ECLI:NL:RBNNE:2024:1940

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
18-019751-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak betreffende meerdere diefstallen uit voertuigen en een woninginbraak

Op 21 mei 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich in de nacht van 15 op 16 januari 2024 schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen uit verschillende auto’s en een woninginbraak in Groningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan braak bij één van de autodiefstallen en heeft hem vrijgesproken van de vernieling van een autoruit. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden.

De rechtbank heeft de feiten beoordeeld op basis van verklaringen van de verdachte, aangiften van de slachtoffers en proces-verbaal van de politie. De verdachte heeft tijdens de zitting erkend dat hij in de nacht van de feiten in de woningen en auto’s is geweest en dat hij goederen heeft weggenomen. De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen dat de verdachte de autoruit heeft vernield, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij bij de auto aanwezig was op het moment van de vernieling.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van 15 maanden geëist, terwijl de verdediging pleitte voor een kortere straf. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de recidive van de verdachte en de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen beoordeeld en in sommige gevallen niet-ontvankelijk verklaard, terwijl andere vorderingen zijn afgewezen of toegewezen. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten tijdens de proeftijd.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-019751-24
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18-331631-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 21 mei 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , zonder vaste woon- en/of verblijfplaats, thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 mei 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.H. Heeg, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. I.M. Schaafsma.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Groningen,
- [ [aangifte 2024013668] een multitool en/of een middenconsole deksel, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), uit een personenauto (Toyota Verso met kenteken [kenteken] )
- [ [aangifte 2024013722] eenpinpas op naam van [naam] , kleingeld (ongeveer 10 euro), een usb-c kabel
en/of werkhandschoenen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), uit een personenauto (Volvo Xc40 met kenteken [kenteken] )
- [ [aangifte 2024014078] een portemonnee met bankpasjes en/of ov-kaart, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), uit een personenauto (Volkswagen Touran met kenteken [kenteken] )
- [ [aangifte 2024016769] zes blikken bier (merk: Kordaat), een vuuraansteker, sigaretten en/of
druivensuiker in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), uit een personenauto (Opel Karl met kenteken [kenteken] )
- [ [aangifte 2024017383] een zonnebril/skibril (van het merk Carrera), in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), uit een personenauto (Smart Fortwo Coupe Mhd met kenteken [kenteken] )
- [ [aangifte 2024017765] een brillenkoker (van het (auto)merk MINI) en/of een zonnebril (van het merk
Ray-Ban), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), uit een personenauto (Mini Countryman met kenteken [kenteken] ) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Groningen,
  • een multitool
  • een pinpas op naam van [naam]
  • kleingeld (ongeveer 10 euro)
  • een usb-c kabel
  • werkhandschoenen
  • een portemonnee met bankpasjes en ov-kaart
  • twee kinderzonnebrillen
  • een zonnebril/skibril (van het merk Carrera)
  • een brillenkoker (van het (auto)merk MINI) en/of een zonnebril (van het merk Ray-Ban)
althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Groningen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
  • 30 euro
  • een houtkleurig sieradenkistje met sieraden
  • twee goudkleurige trouwringen
  • twee zakhorloges
  • een polshorloge met een rekbare metalen band
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Groningen,
  • 30 euro
  • een houtkleurig sieradenkistje met sieraden
  • twee zakhorloges
  • een polshorloge met een rekbare metalen band
althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Groningen,
  • een zonnebril (merk: Polaroid)
  • twee kinderzonnebrillen
