Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 mei 2024 in de zaak tussen
[naam 1] , uit [woonplaats] , eiseres
[naam 2]uit [woonplaats] (derde-partij)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen de intrekking van een eerder toegekend handhavingsverzoek beoordeeld. Eiseres had verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen, verzocht om handhaving van het bestemmingsplan in verband met de bedrijfsmatige activiteiten van derde-partij, die een houtverwerkingsbedrijf runt op zijn perceel. Verweerder had op 26 oktober 2022 het handhavingsverzoek ingetrokken, wat eiseres niet kon accepteren. De rechtbank heeft op 10 april 2024 de zaak behandeld, waarbij alle betrokken partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder ten onrechte niet inhoudelijk is ingegaan op de bezwaargronden van eiseres en het primaire besluit niet heeft heroverwogen. De rechtbank stelt vast dat de besluiten van verweerder, die niet gericht zijn aan eiseres, geen werking hebben tegenover haar. Dit betekent dat de intrekking van het handhavingsverzoek niet kan worden gehandhaafd zonder een inhoudelijke beoordeling van de bezwaren van eiseres. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit van 20 april 2023. Verweerder wordt opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens moet verweerder het griffierecht en proceskosten aan eiseres vergoeden.