ECLI:NL:RBNNE:2024:1893

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
18-169788-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bankhelpdeskfraude en Marktplaatsfraude met gevangenisstraf

Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan bankhelpdeskfraude en Marktplaatsfraude. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van het medeplegen van oplichting, diefstal met valse sleutels en het verkopen van goederen zonder de intentie om deze te leveren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten zich voordeed als bankmedewerker van de Rabobank en slachtoffers overhaalde om geld over te maken naar zogenaamde veilige rekeningen. Dit geld werd vervolgens doorgestort naar verschillende cryptovaluta-platformen en onder de daders verdeeld. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan meerdere feiten van oplichting, waarbij hij gebruik maakte van valse hoedanigheden en listige kunstgrepen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 34 maanden, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die het slachtoffer waren van de frauduleuze handelingen van de verdachte. De rechtbank benadrukte de groeiende problematiek van bankhelpdeskfraude en de kwetsbaarheid van de slachtoffers, vooral ouderen, die door de verdachte en zijn medeverdachten werden misleid.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/169788-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, d.d. 16 mei 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 april 2024. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Kuipers, advocaat te Arnhem.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr T. Pitstra. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 16 mei 2024.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 11 augustus 2021 te Groningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), te weten (onder meer)
  • [slachtoffer 1] (in totaal 86.457,75, ZD1)
  • [slachtoffer 2] en/of zijn vrouw (in totaal 108.201,72, ZD2)
  • [slachtoffer 3] (in totaal 74.008,-, ZD3)
  • [slachtoffer 4] (in totaal 108.000,-. ZD7)
  • [slachtoffer 5] (in totaal 42.965,74, ZD9) heeft bewogen tot
  • afgifte van voornoemd(e) geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig goed
  • het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (voor internetbankieren),
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • contact op te (laten) nemen met voornoemde perso(o)n(en), daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of zijn mededaders valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een of meer bank(en), daarbij al dan niet gebruikmakend van een valse naam en/of een applicatie die het werkelijke telefoonnummer van een bank weergeeft in de nummerherkenning en/of
  • ( vervolgens) in (het) gesprek(ken) met de aangever(s) voor te houden dat geld was afgeschreven en/of gepoogd werd af te schrijven van zijn/haar/hun rekening, al dan niet vanuit Ghana en dat zij/hij hem moest(en) helpen met het annuleren van de overboeking en/of moest(en) helpen enig geldbedrag op een zogenaamde kluisrekening te zetten en/of op een andere wijze de aangever(s) voorgehouden dat er een probleem was met de bankrekening en dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), hem/haar/hen zou(den) helpen het probleem te verhelpen en/of
  • aangever(s) te instrueren verdachte en/of zijn mededader(s) de controle over haar/zijn/hun computer te geven middels een computerprogramma, al dan niet via Anydesk of Teamviewer, waardoor verdachte en/of zijn mededader(s) toegang verkregen tot de internetbankierenomgeving van aangever(s) en/of
  • ( vervolgens) via de bankrekeningen van aangever(s) en/of diens partner diverse af- en overschrijvingen te doen en/of verschillende cryptovaluta en/of betaal- en tegoedkaarten aan te schaffen en/of nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount te koppelen en/of
  • ( vervolgens) aangever(s) te instrueren al dan niet via Anydesk of Teamviewer geld over te boeken naar bankrekeningen (al dan niet van katvangers) die in werkelijkheid onder controle stonden van verdachte
en/of zijn mededader(s) en/of betalingen te verrichten,
waardoor die persoon/personen werd(en) bewogen tot voornoemde afgifte(n) en/of ter beschikking stellen;
2.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 1 maart 2021 te Groningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, de na te noemen geldbedrag(en), althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een of meer ander(en) toebehoorde(n), te weten aan (onder meer)
- [ [slachtoffer 6] (in totaal 4.990,-, ZD3)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten via Social Engineering/bankhelpdeskfraude en/of oplichting verkregen inloggegevens en/of (autorisatie)code(s) (zoals een code van een Random Reader en/of Webber en/of Digipas en/of e.dentifier en/of een TAN-code) voor het inloggen op de internetbankierenaccount(s) van voornoemde aangever(s) en/of het autoriseren van een mobiel bankieren app en/of het autoriseren van een overboeking;

3.(ZD4)

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 november 2019 tot en met 12 januari 2020 te Groningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen en/of het verlenen van diensten tegen betaling, met het oogmerk om zonder volledige levering zich en/of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren door
  • op of omstreeks 12 januari 2020 te Groningen op Marktplaats.nl een advertentie voor een pakket Lego Harry Potter Hogwarts Castle te plaatsen/onderhouden, waarop [slachtoffer 7] heeft gereageerd en 300,45 heeft betaald
  • op of omstreeks 28 november 2019 te Groningen op Marktplaats.nl een advertentie voor een Bosse Sound Touch 30 serie 3 te plaatsen/onderhouden, waarop [slachtoffer 8] heeft gereageerd en 250,- heeft betaald
  • op of omstreeks 25 december 2019 te Groningen op Marktplaats.nl een advertentie voor een Lego technic Bugatti Chiron te plaatsen/onderhouden, waarop [slachtoffer 9] heeft gereageerd en 231,95 heeft betaald
  • op of omstreeks 29 december 2019 te Groningen op Marktplaats.nl een advertentie voor een Lego Technic Bugatti Chiron te plaatsen/onderhouden, waarop [slachtoffer 10] heeft gereageerd en 206- heeft betaald
  • op of omstreeks 1 december 2019 te Groningen op Marktplaats.nl een advertentie voor een videokaart (EVGA GeForce GTX 1080 Ti FTW3 Gaming) te plaatsen/onderhouden, waarop [slachtoffer 11] heeft gereageerd en 309,30 heeft betaald;
4.