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), uit een personenauto (Mazda met kenteken [kenteken] ) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Groningen, twee kinderzonnebrillen, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 primair en feit 4 ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte ten aanzien van de zes blikken bier wordt vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat verdachte in de nacht van de auto-inbraak is aangetroffen met de gestolen goederen uit de auto van aangeefster. Gelet op het korte tijdsbestek tussen de auto-inbraak en het moment waarop verdachte is aangetroffen met de gestolen goederen, kan het niet anders zijn dan dat verdachte de persoon is geweest die door middel van braak de diefstal heeft gepleegd. De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 4 naar voren gebracht dat de vernieling ook in de nacht van 15 op 16 januari 2024 heeft plaatsgevonden. Ook rondom deze auto zijn voetstappen in de sneeuw gezien. Tevens past deze vernieling in de modus operandi van verdachte. Het kan volgens de officier van justitie dan ook niet anders dan dat verdachte degene is geweest die de autoruit heeft vernield.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de diefstal van goederen uit de auto van aangever [naam] . De goederen die aangever [naam] mist, zijn niet teruggevonden bij verdachte. Verdachte had wel een pakje druivensuiker bij zich, maar dit had hij zelf gekocht. Daarnaast kan niet bewezen worden dat verdachte de middenconsole van aangeefster [naam]
heeft weggenomen. Ook dit goed is niet bij verdachte aangetroffen. De goederen die wel bij verdachte zijn aangetroffen, waren afkomstig van diefstal. Verdachte refereert zich ten aanzien van die goederen aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat verdachte erkent dat hij in de woning van aangeefster [naam] is geweest. Verdachte betwist echter dat hij in de slaapkamer van aangeefster is geweest. Ten aanzien van feit 3 bekent verdachte dat hij de goederen uit de auto van aangeefster [naam] heeft gestolen. Dit heeft hij gedaan door via de achterdeur de auto in te stappen en de goederen weg te nemen. Verdachte ontkent echter dat hij de ruit van de auto heeft ingeslagen, zodat hij van dit deel vrijgesproken dient te worden. Verdachte ontkent eveneens de autoruit van aangeefster [naam] te hebben ingeslagen. Uit de aangifte van [naam] blijkt dat er niets uit de auto is gestolen. Daarnaast is verdachte niet bij de desbetreffende auto gesignaleerd. Verdachte dient dan ook vrijgesproken te worden van hetgeen onder feit 4 ten laste is gelegd.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van feit 4
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem onder feit 4 ten laste is gelegd en zal verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank overweegt dat op basis van het dossier niet vastgesteld kan worden dat verdachte bij de auto is geweest. Verdachte is immers niet bij de auto gezien en het is niet duidelijk of de voetsporen die aangeefster bij de auto heeft gezien ook daadwerkelijk van verdachte zijn geweest. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat het verdachte is geweest die de autoruit heeft vernield.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, zodat zij verdachte zal vrijspreken van dit onderdeel.
Uit de aangifte blijkt dat aangeefster haar auto op 15 januari 2024 rond 18:00 uur heeft afgesloten en dat zij op 17 januari 2024 rond 08:15 uur heeft opgemerkt dat haar autoruit was ingetikt. Eveneens blijkt uit de aangifte dat de zoon van aangeefster op 16 januari 2024 in de ochtend voetstappen in de sneeuw heeft gezien, echter wordt er door hem geen melding gemaakt van een ingetikt autoruit. Nu niet kan worden vastgesteld dat de ruit is ingetikt in de bewuste nacht, omstreeks het tijdstip waarop verdachte zich in de omgeving van de auto van aangeefster bevond, kan evenmin worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die de autoruit heeft vernield.
Bewezenverklaring ten aanzien van feit 1 primair
De rechtbank acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten, zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 mei 2024, voor zover inhoudend:
Ik weet dat ik in de nacht van 15 op 16 januari 2024 in [naam] ben beland. Het klopt dat de agenten mij aantroffen in een auto en dat ik een tas met goederen bij mij had. De spullen die in de Jumbo tas zaten, heb ik uit diverse autos gehaald. Ik had sowieso 37,- bij mij.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 16 januari 2024, opgenomen op p. 62 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024013695 van 5 februari 2024, inhoudend als verklaring van [naam] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: tussen maandag 15 januari 2024 om 23:00 uur en dinsdag 16 januari 2024 om 7:30 uur Er is iemand naar onze auto toegelopen en heeft in onze auto een aantal spulletjes meegenomen.
Multitool in zwart hoesje
Toyota Verso met kenteken [kenteken]
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 16 januari 2024, opgenomen op p. 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: tussen maandag 15 januari 2024 om 17:30 uur en dinsdag 16 januari 2024 om 8:30 uur
In de nacht van 16 januari zijn er spullen gestolen uit mijn auto. Het gaat hierbij om een pinpas op mijn naam, kleingeld (ongeveer 10 euro in muntgeld), een usb-c kabel (lang, zwart, zonder adapter).
Volvo Xc40 met kenteken [kenteken]
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 16 januari 2024, opgenomen op p. 77 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: tussen maandag 15 januari 2024 om 23:30 uur en dinsdag 16 januari 2024 om 4:10 uur Een inbreker heeft onze auto opengemaakt en daarbij mijn portemonnee gestolen.
