 19.12 uur bij de Geldmaat gevestigd aan de [plaats] en/of
in ieder geval verdachte geen toestemming had van die [slachtoffer 4] om te gebruik te maken van die bankpas met bijbehorende pincode;
7.
hij op of omstreeks 10 september 2023 te [geboorteplaats] , op of nabij de [adres 4] , althans op of aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motorfiets (merk Yamaha, type MT03, voorzien van het kenteken [kenteken 2] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 10 september 2023 tot en met 21 september 2023 te [geboorteplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motorfiets (merk Yamaha, type MT03, met
kenteken [kenteken 2] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
8.
hij op of omstreeks 18 september 2023, te [geboorteplaats] , (van) dertien gouden kettinkjes, althans een of meer voorwerpen
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt, immers heeft verdachte (bovengenoemde) dertien gouden kettinkjes ingeleverd bij het Goudwisselkantoor gevestigd aan de [adres 5] te [geboorteplaats] en/of hiervoor een geldbedrag ontvangen van 3750 euro terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
9.
hij in de periode van 6 september 2023 tot en met 8 september 2023 te [plaats] , gemeente Súdwest- Fryslân, uit een woning gevestigd aan de [adres 6] alhier, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een alarmpistool (walther p22) en/of
- een alarmpistool ( merk Glock 17) en/of bijbehorende munitie in twee laders en/of een koffertje (waarin de alarmpistool, de twee laders en munitie zaten) en/of
- twee gebruikershandleidingen voor beiden(bovengenoemde) alarmpistolen en/of
- een muntenverzameling,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen (bovengenoemde) goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming en/of insluiping, althans door de openslaande deuren van genoemde woning te openen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 6 september 2023 tot en met 18 september 2023 te [plaats] , gemeente Súdwest- Fryslân en/of [geboorteplaats] , althans in Nederland, twee handleidingen van handwapens, te weten van een Walther PPQ en/of van een Glock 17, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de feiten 2, 8 en 9 primair. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
t.a.v. feit 2.
Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen, te meer nu enkel de medeverdachte verantwoordelijk gehouden kan worden voor de diefstal van de telefoon.
t.a.v. feit 8.
Met de verifieerbare en concrete verklaring van verdachte ter zitting dient vrijspraak te volgen.
t.a.v. feit 9 primair.
Er is geen wettig en overtuigend bewijs voor handelingen door verdachte voor het primair ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1, 3, 4 primair, 5, 6, 7 primair en 9 subsidiair.
t.a.v. feit 1.
Op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte kan feit 1 wettig en overtuigend bewezen worden.
t.a.v. feit 3.
Op basis van het aangetroffen DNA van verdachte op het stuurwiel van de weggenomen auto, de aangifte, de camerabeelden en de aanwezigheid van de Ford Transit in de buurt van de woning kan dit feit wettig en overtuigend bewezen worden.
t.a.v. feit 4 primair.
Dit feit kan op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte wettig en overtuigend worden bewezen.
t.a.v. de feiten 5 en 6.
Op basis van de herkenning van verdachte als zijnde de persoon op beeld in de straat van aangeefster en op de beelden van het pinnen met daarnaast de overeenkomst in kleding van de persoon op de beelden en van verdachte kunnen deze feiten wettig en overtuigend bewezen worden.
t.a.v. feit 7 primair.
Op grond van de aangifte en de verklaring van verdachte kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte samen met anderen de motor heeft weggenomen door de motor open te maken en erop te rijden. Verdachte heeft de beschikkingsmacht gehad over de motor.
t.a.v. feit 9 subsidiair.
Het aantreffen van de handleidingen in de auto van verdachte kan bewezen worden verklaard als heling nu deze van misdrijf afkomstig waren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot de feiten 1, 4 primair en 7 subsidiair gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 2, 3, 5, 6, 7 primair, 8 en 9 primair en subsidiair en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
t.a.v. feit 2.