(ZD 6)
hij op of omstreeks 13 februari 2021 te Groningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of
meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), te weten [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] ,
heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (voor internetbankieren) en/of rijbewijsgegevens en/of burgerservicenummer(s) en/of bankrekeningnummer(s) en/of een foto van [slachtoffer 12] met zijn rijbewijs onder zijn kin,
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • contact op te (laten) nemen met voornoemde perso(o)n(en), daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of zijn mededaders valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een of meer bank(en), daarbij al dan niet gebruikmakend van een valse naam en/of een applicatie die het werkelijke telefoonnummer van een bank weergeeft in de nummerherkenning en/of
  • ( vervolgens) in (het) gesprek(ken) met de aangever(s) voor te houden dat geld was afgeschreven en/of gepoogd werd af te schrijven van zijn/haar/hun rekening, al dan niet vanuit Ghana en dat zij/hij hem moest(en) helpen met het annuleren van de overboeking en/of moest(en) helpen enig geldbedrag op een zogenaamde kluisrekening te zetten en/of op een andere wijze de aangever(s) voorgehouden dat er een probleem was met de bankrekening en dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), hem/haar/hen zou(den) helpen het probleem te verhelpen,
  • ( vervolgens) aangever(s) voor te houden dat hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n), zijn/haar/hun burgerservicenummer en/of rijbewijsgegevens en/of pincode van zijn/haar/hun bankrekening en/of een foto van [slachtoffer 12] met zijn rijbewijs onder zijn kin nodig had(den) om hen/haar/hem verder te helpen en hen/haar/hem vervolgens te instrueren deze gegevens te verstrekken,
waardoor die persoon/personen werd(en) bewogen tot voornoemde ter beschikking stellen;
en/of
hij op of omstreeks 13 februari 2021 te Groningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens van een ander, te weten de naam en/of (inlog)gegevens (voor internetbankieren) en/of rijbewijsgegevens en/of burgerservicenummer(s) en/of bankrekeningnummer(s) en/of een foto van [slachtoffer 12] met zijn rijbewijs onder zijn kin, toebehorende aan [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] , heimelijk/zonder toestemming heeft gebruikt met het oogmerk om de identiteit van die pers(o)on(en) te misbruiken, uit welk gebruik enig nadeel kon ontstaan en welk gebruik erin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), deze namen en/of gegevens heeft gebruikt om accounts aan te maken bij cryptocurrency-exchanges, waaronder (onder meer)
Coinbase en Litebit;
5.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 18 april 2021 tot en met 12 augustus 2021 te Groningen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, niet-openbare gegevens, te weten
  • ( circa 952 afbeeldingen met daarop) leads, bevattende (grote hoeveelheden) persoonlijke gegevens derden, aangetroffen op de in augustus 2021 inbeslaggenomen Apple Iphone 12 (Promax) van verdachte, althans een grote hoeveelheid bestanden met daarin persoonlijke gegevens van derden
  • ( circa 768 afbeeldingen met daarop) leads, bevattende (grote hoeveelheden) persoonlijke gegevens derden, aangetroffen op de in april 2021 inbeslaggenomen Apple Iphone 11 Pro van verdachte, althans een grote hoeveelheid bestanden met daarin persoonlijke gegevens van derden
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door
misdrijf waren verkregen.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten. Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde heeft zij aangevoerd dat op de telefoon van verdachte een belscript is aangetroffen dat past bij het verhaal zoals dat door de oplichters aan aangevers [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] is voorgehouden. Daarnaast is er een lead met de informatie van [slachtoffer 12] op de telefoon van verdachte aangetroffen. Deze lead is kort voor de oplichting, namelijk op 13 februari 2021 om 17:02 uur, bekeken of gemaakt. Tot slot is er op 23 januari 2021 op de telefoon van verdachte een contact gecreëerd met het telefoonnummer waarmee [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] zijn gebeld, terwijl op de telefoon van verdachte een applicatie is aangetroffen voor het gebruik van VoIP. Dit betreft een dienst die gebruikt wordt voor spoofing.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Bewijsuitsluiting
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de resultaten van het onderzoek aan de iPhone 11 Pro die op 18 april 2021 onder verdachte in beslag is genomen en de iPhone 12 die op 12 augustus 2021 onder verdachte in beslag is genomen, uitgesloten moeten worden van het bewijs. Het onderzoek betreft een alomvattend onderzoek waarbij over een lange periode een vrijwel volledig beeld is verkregen van het persoonlijke leven van verdachte. Dit betreft een ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte. Derhalve is er sprake van een situatie waarbij de enkele toestemming van de officier van justitie niet volstaat. In dergelijke gevallen moeten beslissingen omtrent het uitgevoerde onderzoek, in het bijzonder de reikwijdte ervan, dan wel de vraag of dergelijk onderzoek gefaseerd dient plaats te vinden, voorgelegd worden aan de rechter-commissaris. Voor het onderzoek aan de iPhone 12 heeft de officier van justitie toestemming gegeven. Het onderzoek aan de iPhone 11 Pro is gebeurd aan de hand van de algemene bevoegdheid van opsporingsambtenaren, neergelegd in artikel 94 en artikel 95 van het Wetboek van Strafvordering. Nu een machtiging van de rechter-commissaris in beide gevallen ontbreekt, is er sprake van onherstelbare vormverzuimen. Hoewel bewijsuitsluiting doorgaans niet aan de orde is bij een schending van artikel 8 en artikel 10 van het EVRM, kan onder omstandigheden toepassing van bewijsuitsluiting noodzakelijk worden geacht. De wijze waarop het onderzoek aan de telefoons heeft plaatsgevonden, te weten zonder machtiging, heeft een structureel karakter. Bij alle verdachten zijn de telefoons volledig uitgelezen. In het geval van verdachte gaat het zelfs om twee telefoons. Om de naleving van de vereiste regelgeving op enigerlei wijze af te dwingen is enkel bewijsuitsluiting als sanctionering passend.
Bij een bewijsuitsluiting dient vrijspraak te volgen voor het gros van de ten laste gelegde feiten aangezien het bewijs voor de betrokkenheid van verdachte in overwegende mate gefundeerd is op de onderzoeksgegevens/logbestanden die afkomstig zijn uit de onder verdachte inbeslaggenomen telefoons.
Bewijsverweer
Indien de rechtbank niet tot bewijsuitsluiting komt, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de resultaten van het onderzoek aan de telefoons die aan verdachte worden toegeschreven onvoldoende zijn om tot een bewezenverklaring te komen.
Verdachte dient vrijgesproken te worden van de oplichting van [slachtoffer 1] . De gegevens uit de onder verdachte inbeslaggenomen telefoons kunnen niet gebruikt worden voor het bewijs omdat er veel onduidelijkheid is over welke informatie uit welke telefoon is verkregen. Voorts blijkt uit de telefoon van verdachte niet dat hij gebruik heeft gemaakt van de applicatie VoIP. Op de telefoon van verdachte is de app Zoiper aangetroffen. Dit betreft echter een gratis versie waarvan vermoed wordt dat deze na installatie niet is gebruikt. Tot slot verklaart [slachtoffer 1] dat zij is gebeld door [naam] van de Rabobank. Uit het onderzoek aan de telefoon is gebleken dat er naar de desbetreffende medewerker is gezocht, maar dat was na de pleegdatum. Subsidiair dient verdachte partieel vrijgesproken te worden voor 48.430,00 van het ten laste gelegde benadelingsbedrag van 86.457,75. Dit bedrag is namelijk niet in de beschikkingsmacht van verdachte terechtgekomen.
Verdachte dient eveneens vrijgesproken te worden van de oplichting van [slachtoffer 2] en zijn vrouw. Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte heeft gedeeld in de buit. Daarnaast zegt het feit dat hij een verificatiecode heeft ontvangen van Coinbase niets over zijn betrokkenheid bij de oplichting. Voorts is ook de verklaring van [naam] onvoldoende om tot het wettig en overtuigend bewijs te komen. Deze verklaring zou eerder leiden tot een bewezenverklaring van witwassen dan van oplichting. Tot slot is het spraakbericht dat [naam] heeft overlegd, niet nader gerechercheerd.