Volkswagen Touran met kenteken [kenteken]
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 19 januari 2024, opgenomen op p. 80 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: tussen maandag 15 januari 2024 om 16:00 uur en dinsdag 16 januari 2024 om 11:00 uur
Er is door een onbekende insluiping gedaan in onze auto. Druivensuiker Opel Karl met kenteken [kenteken]
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 20 januari 2024, opgenomen op p. 90 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: tussen maandag 15 januari 2024 om 3:55 uur en dinsdag 16 januari 2024 om 4:05 uur Er is een zonnebril/skibril, zwart/witte Carrera, uit mijn auto gestolen.
Smart Fortwo Coupe Mhd met kenteken [kenteken]
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 20 januari 2024, opgenomen op p. 92 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: tussen zaterdag 13 januari 2024 om 13:00 uur en vrijdag 19 januari 2024 om 10:00 uur
De deur aan de bestuurderskant van de Mini stond op een klein kiertje. Ik kwam er vandaag achter dat ik een brillendoosje mis. Met daarin een kleine roze zonnebril van Ray Ban
Zonnebrildoosje merk Mini Zonnebril Ray Ban Mini Countryman met kenteken [kenteken]
8. Een geschrift: een kennisgeving van inbeslagname met registratienummer PL0100-2024013402-14 opgenomen op p. 127 e.v. van voornoemd dossier:
Beslagene
Achternaam: [verdachte] Voornamen: [verdachte] Volgnummer 1
Goednummer: PL0100-2024013402-1680466
Object: Multitool
Bijzonderheden: Multitool met zwart hoesje
9. Een geschrift: een kennisgeving van inbeslagname met registratienummer PL0100-2024013402-13 opgenomen op p. 125 e.v. van voornoemd dossier:
Beslagene
Achternaam: [verdachte] Voornamen: [verdachte] Volgnummer 1 Goednummer: PL0100-2024013402-1680463
Object: Betaalkaart
Bijzonderheden: Bankpas op naam van [naam]
10. Een geschrift: een kennisgeving van inbeslagname met registratienummer PL0100-2024013402-12 opgenomen op p. 123 e.v. van voornoemd dossier:
Beslagene
Achternaam: [verdachte] Voornamen: [verdachte] Volgnummer 1 Goednummer: PL0100-2024013402-1680456
Object: Portemonnee
Bijzonderheden: Grote portemonnee met bankpasjes en ov-kaart op naam
11. Een geschrift: een kennisgeving van inbeslagname met registratienummer PL0100-2024013402-30 opgenomen op p. 135 e.v. van voornoemd dossier:
Beslagene
Achternaam: [verdachte] Voornamen: [verdachte] Volgnummer 1 Goednummer: PL0100-2024013402-1681427
Object: Bril (zonne) Merk/type: Carrera
12. Een geschrift: een kennisgeving van inbeslagname met registratienummer PL0100-2024013402-33 opgenomen op p. 137 e.v. van voornoemd dossier:
Beslagene
Achternaam: [verdachte] Voornamen: [verdachte] Volgnummer 1 Goednummer: PL0100-2024013402-1681759
Object: Bril (zonne) Merk/type: Ray Ban Bijzonderheden: in brillenkoker van mini (automerk)
13. Een geschrift: een kennisgeving van inbeslagname met registratienummer PL0100-2024013402-28 opgenomen op p. 132 e.v. van voornoemd dossier:
Beslagene
Achternaam: [verdachte] Voornamen: [verdachte] Volgnummer 1 Goednummer: PL0100-2024013402-1681410
Object: Geld
Totale hoeveelheid: 137,95 EUR
Bijzonderheden: Grote hoeveelheid munten en een aantal bankbiljetten
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2024, opgenomen op p. 32 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam] en [naam] : Na het verhoor zijn wij met een aantal in beslag genomen goederen waarvan aangifte is gedaan naar de aangevers gereden om te kijken of zij de goederen konden herkennen. Wij gingen naar:
[adres] .