De verklaringen van aangever en de getuige zijn onvoldoende duidelijk om tot een bewezenverklaring van de diefstal met geweld te kunnen komen. Verdachte ontkent geweld te hebben gepleegd en de telefoon is niet door hem meegenomen.
t.a.v. feit 3.
Er is op het stuurwiel van de weggenomen auto in een DNA-mengprofiel van minimaal 3 personen onder meer het DNA van verdachte aantroffen. Dit is onvoldoende om met zekerheid vast te stellen dat verdachte in de woning van aangever is geweest en zich schuldig heeft gemaakt aan de woningoverval.
t.a.v. feiten 5 en 6.
De herkenning van verdachte op de camerabeelden in de straat van aangeefster zijn niet 100 procent. Verdachte herkent zich niet op de beelden en ontkent dit feit. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden, ook gelet de tijdspanne, dat verdachte dit feit heeft gepleegd.
t.a.v. feit 7 primair.
Er is geen sprake geweest van oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening door verdachte.
t.a.v. feit 8.
Uit het dossier volgt niet dat de kettinkjes van een misdrijf afkomstig zijn. Verdachte heeft verklaard dat hij de kettinkjes uit een erfenis van een tante voor een nichtje heeft ingeleverd bij het goudwisselkantoor.
t.a.v. feit 9 primair en subsidiair.
Er is geen enkele link in het dossier met verdachte om hem bij deze woninginbraak te krijgen. De aangetroffen handleidingen in de auto konden ook van verdachte zelf zijn.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht de feiten 2, 3, 5, 6, 7 primair, 8 en 9 primair en subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
t.a.v. feit 2.
De rechtbank stelt op basis van de voorhanden zijnde stukken vast dat verdachte en aangever elkaar hebben getroffen in de nacht van 21 september 2023. Uit hun beider verklaringen volgt dat er contact is geweest met betrekking tot drugs, maar verder lopen de verklaringen van verdachte en aangever uiteen. Aangever heeft verklaard dat verdachte geweld tegen hem heeft gebruikt, echter wordt dit niet ondersteund door andere stukken in het dossier, zoals bijvoorbeeld fotos of een letselverklaring. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor een bewezenverklaring.
t.a.v. feit 3.
Op basis van de voorhanden zijnde stukken kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van diefstal met geweld. Dat na afloop van deze woningoverval het DNA van onder meer verdachte op het stuurwiel van de weggenomen auto van aangever is aangetroffen, is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat verdachte in de woning van aangever is geweest of dat hij anderszins een bijdrage van voldoende gewicht aan het delict heeft geleverd en zich daardoor schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een woningoveral.
t.a.v. de feiten 5 en 6.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de oplichting en het pinnen met de pinpas van aangeefster [slachtoffer 4] . Er is onvoldoende concreet bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de oplichting van mevrouw [slachtoffer 4] . Het enkele feit dat verdachte op de bewuste dag in de straat nabij de woning van mevrouw [slachtoffer 4] is gezien en soortgelijke kleding droeg als omschreven in het opgegeven signalement is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van oplichting te kunnen komen.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de beschreven kleding van de pinner op het beeldscherm van de pinautomaat niet zodanig specifiek is om met zekerheid te kunnen stellen dat dit verdachte is geweest.
t.a.v. feit 7 primair.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat op 10 september 2023 de motorfiets van het merk Yamaha van aangeefster [slachtoffer 6] is gestolen. Verdachte heeft verklaard dat hij vooraf wist dat er een motor gestolen zou worden en dat hij nadien de motor heeft opengemaakt. Echter is naar het oordeel van de rechtbank hiermee geen sprake van uitvoeringshandelingen door verdachte bij het wegnemen van de motor. Daarnaast blijkt ook niet uit het dossier dat er afspraken zijn gemaakt tussen verdachte en medeverdachten over de diefstal van de motor of over een mogelijke verdeling van de opbrengst. De rechtbank komt daarmee niet tot een bewezenverklaring van het medeplegen van de diefstal van de motorfiets. De rechtbank komt wel tot een bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde, te weten opzetheling, zoals hieronder opgenomen.