Met betrekking tot de oplichting van [slachtoffer 3] heeft de politie vastgesteld dat [slachtoffer 3] een deel van het geld heeft overgemaakt naar een rekening op naam van [naam] . In een telefoon van verdachte wordt vervolgens een Snapchat-gesprek aangetroffen tussen verdachte en [naam] . De politie heeft echter niet vastgesteld dat dit Snapchat-account van [naam] is. Tot slot blijkt uit het dossier niet dat het geld dat aan [naam] is overgemaakt, is doorgesluisd naar verdachte.
Verdachte dient vrijgesproken te worden van de oplichting van [slachtoffer 4] . De verklaring van [naam] en zijn herkenning van verdachte is bij de politie al zwak, maar deze zwakt bij de rechter-commissaris verder af. Daarnaast komt het script dat is aangetroffen op de telefoon van verdachte niet exact overeen met het verhaal dat de oplichters [slachtoffer 4] hebben voorgehouden.
Ook dient verdachte vrijgesproken te worden van de oplichting van [slachtoffer 5] . Op de telefoon van verdachte is een schermafbeelding aangetroffen met daarop de naam [naam] . Dit is de rekeninghouder van één van de bankrekeningen waar aangeefster geld naar heeft overgemaakt. Op deze schermafbeelding staat echter niet het bankrekeningnummer dat voor de oplichting gebruikt is. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat verdachte en [naam] contact hebben gehad over het ten laste gelegde feit. Met betrekking tot het door aangeefster opgenomen geluidsfragment komt de verbalisant slechts tot de aannemelijkheid dat dit verdachte betreft. Dit is onvoldoende om tot het wettig en overtuigend bewijs te komen.
Verdachte dient eveneens vrijgesproken te worden van het onder 2 ten laste gelegde. Het IP-adres wat de politie heeft gekoppeld aan één van de bankrekeningen waar aangever geld naar heeft overgemaakt, betreft het wifi netwerk van een hotel. Dit wifi netwerk wordt door veel verschillende personen op hetzelfde moment gebruikt. Daardoor kan niet vastgesteld worden dat verdachte degene is die op het moment van de oplichting gebruik heeft gemaakt van het desbetreffende IP-adres. Verdachte kan tot slot niet gekoppeld worden aan de rekeninghouders van de bankrekeningen waar aangever geld naar heeft overgemaakt.
Met betrekking tot het onder 3 en 5 ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de verdediging zich wel op het standpunt gesteld dat het een beroep of gewoonte maken van het plegen van online handelsfraude niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Dit moet niet te gemakkelijk aangenomen worden.
Oordeel van de rechtbank1
Onderzoeksresultaten telefoons
Voor het doen van onderzoek door een opsporingsambtenaar aan een in beslag genomen telefoon is tussenkomst van de officier van justitie of voorafgaande rechterlijke toetsing vereist indien het onderzoek aan een telefoon zo verstrekkend is dat een min of meer compleet beeld wordt verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de gebruiker van die telefoon. Wanneer het gaat om gevallen waarin op voorhand te voorzien is dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zeer ingrijpend zal zijn, zal in het licht van artikel 8 EVRM toestemming van een rechter-commissaris benodigd zijn.
In het onderhavige geval stelt de rechtbank vast dat er in de telefoons gericht onderzoek is gedaan naar specifieke zaaksinformatie, zoals leads, cryptovaluta, fotos van bankpassen en identiteitsbewijzen en afbeeldingen en videos die mogelijk verband houden met het plegen van vermogensfraude. Naar het oordeel van de rechtbank kon daardoor echter wel een min of meer compleet beeld worden verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van de gebruiker van de telefoon. Tussenkomst van de officier van justitie of voorafgaande rechterlijke toetsing was dus vereist. De rechtbank is van oordeel dat hierbij volstaan kon worden met toestemming van de officier van justitie en dat, anders dan de verdediging heeft gesteld, géén sprake is van een situatie waarin een machtiging van de rechter- commissaris is vereist. Op voorhand was immers niet te voorzien dat sprake zou zijn van een zeer ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (zoals bijvoorbeeld zeer gevoelige informatie over het privéleven van verdachte), en ook achteraf is dat niet gebleken. Daarmee is de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer beperkt gebleven.
Nu de officier van justitie toestemming heeft gegeven voor digitaal onderzoek aan de iPhone 11 Pro die op 18 april 2021 onder verdachte in beslag is genomen2 en de iPhone 12 die op 13 augustus 2021 onder verdachte in beslag is genomen3 is er geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering en kunnen daarom de resultaten van het onderzoek aan de iPhone 11 Pro en de iPhone 12 die onder verdachte in beslag werden genomen, gebruikt worden voor het bewijs.
Vrijspraak feit 4
De rechtbank acht het onder 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende concrete aanwijzingen bevat waaruit blijkt dat verdachte daadwerkelijk een rol heeft gespeeld bij de feiten ten aanzien van aangevers [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] . De gegevens die op de telefoons van verdachte zijn aangetroffen, zijn onvoldoende specifiek om als bewijs voor zijn betrokkenheid te dienen. Daarnaast wordt op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] eveneens een lead met de gegevens van [slachtoffer 12] aangetroffen welke rond het tijdstip van de oplichting is bekeken of gemaakt, terwijl er ten aanzien van [medeverdachte] meer bewijs is dat hem aan de feiten ten aanzien van [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] koppelt. De rechtbank kan derhalve niet uitsluiten dat [medeverdachte] samen met anderen verantwoordelijk is voor het plegen van deze feiten.
Bewezenverklaring Ten aanzien van feit 1
Aangifte [slachtoffer 1]
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 11 augustus 2021 omstreeks 19:00 uur werd gebeld door een anoniem telefoonnummer. Ze kreeg een man aan de lijn die zei dat hij een medewerker van de Rabobank was en dat er mensen uit Ghana een groot bedrag van haar bankrekening probeerden te halen.
De man instrueerde aangeefster vervolgens om de app Bitonic te downloaden, een account aan te maken met het e-mailadres [e-mailadres] en een code in te vullen. De man zei daarna dat hij haar niet verder kon helpen en dat zij gebeld zou worden door zijn supervisor, [naam] . Kort daarna werd aangeefster gebeld door [naam] . Hij gaf aan dat zij haar Random Reader moest pakken om haar geld veilig te stellen. Vervolgens zei hij dat zij geld moest overmaken van haar spaarrekening naar haar betaalrekening.