Hier spraken we aangever [naam] . Een extra lange, zwarte USB-kabel was in beslag genomen bij verdachte.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 19 januari 2024, opgenomen op p. 37 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Bij verdachte is een grote Jumbo-tas met inhoud aangetroffen. Na teruggave zijn de volgende spullen nog
achtergebleven in de Jumbo-tas:
Dextro snoepjes
Bewezenverklaring ten aanzien van feit 2 primair
De rechtbank acht het onder feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten, zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 mei 2024, voor zover inhoudend:
Ik weet dat ik in de nacht van 15 op 16 januari 2024 in [naam] ben beland. Het klopt dat de spullen die uit die woning zijn weggenomen bij mij zijn aangetroffen. Ik ben via een open deur het huis binnengetreden. Ik heb de deur gewoon opengemaakt en ik kon zo naar binnen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 16 januari 2024, opgenomen op p. 71 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024013695 van 5 februari 2024, inhoudend als verklaring van [naam] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: tussen dinsdag 16 januari 2024 om 01:00 uur en dinsdag 16 januari 2024 om 05:00 uur
Tussen de genoemde tijdstippen is er iemand in mijn woning geweest. Ik zag iemand met een lampje in de woning schijnen. Later bleek mij dat er geld was weggenomen. Ik mis 30 euro.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2024, opgenomen op p. 73 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Om meer informatie te vergaren heb ik telefonisch gesproken met de schoonzoon van de aangeefster, [naam] . Ik hoorde dat [naam] zei dat er een houtkleurig kistje weggenomen was. Ik hoorde dat [naam] zei dat daarin een ketting met rode kralen zat. Ik hoorde dat [naam] zei dat er mogelijk nog wat sieraden in het kistje zouden kunnen zitten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 18 januari 2024, opgenomen op p. 75 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Ik was bij aangeefster [naam] voor een mogelijke herkenning van een sieradenkistje met inhoud en enkele horloges. Nadat ik het kistje uit de tas haalde, hoorde ik dat aangeefster zei: Ja, dat is hem. Ik herken deze direct. Hierna toonde ik aangeefster twee zakhorloges en een polshorloge met een rekbare metalen band. Ik hoorde dat aangeefster zei: Hee, die komen uit de keuken, die lagen daar in een laatje.
5. Een geschrift: een kennisgeving van inbeslagname met registratienummer PL0100-2024013402-28 opgenomen op p. 132 e.v. van voornoemd dossier:
Beslagene
Achternaam: [verdachte] Voornamen: [verdachte] Volgnummer 1 Goednummer: PL0100-2024013402-1681410
Object: Geld
Totale hoeveelheid: 137,95 EUR
Bijzonderheden: Grote hoeveelheid munten en een aantal bankbiljetten
Bewezenverklaring ten aanzien van feit 3 primair
De rechtbank acht het onder feit 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten, zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 mei 2024, voor zover inhoudend:
Ik weet dat ik in de nacht van 15 op 16 januari 2024 in [naam] ben beland. Ik heb de twee kinderzonnebrillen uit één van die autos gehaald. Ik ben via één van de deuren in de auto gekomen. De deur zat niet op slot.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 20 januari 2024, opgenomen op p. 84 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024013695 van 5 februari 2024, inhoudend als verklaring van [naam] :
De zonnebrillen uit de bovenklep zijn verdwenen. Er lagen 2 kinderzonnebrillen in de auto, Mazda [kenteken] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 22 januari 2024, opgenomen op p. 88 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Ik heb telefonisch contact gelegd met aangever [naam] . Van de beschrijving van de kinderzonnebrillen herkende ik twee zonnebrillen welke bij de verdachte zijn aangetroffen. Deze zijn in beslag genomen en teruggegeven aan aangever [naam] .
Bewijsoverwegingen feit 1 primair
De rechtbank stelt op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte op 16 januari 2024 de genoemde goederen van aangevers uit hun autos heeft gestolen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de diefstal van de goederen die in de tenlastelegging zijn opgenomen onder feit 1 primair, maar die niet bij verdachte zijn aangetroffen. Omdat deze goederen niet bij verdachte zijn aangetroffen en ook niet in de buurt van verdachte zijn aangetroffen tijdens of vlak na zijn aanhouding, kan niet bewezen worden dat verdachte deze goederen heeft gestolen. Het betreft de middenconsole deksel (aangifte 2024013668), werkhandschoenen (aangifte 2024013722), zes blikken bier (merk: Kordaat), een vuuraansteker en sigaretten (aangifte 2024016769).
Bewijsoverwegingen feit 2 primair
Op basis van de hierboven genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte zich op 16 januari 2024 schuldig heeft gemaakt aan een woninginbraak. De rechtbank zal verdachte echter
vrijspreken van diefstal van de twee goudkleurige trouwringen, aangezien deze ringen niet bij verdachte zijn aangetroffen.