t.a.v. feit 8
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de 13 gouden kettinkjes van misdrijf afkomstig waren en zal verdachte vrijspreken van feit 8.
t.a.v. feit 9 primair en subsidiair
Op grond van het voorhanden zijnde dossier kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de inbraak in de woning van aangever [slachtoffer 1] in de periode van 6 tot 8 september 2023. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van feit 9 primair. Eveneens zal de rechtbank verdachte vrijspreken van feit 9 subsidiair nu uit het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte wist dat de handleidingen die zijn aangetroffen in de auto waarin hij reed van diefstal afkomstig waren.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1, 4 primair en 7 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
t.a.v. de feiten 1, 4 primair en 7 subsidiair.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 mei 2024;
t.a.v. feit 1.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 21 september 2023, opgenomen op pagina 600 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023259331 d.d. 4 december 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
t.a.v. feit 4 primair.
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 18 september 2023, opgenomen op pagina 361 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanvullend verhoor aangever d.d. 21 september 2023, opgenomen op pagina 391 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] ;
t.a.v. feit 7 subsidiair.
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 september 2023, opgenomen op pagina 691 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 6] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 4 primair en 7 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 21 september 2023, te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning, gelegen aan de [adres 6] , een wedstrijdboog met houten handvat, witte carbonspanners en een pijlenkoker, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en de weg te nemen wedstrijdboog met pijlenkoker onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
4. primair
hij op 18 september 2023 te [geboorteplaats] , uit een woning gevestigd aan de [adres 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
  • drie zilveren serviezen (met een waarde van ongeveer 50.000 euro) en
  • een porseleinen servies en
  • een porseleinen beeldje van een hondje en
  • zes tinnen lepels en
  • 3 porseleinen kopjes in tinnen bekerhouders
  • twee klokken (resp. een Friese Staartklok en/of een hangklok rond op houten plank en
  • een barometer (met een koperen randje) en
  • een grijs gestreept gordijn en
  • twee schilderijen (onder meer een schilderij met een landschap, huisje en 3 bomen)en
  • een droge worst,
dat aan [slachtoffer 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
7. subsidiair
hij in de periode van 10 september 2023 tot en met 21 september 2023 te [geboorteplaats] , een motorfiets (merk Yamaha, type MT03, met kenteken [kenteken 2] ), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4. primair Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
7. subsidiair Opzetheling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van de dagen doorgebracht in voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 14 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan een woninginbraak waarbij in een geval het slachtoffer een oudere dame betrof. Uit de toelichting in de vordering van de benadeelde partij blijkt dat zij onder meer van dit feit veel last heeft gehad. Tevens heeft verdachte van een door (een) ander(en) gestolen motorfiets de motor opengemaakt, zodat gereden kon worden op deze motorfiets.
Met de door de verdachte gepleegde feiten heeft de verdachte laten zien dat hij enkel uit is geweest op zijn eigen financieel gewin. De verdachte heeft op geen enkel moment stil gestaan of stil willen staan bij de gevolgen die zijn handelen voor de slachtoffers heeft gehad. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk. Dat verdachte op zitting heeft verklaard nu veel spijt te hebben van vooral de woninginbraak bij de oudere dame, mevrouw [slachtoffer 4] , doet aan het voorgaande niet af.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor een voltooide woninginbraak waarbij sprake is van recidive, is als oriëntatiepunt geformuleerd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden. Voor een diefstal van een motorfiets is bij recidive als oriëntatiepunt geformuleerd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Uit het reclasseringsrapport van 6 december 2023 volgt onder meer dat verdachte zich in het verleden meermalen niet heeft gehouden aan afspraken en bijzondere voorwaarden. Daarnaast liep verdachte ten tijde van het begaan van de bewezenverklaarde feiten ook in een proeftijd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een GSM, zoals genoemd op de lijst inbeslaggenomen voorwerpen met goednummer PL0100-2023249311-1651672, moet worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 4] , tot een bedrag van 17.300,00 ter zake van materiële schade en 1.250,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 3] , tot een bedrag van 3.963,28 ter vergoeding van materiële schade en
1.250,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [ [slachtoffer 6] , tot een bedrag van 3.589,38 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft volledige toewijzing van de civiele vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft toewijzing van de civiele vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] tot een bedrag van 2.500,00 gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft voor feit 3 vrijspraak bepleit waardoor de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet ontvankelijk verklaard moet worden.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering te ingewikkeld van aard is om in het strafproces te beoordelen. De vordering dient niet ontvankelijk te worden verklaard. De raadsman heeft subsidiair geen opmerkingen over de vordering.