Vervolgens zag zij het bedrag 40.012,00 in het scherm van haar Random Reader en gaf zij akkoord. Daarna scande ze een QR-code. Nadat ze dit had gedaan, moest ze de app Bitonic verwijderen en een foto maken van haar gezicht, paspoort en pinpas. Wanneer aangeefster later de Rabobank belt, blijkt dat er twee betalingen hebben plaatsgevonden vanaf haar betaalrekening naar een bankrekening op naam van Bitonic, namelijk 0,01 om 20:14 uur en 40.012,00 om 20:17 uur.4
Op de iPhone 12 die op 13 augustus 2021 onder verdachte in beslag is genomen, is het gebruikersaccount [e-mailadres] aangetroffen. Ook worden er meerdere
e-mailberichten aangetroffen die zijn verzonden of ontvangen door het e-mailadres [e-mailadres] . Dit betreft onder meer contact met [e-mailadres] waaronder een
e-mail met als aanhef Beste [slachtoffer 1] en een e-mail waarop een transactie van 40.012,00 vanaf de bankrekening van aangeefster te zien is. Daarnaast worden er fotos aangetroffen van een scherm waarop internetbankieren van de Rabobank zichtbaar is. Hierop zijn verschillende betalingen vanaf de bankrekeningen van aangeefster te zien. Deze afbeeldingen zijn gemaakt ten tijde van de oplichting.5
Uit het onderzoek naar het cryptospoor is gebleken dat met het geld van aangeefster 1,00659287 bitcoin is gekocht. Bitonic heeft dit bijgeschreven op het bitcoinadres [adres] en een bevestiging hiervan gezonden naar de telefoon van verdachte. Van deze bitcoin is vervolgens 0,44 bitcoin verzonden naar het bitcoinadres [adres] en 0,57 bitcoin naar het bitcoinadres [adres] . Van deze 0,57 bitcoin gaat uiteindelijk 0,34 bitcoin naar het bitcoinadres [adres] . Uit informatie van Binance, een platform voor het handelen in cryptovaluta, blijkt dat dit laatste bitcoinadres is te herleiden naar een account dat op naam van verdachte staat. Dit account is geregistreerd op 3 februari 2021 en daarbij heeft hij zich gelegitimeerd met zijn ID- kaart. Verdachte heeft derhalve ongeveer een derde van de buit van de oplichting van aangeefster op zijn Binance-account ontvangen.6
Tot slot is op de iPhone 12 die onder verdachte in beslag is genomen een belscript aangetroffen dat overeenkomsten vertoont met het verhaal dat de oplichters aangeefster hebben voorgehouden.7
Uit gegevens van Bitonic blijkt dat naast de 40.012,00 ook nog een bedrag van 48.430,00 is overgemaakt vanaf een andere bankrekening van aangeefster. Dit bedrag is door Bitonic geretourneerd, maar wel uit de beschikkingsmacht van aangeefster geweest.8 Derhalve kan ook ten aanzien van dit bedrag wettig en overtuigend bewezen worden geacht dat aangeefster is bewogen tot afgifte daarvan.
Tegenover de politie heeft verdachte betwist dat de onderzochte iPhone 12 van hem is. De rechtbank is echter van oordeel dat er voldoende omstandigheden zijn die [naam] wijzen dat verdachte de gebruiker was van de in beslag genomen iPhone 12. Ten eerste is aan deze telefoon het Apple ID [e-mailadres] gekoppeld. Daarnaast is de telefoon onder verdachte in beslag genomen. Van de inbeslagname heeft hij een bewijs van ontvangst gekregen en deze heeft hij ook ondertekend. Verder is verdachte samen met [medeverdachte] op straat gecontroleerd en aangehouden. Over deze staandehouding wordt op voornoemde telefoon in een Snapchat-gesprek met [medeverdachte] gesproken. Tot slot staan er op de telefoon veel gesprekken waarin de gebruiker wordt aangesproken met [verdachte] .9 De rechtbank zal voornoemde iPhone 12 hierna dan ook aanduiden als de iPhone 12 van verdachte.
Uit het onderzoek aan de iPhone 12 van verdachte blijkt van actieve betrokkenheid van verdachte bij de oplichting van aangeefster. Daarnaast blijkt uit het onderzoek naar het cryptospoor dat verdachte een aanzienlijk deel van de buit heeft ontvangen. De rol van verdachte dient daarom gekwalificeerd te worden als die van medepleger. Om tot het bewijs van medeplegen te komen, is het niet noodzakelijk om vast te stellen welke concrete uitvoeringshandelingen aan verdachte kunnen worden toegeschreven. Vast staat dat verdachte een actieve bijdrage heeft geleverd aan het feit waarbij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en dat er meerdere personen betrokken zijn geweest bij de oplichting. Dat er meerdere daders betrokken zijn geweest bij de oplichting blijkt uit het feit dat aangeefster twee personen aan de telefoon heeft gehad en het feit dat de buit is verdeeld over meerdere personen. Hieruit blijkt dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd.
Aangifte [slachtoffer 2]
Op 1 februari 2021 omstreeks 16:41 uur werd de vrouw van aangever [slachtoffer 2] gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ze kreeg een vrouw aan de lijn die aangaf dat zij van de Rabobank was en dat iemand uit Ghana geld van hun bankrekening haalde. Nadat de vrouw van aangever zei dat ze de vrouw niet geloofde, werd zij doorverbonden met een man die zich voordeed als de baas van de vrouw. Om het vertrouwen van de vrouw van aangever te winnen, gaf de man aan dat zij het telefoonnummer waarmee hij belde, kon controleren op het internet. Verder gaf hij aan dat zij haar geld moest veiligstellen op een tussenrekening. Uiteindelijk heeft de vrouw van aangever vanaf de zakelijke bankrekening van het landbouwbedrijf [slachtoffer 2] 108.201,72 overgemaakt naar acht verschillende rekeningnummers, onder andere 22.534,10 naar rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [naam] . Toen de beloofde terugbetaling van het geld en de bevestigingsmail van deze terugbetaling uitbleven, heeft aangever contact opgenomen met de Rabobank en werd hem verteld dat hij was opgelicht.10