Bewijsoverwegingen feit 3 primair
De rechtbank stelt op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal uit de auto van aangeefster waarbij hij twee kinderzonnebrillen heeft gestolen. Deze twee kinderzonnebrillen zijn ook bij verdachte aangetroffen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de diefstal van de zonnebril van het merk Polaroid, omdat die zonnebril niet bij verdachte is aangetroffen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 16 januari 2024 te Groningen,
- [ [aangifte 2024013668] een multitool die aan [naam] toebehoorde, uit een personenauto (Toyota Verso
met kenteken [kenteken] )
- [ [aangifte 2024013722] eenpinpas op naam van [naam] , kleingeld (ongeveer 10 euro), een usb-c kabel
die aan [naam] toebehoorden, uit een personenauto (Volvo Xc40 met kenteken [kenteken] )
- [ [aangifte 2024014078] een portemonnee met bankpasjes en ov-kaart die aan [naam] toebehoorden, uit
een personenauto (Volkswagen Touran met kenteken [kenteken] )
- [ [aangifte 2024016769] druivensuiker die aan [naam] toebehoorde, uit een personenauto (Opel Karl met
kenteken [kenteken] )
- [ [aangifte 2024017383] een zonnebril/skibril (van het merk Carrera) die aan [naam] toebehoorde, uit
een personenauto (Smart Fortwo Coupe Mhd met kenteken [kenteken] )
- [ [aangifte 2024017765] een brillenkoker (van het (auto)merk MINI) en een zonnebril (van het merk
Ray- Ban) die aan [naam] toebehoorden, uit een personenauto (Mini Countryman met kenteken [kenteken] ) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 16 januari 2024 te Groningen, in een woning, aan de [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
  • 30 euro
  • een houtkleurig sieradenkistje met sieraden
  • twee zakhorloges
  • een polshorloge met een rekbare metalen band
die aan [naam] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op 16 januari 2024 te Groningen,
- twee kinderzonnebrillen
die aan [naam] toebehoorden, uit een personenauto (Mazda met kenteken [kenteken] ) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primair diefstal, meermalen gepleegd;
primair diefstal, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
primair diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 primair en feit 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd dan acht maanden. Van belang is dat er bij verdachte geen sprake is geweest van een planmatige en professionele werkwijze. Verdachte is alleen te werk gegaan en de goederen, die bij hem zijn aangetroffen, waren over het algemeen geen waardevolle goederen. Verdachte is vaker veroordeeld voor soortgelijke feiten. In de laatste vijf jaren is hij echter niet vaker dan vijf keer veroordeeld. Daarnaast heeft verdachte nog nooit zo lang in detentie gezeten als nu het geval is. Verdachte heeft het heel moeilijk in de gevangenis. Dit heeft verdachte aan het denken gezet. Hij wil daarom na zijn detentie terugkeren naar Algerije. Verdachte laat daarmee zien dat ook hij weet dat het roer om moet.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van de reclassering van 16 januari 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in één nacht schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen uit verschillende autos en een woninginbraak. Door het plegen van deze feiten heeft verdachte getoond weinig respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Bovendien wordt door een woninginbraak een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer en de omwonenden. Een woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Dit alles neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van 2 april 2024 blijkt dat het niet voor het eerst is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van vermogensdelicten. In de afgelopen vijf jaren is verdachte meermalen onherroepelijk veroordeeld voor diefstallen en inbraken. Daarbij komt dat de detentie van verdachte, die eerder aan hem opgelegd was voor het plegen van een diefstal, ten tijde van het plegen van de strafbare feiten slechts enkele dagen was geëindigd. Daarnaast liep verdachte in een proeftijd. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw een aantal strafbare feiten te plegen.
Uit het reclasseringsrapport van 16 januari 2024 blijkt dat de asielaanvraag van verdachte is afgewezen en dat hij geregistreerd staat als ongewenst vreemdeling. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij ten tijde van het plegen van de feiten geen vaste woon- en/of verblijfplaats had. Verdachte verbleef in een nachtopvang of op straat. Gelet op de situatie van verdachte en gelet op het feit dat verdachte binnen een lopende proeftijd opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd, schat de reclassering de kans op herhaling in als hoog.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze oriëntatiepunten houden bij een insluiping in een woning en veelvuldige recidive een gevangenisstraf van zes maanden in. De aanwezigheid van personen in de woning is een strafvermeerderende factor en weegt de rechtbank ook als zodanig mee. Uit de
oriëntatiepunten volgt verder dat er een gevangenisstraf van twee maanden staat voor een diefstal uit een auto. Zoals hiervoor ook genoemd, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een zevental autodiefstallen en een woninginbraak. De rechtbank acht alles overwegende een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

Benadeelde partijen

[naam] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 30,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Ook [naam] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 200,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Tot slot heeft [naam] zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 139,50 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [naam] tot een bedrag van 27,- toegewezen kan worden. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd ten aanzien van de diefstal van de blikjes bier, zodat de benadeelde partij ten aanzien van dat deel van de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [naam] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot een bedrag van 170,- toegewezen dient te worden. Het overige deel van de vordering kan via het beslag aan [naam] worden teruggegeven.