De raadsman heeft voor feit 7 vrijspraak bepleit waardoor de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet ontvankelijk verklaard moet worden. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de vordering onvoldoende is onderbouwd met stukken van betaling en vergoeding (door de verzekering), zodat de vordering om deze reden niet ontvankelijk verklaard moet worden.
Oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden. De opgegeven materiele schade betreft goederen die zijn weggenomen bij feit 5 en dus is ontstaan door de oplichting. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit heeft begaan en zal de vordering voor wat betreft de materiele schade daarom niet ontvankelijk verklaren.
Ook de opgevoerde immateriële schade is grotendeels gestoeld op feit 5, maar naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij eveneens immateriële schade heeft geleden door het onder 4 primair bewezen verklaarde. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade op 750,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 september 2023, en voor het overige deel afwijzen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander of anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte(n) deze al heeft/hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Benadeelde partij [slachtoffer 6]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade met betrekking tot de motorfiets heeft geleden en dat deze schade mede een rechtstreeks gevolg is van het onder 7 subsidiair bewezen verklaarde. De rechtbank overweegt hiertoe dat zij niet bewezen acht dat verdachte de motorfiets zelf heeft weggenomen, maar dat hij na het wegnemen wel de beschikkingsmacht over de motorfiets heeft gehad en hieraan schade heeft aangebracht door de motorfiets open te maken.
De rechtbank is van oordeel dat hierdoor voldoende rechtstreeks verband bestaat tussen het bewezenverklaarde feit en de schade. De rechtbank is verder van oordeel dat ook nog niet verrichte reparatiekosten voor vergoeding in aanmerking komen mits deze voldoende zijn onderbouwd. De benadeelde partij heeft met het bijgevoegde schaderapport voldoende aannemelijk gemaakt dat deze schade aan de motor is ontstaan door het gepleegde feit. Dat de benadeelde partij om financiële redenen niet alle werkzaamheden heeft laten uitvoeren doet niet af aan de toegebrachte schade.
Met betrekking tot de gevorderde schade wegens annulering van een vliegreis naar Bali is de rechtbank van oordeel dat dit een te ver verwijderd verband is met betrekking tot het bewezenverklaarde strafbare feit. Dit deel van de vordering zal de rechtbank daarom niet ontvankelijk verklaren.
De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 september 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
De rechtbank acht het feit 3 niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij [slachtoffer 3] zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 311, 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2, 3, 5, 6, 7 primair, 8 en 9 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 4 primair en 7 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 4 primair, benadeelde partij [slachtoffer 4]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 4] te betalen:
  • het bedrag van 750,00 (zegge: zevenhonderdenvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 september 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 4] voor wat betreft de materiële schade niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wijst de vordering van [slachtoffer 4] voor het overige gevorderde aan immateriële schade af.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat te betalen een bedrag van 750,00 (zegge: zevenhonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 15 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 7 subsidiair, benadeelde partij [slachtoffer 6]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte, hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 6] te betalen:
  • het bedrag van 3.229,38 (zegge: drieduizend tweehonderdennegentwintig euro en achtendertig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 september 2023 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 6] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 6] aan de Staat te betalen een bedrag van 3.229,38 (zegge: drieduizend tweehonderdennegentwintig euro en achtendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 42 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 3, benadeelde partij [slachtoffer 3]
Verklaart de vordering van [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven GSM, zoals vermeld op de lijst inbeslaggenomen voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 mei 2024.
Mr. Van der Kuijl is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.