[naam] , de tenaamgestelde van het Duitse rekeningnummer [rekeningnummer] ,11 heeft verklaard dat verdachte op Snapchat een oproep had geplaatst waarin stond dat je makkelijk geld kon verdienen. Nadat [naam] op dit verhaal had gereageerd, heeft verdachte hem via een spraakbericht geïnstrueerd hoe hij een Duitse bankrekening en een
Coinbase-account kon openen. Coinbase betreft een platform voor de handel in cryptovaluta. Omdat [naam] er niet zoveel van snapte, heeft verdachte hem verdere instructies gestuurd via Snapchat. Daarna heeft verdachte tegen [naam] gezegd dat hij het moest doorgeven zodra er geld op de bankrekening was gestort. Toen het geld eenmaal binnen was gekomen, heeft verdachte [naam] opgehaald met de auto. In de auto zat op dat moment in ieder geval nog één andere jongen. [naam] is op zijn telefoon ingelogd op internetbankieren en heeft daarna zijn telefoon aan verdachte gegeven. Nadat verdachte en de andere jongen het geld hadden overgeboekt, heeft [naam] zijn telefoon teruggekregen. Verdachte heeft [naam] vervolgens naar huis gebracht.12 [naam] heeft hiervoor van verdachte 1.000,00 gekregen.13
Bij de rechter-commissaris en bij het aanvullend verhoor bij de politie heeft [naam] het spraakbericht dat hij had gekregen van verdachte overlegd. Op het spraakbericht is een man te horen, waarvan [naam] aangeeft dat dit verdachte is. De man heeft het over het openen van een N26 bankrekening en geeft aan dat je hiermee duizend of tweeduizend euro kan verdienen, afhankelijk van hoeveel er op de rekening komt.14
Op de iPhone 12 die op 13 augustus 2021 onder verdachte in beslag is genomen, is op 3 februari 2021 om 09:56 uur een schermafbeelding vastgelegd. Op deze afbeelding is een mobiele telefoon zichtbaar. Hierop is een accountoverzicht te zien van een N26 bankrekening. Op dit overzicht is te zien dat er op 3 februari
2021 22.534,10 is bijgeschreven afkomstig van [naam] . Gezien het bedrag kan ervan uitgegaan worden dat dit geld afkomstig is van de zakelijke bankrekening van aangever. Daarnaast zijn er twee afschrijvingen zichtbaar naar Coinbase Ireland. Dit betreft een bedrag van 10.540,00 en
11.000,00. Diezelfde avond zijn er op de iPhone 12 diverse verificatieberichten van een cryptohandelsplatform ontvangen.15
Op de transactiehistorie van het Coinbase-account van [naam] is te zien dat er op 3 februari 2021 om 13:47 uur 0,69 bitcoin is gekocht. Daarna is dit volledige tegoed aan bitcoin verzonden naar het walletadres [adres] . Vervolgens is het tegoed opgesplitst in drie gelijke delen van 0,23 bitcoin. Van één deel wordt 0,20 bitcoin via twee walletadressen naar het walletadres [adres] van Binance gestuurd. Uit de door Binance uitgeleverde gegevens blijkt dat aan deze wallet een account is gekoppeld op naam van verdachte.16
Daarnaast vertoont ook in deze zaak het verhaal zoals de oplichters dat aan de vrouw van aangever hebben voorgehouden, grote overeenkomsten met het belscript zoals dat is aangetroffen in de iPhone 12 van verdachte.
Tot slot is het telefoonnummer waarmee de vrouw van aangever is gebeld, namelijk
[telefoonnummer] , op 23 januari 2021 als contact opgeslagen op de telefoon van verdachte.17 Het telefoonnummer [telefoonnummer] blijkt het nummer van Interpolis te zijn.18
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de oplichting van aangever en zijn vrouw. De verklaring van [naam] vindt bevestiging in het onderzoek aan de iPhone 12 van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte [naam] heeft geronseld om een Coinbase-account en een N26 bankrekening te openen. Deze zijn vervolgens gebruikt bij de oplichting van aangever en zijn vrouw. Tot slot blijkt uit de analyse van het cryptospoor dat verdachte een deel van de buit heeft gekregen. Zijn rol dient gekwalificeerd te worden als die van medepleger. Vast staat dat verdachte een actieve bijdrage heeft geleverd aan het feit waarbij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en dat er meerdere personen betrokken zijn geweest bij de oplichting. Uit de verklaring van [naam] blijkt dat er in ieder geval nog één ander persoon betrokken was. Daar komt bij dat de buit uiteindelijk is verdeeld.
Aangifte [slachtoffer 4]
Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij op 15 maart 2021 omstreeks 15:30 uur is gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] . Hij kreeg een man aan de lijn die zich voorstelde als [naam] van de fraudehelpdesk van de Rabobank. Volgens [naam] had iemand geprobeerd om een betaling vanaf de bankrekening van aangever te voldoen. Dit betekende dat er mensen toegang hadden tot de bankrekening van aangever. [naam] kon hem echter helpen door zijn geld tijdelijk op een veilige bankrekening te zetten. Om het vertrouwen van aangever te winnen, zei [naam] dat aangever het telefoonnummer waarmee hij belde, kon controleren op internet. Uiteindelijk heeft aangever 48.000,00 overgeschreven naar de bankrekening [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte] ,
48.000,00 naar de bankrekening [rekeningnummer] op naam van [naam] en
12.000,00 naar de bankrekening [rekeningnummer] op naam van [naam] . Toen de beloofde bevestiging van het telefoongesprek en de overboekingen uitbleef, heeft aangever contact opgenomen met de Rabobank en werd hem verteld dat hij was opgelicht.19 De 12.000,00 die was overgemaakt naar de bankrekening van [naam] kon teruggehaald worden door de Rabobank.20 Dit bedrag is echter wel uit de beschikkingsmacht van aangever geweest. Derhalve kan ook ten aanzien van dit bedrag wettig en
overtuigend bewezen worden geacht dat aangever is bewogen tot afgifte daarvan.