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering van [naam] op het standpunt gesteld dat de vordering geheel toegewezen kan worden, vermeerderd met de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat [naam] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, dan wel dat de vordering moet worden afgewezen, omdat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte de goederen van [naam] heeft gestolen. Daarnaast is de vordering van [naam] in het geheel niet onderbouwd.
Ten aanzien van de vordering van [naam] heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat [naam] alle sieraden terug heeft gekregen. Daarnaast is de vordering in het geheel niet onderbouwd. Tot slot stelt verdachte zich op het standpunt dat hij geen geld heeft gestolen van [naam] . Het geld dat bij hem is aangetroffen, is van hemzelf. [naam] dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar
vordering of de vordering dient te worden afgewezen.
Ook ten aanzien van de vordering van [naam] stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat [naam] niet- ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, dan wel dat de vordering moet worden afgewezen. Verdachte ontkent de ruit te hebben vernield. Daarnaast is niet duidelijk of [naam] voor de door haar gestelde schade verzekerd was en of de kosten al door de verzekering zijn vergoed.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van benadeelde partij [naam]
De rechtbank overweegt dat verdachte wordt vrijgesproken van diefstal van de blikjes bier, zodat [naam] ten aanzien van dat deel van de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De vordering is voor het overige niet onderbouwd door de benadeelde partij. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom ook niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van zijn vordering.
Ten aanzien van benadeelde partij [naam]
De rechtbank overweegt dat verdachte wordt vrijgesproken van de diefstal van de gouden ringen, zodat de benadeelde partij ten aanzien van dat deel van de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Daarnaast blijkt uit het dossier dat het houten kistje met inhoud aan de benadeelde partij is teruggegeven en dat er geen andere goederen van de benadeelde partij bij verdachte zijn aangetroffen. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom ook in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte 30,- van de benadeelde partij heeft gestolen. Dat bedrag zal de benadeelde partij echter via het beslag terugkrijgen. Dit deel van de vordering zal derhalve worden afgewezen.
Ten aanzien van benadeelde partij [naam]
De rechtbank overweegt dat verdachte wordt vrijgesproken van de ten laste gelegde braak, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd 37,95 terug te geven aan verdachte, 30,- terug te geven aan rechthebbende [naam] en 10,- terug te geven aan rechthebbende [naam] . De resterende 60,-, die bij verdachte is aangetroffen en in beslag is genomen, dient verbeurd te worden verklaard.
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het gehele inbeslaggenomen geldbedrag aan verdachte dient te worden teruggegeven.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat van het inbeslaggenomen geldbedrag 10,- aan rechthebbende [naam] en 30,- aan rechthebbende [naam] dient te worden teruggegeven. Het resterende inbeslaggenomen geldbedrag, te weten 97,95 dient aan verdachte te worden teruggegeven, omdat niet is gebleken dat dit geldbedrag voortkomt uit één van de bewezenverklaarde feiten of op andere wijze vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 27 december 2023 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De proeftijd is ingegaan op 10 januari 2024. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen. De officier van justitie heeft bij vordering van 15 maart 2024 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Omdat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf gelasten. De rechtbank ziet geen aanleiding om daarvan af te wijken, zoals door de raadsvrouw is verzocht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 57, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 4 ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Benadeelde partij [naam] (feit 1 primair)
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij zijn eigen proceskosten draagt.
Benadeelde partij [naam] (feit 2 primair)
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering ten aanzien van de goederen. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wijst af de vordering ten aanzien van het geldbedrag van 30,-.
Bepaalt dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten draagt.
Benadeelde partij [naam] (feit 3 primair)
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten draagt.
Gelast de teruggaveaan [naam] van het onder verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag ter hoogte van 10,-.
Gelast de teruggaveaan [naam] van het onder verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag ter hoogte van 30,-.
Gelast de teruggaveaan verdachte van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag ter hoogte van 97,95.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18-331631- 23:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 27 december 2023, te weten: een gevangenisstraf van vier weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Tesfai, voorzitter, mr. M.E. Joha en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Boskma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 mei 2024.
Mr. M.E. Joha is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.