De politie heeft onderzoek gedaan naar de iPhone 12 die op 18 april 2021 onder medeverdachte [medeverdachte] in beslag is genomen.21 Rond het tijdstip van de oplichting om 16:05 uur wordt met die telefoon ingelogd op de applicatie van N26-Mobile Bank. Kort daarna om 16:06 uur wordt een schermafbeelding gemaakt waarop de bankrekening [rekeningnummer] van medeverdachte [medeverdachte] te zien is. Om 16:35 uur wordt een afbeelding bekeken of gemaakt met daarop een lead met de gegevens van aangever. Vervolgens is op de telefoon te zien dat direct na de storting van aangever het geld vanaf de rekening van medeverdachte [medeverdachte] wordt doorgeboekt naar [naam] . Dit is een platform voor het kopen, verkopen en bewaren van verschillende cryptovaluta. Op 16 maart 2021 wordt ingelogd op een wallet op [naam] . Daarna wordt een schermafbeelding bekeken of gemaakt waarop de storting van 48.000,00 op de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte] te zien is. Tussendoor worden er steeds handelingen verricht op [naam] . De volgende dag worden er een aantal afbeeldingen gemaakt of bekeken waarop medeverdachte [medeverdachte] te zien is met een stapel papier geld.22
Het geld dat aangever heeft overgemaakt naar de bankrekening [rekeningnummer] op naam van [naam] is op 17 maart 2021 overgeschreven naar het Coinbase-account van [naam] . Van dit geld wordt 1,01 bitcoin aangekocht. Hiervan wordt 0,39 bitcoin bijgeschreven op het Binance-account van medeverdachte [medeverdachte] , 0,21 bitcoin op het Binance-account van verdachte en 0,39 bitcoin op een Binance- account waarvan de gebruiker niet bekend is.23
[naam] heeft verklaard dat hij op 10 maart 2021 op school is benaderd door een jongen die op Snapchat [verdachte] heet. Wanneer [naam] geconfronteerd wordt met een foto van verdachte denkt hij dat dit de jongen is die hem benaderd heeft. Volgens [naam] heeft verdachte hem gevraagd om een Coinbase- account en N26 bankrekening te openen. [naam] zou hier een vergoeding voor krijgen. [naam] verklaart verder dat hij op 15 maart 2021 de dag waarop aangever is opgelicht voor de tweede keer contact heeft met verdachte en dat hij op 18 maart 2021 geld van hem heeft gekregen.24
De politie heeft onderzoek gedaan naar de iPhone 11 Pro die op 18 april 2021 onder verdachte in beslag genomen.25 Hieruit is gebleken dat er vlak voor de oplichting op de website van de Rabobank is gezocht naar een telefoonnummer voor particulieren. Rond het tijdstip van de oplichting wordt een afbeelding bekeken of gemaakt met daarop een lead met de gegevens van aangever. Kort daarna om 16:53 uur wordt op de telefoon een afbeelding bekeken of gemaakt met daarop het account van [naam] bij de N26 bank met rekeningnummer [rekeningnummer] . Op 17 maart 2021 is er een schermafbeelding bekeken of gemaakt op de telefoon waarop een bedrag van 48.000,00 op een N26 bankrekening te zien is. Dit bedrag is afkomstig van aangever. Kort daarop worden er twee bedragen, 23.000,00 en 25.000,00, overgeboekt naar Coinbase.26 Voorts is uit onderzoek aan voornoemde telefoon gebleken dat er via Google is gezocht naar verschillende medewerkers van de Rabobank, onder andere [naam] .27
Tot slot is uit het onderzoek aan de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] gebleken dat er op 15 maart 2021 om 14:53 uur door het telefoonnummer [telefoonnummer] een sms (iMessage) is verzonden naar het adres [e-mailadres] . Dit betreft het telefoonnummer waarmee aangever een half uur later is gebeld. Dit telefoonnummer is daarnaast op 23 januari 2021 op de telefoon als contact opgeslagen. Op dezelfde dag is het telefoonnummer ook als contact opgeslagen op de telefoon van verdachte.28 Gebleken is dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] beiden een VoIP-account hebben gehad, waardoor al dan niet draadloos gebeld kan worden via het internet. Dit betreft een dienst die gebruikt wordt voor spoofing, een methode waarmee de indruk wordt gewekt dat vanaf een bestaand telefoonnummer wordt gebeld. Uit de e-mailberichten op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] is gebleken dat hij in de periode van 21 januari 2021 tot en met 4 april 2021 e-mailberichten heeft ontvangen van [e-
mailadres] .29 Medeverdachte [medeverdachte] heeft ten tijde van de oplichting derhalve de beschikking gehad over een VoIP-account.
De betrokkenheid van verdachte blijkt uit het onderzoek aan zijn telefoons en uit de verklaring van [naam] . Anders dan de raadsman heeft de rechtbank geen twijfel dat de verklaring van [naam] betrekking heeft op verdachte. Dit wordt bevestigd door de naam van het Snapchat-account waarmee [naam] contact heeft gehad en door de afbeeldingen die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte. Verdachte heeft derhalve [naam] geronseld om een Coinbase-account en een N26 bankrekening te openen. Deze zijn vervolgens gebruikt bij de oplichting van aangever. Daarnaast heeft hij de beschikking gehad over een lead met de gegevens van aangever en heeft hij deze rond het tijdstip van de oplichting bekeken. Voorts kan het telefoonnummer waarmee aangever is gebeld, gekoppeld worden aan verdachte. Tot slot heeft verdachte een deel van de buit gekregen. Zijn rol dient gekwalificeerd te worden als die van medepleger. Vast staat dat verdachte een actieve bijdrage heeft geleverd aan het feit waarbij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en dat er meerdere personen betrokken zijn geweest bij de fraude. Uit het bewijs blijkt eveneens van betrokkenheid van medeverdachte [medeverdachte] .
Daar komt bij dat de buit uiteindelijk is verdeeld. Hieruit blijkt dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd.
Aangifte [slachtoffer 5]
Aangeefster [slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij op 5 maart 2021 omstreeks 16:55 uur is gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ze kreeg een man aan de lijn die zich voorstelde als [naam] van de Rabobank. Volgens [naam] probeerden mensen vanuit Ghana geld van de bankrekening van aangeefster te halen. Om dit te voorkomen, moest aangeefster haar geld veilig stellen op een deposito rekening. Om het vertrouwen van aangeefster te winnen, zei [naam] dat zij het telefoonnummer waarmee hij belde, kon controleren op het internet. Uiteindelijk heeft aangeefster 37.965,74 overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] en 5.000,00 naar bankrekening [rekeningnummer] . Nadat zij het gesprek had beëindigd, vertrouwde aangeefster het toch niet helemaal en heeft ze met haar dochter het telefoonnummer [telefoonnummer] teruggebeld. In dat gesprek werd duidelijk dat ze was opgelicht.
Tijdens dit gesprek belde [naam] aangeefster echter terug. Dit gesprek met [naam] is door de dochter van aangeefster opgenomen.30
Het gesprek dat door de dochter van aangeefster is opgenomen, is door de politie beluisterd. Het betrof een gesprek tussen een man die zich voorstelde als [naam] van de fraudehelpdesk van de Rabobank en de dochter van aangeefster. Het gesprek ging over een e-mail die aangeefster nog zou ontvangen.31 De stem van de man die zich voordeed als [naam] is door de politie vergeleken met een videobestand dat is aangetroffen op de iPhone 12 van verdachte. Op dit videobestand is verdachte te zien en te horen. De verbalisant concludeert dat de stem in beide bestanden overeenkomt. Daarbij heeft hij gelet op de snelheid van spreken, het taalgebruik/woordkeuze en gebruik van dialect. De verbalisant acht het aannemelijk dat de man in het audiobestand en het videobestand één en dezelfde persoon betreft.32
De rechtbank heeft anders dan de raadsman geen twijfel dat verdachte degene is die aangeefster heeft gebeld. Dat verdachte betrokken is geweest bij de oplichting van aangeefster vindt steun in het onderzoek aan de iPhone 11 van verdachte. Hierop is een afbeelding aangetroffen met daarop één van de bankrekeningen waar aangeefster geld naar heeft overgemaakt, namelijk het Duitse rekeningnummer [rekeningnummer] , en de naam [naam] . Dit betreft [naam] .33 Daarnaast wordt op die telefoon een chatgesprek aangetroffen tussen verdachte en [naam] . In dit gesprek stuurt verdachte op 5 maart 2021 om 18:15 uur het telefoonnummer [telefoonnummer] naar [naam] . Dit betreft het telefoonnummer van aangeefster.34
Daar komt nog bij dat ook bij deze oplichting gebruik is gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] dat zoals hiervoor reeds is overwogen gekoppeld kan worden aan verdachte en dat wederom gebruik is gemaakt van het verhaal dat mensen uit Ghana bezig waren om geld van de rekening van aangeefster te halen, hetgeen overeenkomt met het belscript dat is aangetroffen in de iPhone 12 van verdachte.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van aangeefster. De rechtbank acht niet bewezen dat hij dit tezamen en in vereniging met anderen heeft gedaan.
Aangifte [slachtoffer 3]
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij op 1 maart 2021 omstreeks 19:00 uur is gebeld door een man die zich uitgaf als medewerker van de fraudedesk van de Rabobank. Volgens de man waren er criminelen uit Ghana bezig om geld van zijn bankrekening af te schrijven. Om zijn vertrouwen te winnen, gaf de man aan dat aangever het telefoonnummer waarmee hij belde, kon controleren op het internet.
Nadat aangever het nummer had gecontroleerd, vertelde de man dat aangever zijn geld moest overmaken naar een deposito rekening om het veilig te stellen. Hij zou het geld na een aantal dagen weer terugkrijgen. Vervolgens kreeg aangever een andere man aan de telefoon. Dit zou de chef zijn van de eerste medewerker die aangever had gesproken. Deze man vertelde dat zij eerst malware van de bankrekening van aangever af moesten halen. Verder vertelde hij dat aangever op 2 maart 2021 om 09:00 uur zijn geld terug zou krijgen en dat hij hem hierover later terug zou bellen. Daarna kreeg aangever nog een derde man aan de telefoon. Dit zou het hoofd van de werkvloer betreffen. Deze man vertelde aangever dat hij [naam] heette en dat de man die aangever daarvoor had gesproken [naam] was. [naam] vertelde aangever nogmaals dat hij zijn geld moest overmaken naar een deposito rekening.
Uiteindelijk heeft aangever in totaal 74.008,00 overgemaakt naar verschillende bankrekeningen, waaronder
38.000,00 naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [naam] en 9.008,00 naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [naam] .35
In de iPhone 11 Pro van verdachte treft de politie een Snapchat-gesprek aan tussen verdachte en [naam] . In dit gesprek geeft verdachte uitleg over het openen van een bankrekening bij een Duitse bank. [naam] zou hiervoor 1.000,00 krijgen. Verderop in het gesprek legt verdachte uit dat [naam] het geld moet overboeken naar Coinbase zodra het wordt gestort op de bankrekening. Op 1 maart 2021 om 19:17 uur wordt op de telefoon een afbeelding bekeken of gemaakt met daarop rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [naam] . Vervolgens wordt om 19:55 uur een notitie gemaakt met hierin de tekst 38k n26 [naam] . Diezelfde dag tegen middernacht vraagt verdachte aan [naam] via Snapchat om de volgende ochtend de wekker te zetten om te kijken of er iets is gebeurd met de N26 bankrekening. De volgende dag vraagt hij hetzelfde. Op 3 maart 2021 om 05:58 uur stuurt [naam] een screenshot van zijn N26 bankrekening met een saldo van 38.008,01. Daarna stuurt hij een screenshot waarop een storting van 38.000,00 van [naam] te zien is. Tevens zijn twee stortingen naar Coinbase Ireland te zien.36
Daarnaast is onderzoek gedaan naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [naam] . Uit onderzoek naar de IP-adressen waarmee op deze bankrekening was ingelogd, is gebleken dat op de avond waarop aangever is opgelicht, gebruik is gemaakt van IP-adres [IP-adres] . Dit IP-adres blijkt te horen bij de [adres] . Op dit adres is [naam] gevestigd. Dit is een appartement dat op verschillende booking-sites te huur wordt aangeboden. Desgevraagd heeft de verhuurder aangegeven dat het appartement vanaf 22 februari 2021 tot en met zondag 7 maart 2021 werd gehuurd door medeverdachte [medeverdachte] .
Enkele dagen voor de oplichting, op 28 februari 2021, werd verdachte staande gehouden voor een
verkeerscontrole. Tijdens deze controle verklaarde verdachte dat hij voor een paar dagen een huis huurde aan de [adres] . Dat verdachte in ieder geval één van de huurders van het appartement was, wordt bevestigd door een chatgesprek op de telefoon van verdachte tussen verdachte en de verhuurder van het appartement waarin de huur van het appartement wordt bevestigd.37
Tot slot is ook bij deze oplichting gebruik gemaakt van een verhaal dat grote overeenkomsten vertoont met het belscript dat op de iPhone 12 van verdachte is aangetroffen.
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte actief betrokken is geweest bij de oplichting van aangever. Zijn rol dient gekwalificeerd te worden als die van medepleger. Vast staat dat verdachte een actieve bijdrage heeft geleverd aan het feit waarbij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en dat er meerdere personen betrokken zijn geweest bij de fraude. Dat er meer daders betrokken zijn geweest bij de oplichting blijkt uit het feit dat aangever drie personen aan de telefoon heeft gehad.
Ten aanzien van feit 2
Aangever [slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij op 1 maart 2021 omstreeks 19:30 uur op zijn vaste nummer in zijn woning in [adres] is gebeld door een man die zich voorstelde als [naam] , een medewerker van de Rabobank Utrecht. [naam] vertelde dat de bankrekening van aangever gehackt werd. Dit kon voorkomen worden, maar dan moest [naam] wel meekijken op de bankrekening van aangever. Nadat aangever Teamviewer had gedownload en geïnstalleerd, moest aangever inloggen op zijn bankrekening. [naam] probeerde daarna 10.000,00 euro van de rekening van aangever te halen, maar dit lukte niet.
Vervolgens zag aangever een bericht van iDEAL van de ING langskomen. Er werd op geklikt en vervolgens was er 5.000,00 verdwenen van de spaarrekening van aangever. [naam] gaf aan dat het wel even zou kunnen duren en dat hij terug zou bellen. Toen aangever na anderhalf uur nog niets had gehoord, heeft hij contact opgenomen met de Rabobank en werd hem verteld dat er een bedrag van 4.990,00 van zijn bankrekening was overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [naam] .38
Bankrekening [rekeningnummer] op naam van [naam] is eveneens gebruikt bij de oplichting van [slachtoffer 3] , die op dezelfde avond als aangever slachtoffer is geworden van bankhelpdeskfraude. Zoals hiervoor reeds is overwogen, is ten tijde van de oplichting bij deze bankrekening gebruik gemaakt van een IP-adres van een appartement waar verdachte op dat moment gebruik van maakte. Daar komt bij dat uit het onderzoek naar de iPhone 12 van verdachte is gebleken dat op dit toestel is gezocht naar meerdere medewerkers van de Rabobank, waaronder [naam] .39
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 1 maart 2021 samen met anderen in het appartement aan de [adres] was en zich daar schuldig heeft gemaakt aan zowel de oplichting van [slachtoffer 3] als de diefstal met valse sleutel van aangever. De rechtbank acht echter niet bewezen dat verdachte de diefstal met valse sleutel ook tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd, omdat van betrokkenheid van anderen daarbij niet is gebleken.
Ten aanzien van feit 3
Onderhavig feit betreft vijf aangiftes van Marktplaatsfraude gepleegd in de periode van 28 november 2019 tot en met 12 januari 2020.
Op 28 november 2019 heeft aangever [slachtoffer 8] een Bose Soundtouch 30 Series 3 gekocht voor 250,00 via Marktplaats van de verkoper [verdachte] met rekeningnummer [rekeningnummer] .
[slachtoffer 8] heeft de speaker vervolgens niet ontvangen. Hij heeft nog twee berichtjes gestuurd, maar niets meer gehoord.40
Op 1 december 2019 heeft aangever [slachtoffer 11] een videokaart (EVGA GeForce GTX 1080 Ti FTW3 Gaming) gekocht voor 309,30 via Marktplaats. De verkoper, genaamd [naam] , heeft een betalingsverzoek gestuurd via Marktplaats. Volgens [naam] zou het geld middels dit betalingsverzoek op een tussenrekening van Marktplaats terechtkomen. Omdat [slachtoffer 11] de videokaart vervolgens niet heeft ontvangen, heeft hij contact opgenomen met Marktplaats om zijn geld terug te krijgen. Daar wordt hem echter verteld dat Marktplaats nooit geld heeft ontvangen. Het bedrag is echter wel afgeschreven van de rekening van [slachtoffer 11] naar rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] .41
Op 25 december 2019 heeft aangever [slachtoffer 9] een Lego Technic Bugatti Chiron gekocht voor 231,95 via Marktplaats. Het geld heeft hij voldaan via een betaalverzoek. Het geld is gestort op rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] . Als [slachtoffer 9] het pakket vervolgens niet ontvangt, vraagt hij de verkoper waar het pakket blijft en of hij een verzendbewijs kan sturen. Hier wordt door de verkoper niet meer op gereageerd.42
Op 29 december 2019 heeft aangever [slachtoffer 10] een Lego Technic Bugatti Chiron gekocht voor 206,00 via Marktplaats. Het geld heeft hij overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] . Vervolgens heeft hij niets meer gehoord van de verkoper. [slachtoffer 10] heeft nog een verzoek gestuurd om het geld terug te storten, maar ook hierop heeft hij geen reactie gekregen.43
Op 12 januari 2020 heeft aangeefster [slachtoffer 7] een pakket Lego Harry Potter Hogwarts Castle gekocht voor 300,45 via Marktplaats. Het geld heeft zij voldaan via een betaalverzoek waarin een naam en een rekeningnummer werden vermeld. Beiden heeft zij van tevoren gecontroleerd. Achteraf blijkt dat het geld naar een andere bankrekening is gegaan, namelijk naar [rekeningnummer] . Aangeefster heeft uiteindelijk niets ontvangen en niets meer gehoord van de verkoper.44
Uit het onderzoek naar de bankrekening [rekeningnummer] op naam van verdachte blijkt dat alle betalingen van bovenstaande aangevers, al dan niet via een tussenrekening van de Rabobank, op deze rekening terecht zijn gekomen.45
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte via de website Marktplaats verschillende goederen heeft aangeboden zonder de intentie om deze goederen te leveren. Alle aangevers verklaren dat zij na hun betaling niets meer hebben vernomen van de verkoper en dat er niet meer werd gereageerd op hun berichten. Hoewel verdachte in bepaalde gevallen gebruik heeft gemaakt van een valse naam en het geld via een tussenrekening op zijn bankrekening heeft laten storten, blijkt uit het onderzoek naar zijn bankrekening dat het geld van alle aangevers bij verdachte terecht is gekomen. De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een gewoonte maken van verkoop van artikelen zonder de intentie om deze te leveren, zoals tenlastegelegd, gelet op het aantal slachtoffers, namelijk vijf, in het korte tijdsbestek van ongeveer anderhalve maand. De rechtbank acht medeplegen niet bewezen.
Ten aanzien van feit 5
Op de iPhone 11 Pro van verdachte, zijn in totaal 768 afbeeldingen aangetroffen waarop een lead is afgebeeld.46 Op de iPhone 12 van verdachte zijn in totaal 952 afbeeldingen aangetroffen waarop een lead is afgebeeld.47
Tegenover de politie heeft verdachte betwist dat de onderzochte iPhone 12 van hem is. De rechtbank heeft hiervoor echter al geoordeeld dat er voldoende omstandigheden zijn die erop wijzen dat verdachte wel de gebruiker was van de in beslag genomen iPhone 12. Voor het overige heeft verdachte zich beroepen op zijn zwijgrecht.
Nu verdachte verder niet met een verklaring komt en hij zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten van bankhelpdeskfraude (waar leads veelal voor gebruikt worden), acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze leads heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat deze door misdrijf waren verkregen. De rechtbank acht medeplegen niet bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. ​
hij in de periode van 1 februari 2021 tot en met 11 augustus 2021 te Groningen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere personen/aangevers, te weten
  • [slachtoffer 1] (in totaal 86.457,75, ZD1)
  • [slachtoffer 2] en/of zijn vrouw (in totaal 108.201,72, ZD2)
  • [slachtoffer 3] (in totaal 74.008,-, ZD3)
  • [slachtoffer 4] (in totaal 108.000,-. ZD7), en:
hij in de periode van 1 februari 2021 tot en met 11 augustus 2021 te Groningen en/of elders in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, een persoon, te weten
  • [slachtoffer 5] (in totaal 42.965,74, ZD9), heeft bewogen tot
  • afgifte van voornoemde geldbedragen,
door valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • contact op te (laten) nemen met voornoemde personen, daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of zijn mededaders valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een bank, daarbij al dan niet gebruikmakend van een valse naam en/of een applicatie die het werkelijke telefoonnummer van een bank weergeeft in de nummerherkenning en
  • vervolgens in gesprekken met de aangevers voor te houden dat geld gepoogd werd af te schrijven van zijn/haar/hun rekening, al dan niet vanuit Ghana en dat zij hem moesten helpen enig geldbedrag op een zogenaamde kluisrekening te zetten en op een andere wijze de aangevers voorgehouden dat er een probleem was met de bankrekening en dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), hem/haar/hen zou(den) helpen het probleem te verhelpen en
  • vervolgens aangevers te instrueren geld over te boeken naar bankrekeningen (al dan niet van katvangers) die in werkelijkheid onder controle stonden van verdachte en/of zijn mededaders en betalingen te verrichten,
waardoor die personen werden bewogen tot voornoemde afgiften;
hij op 1 maart 2021 te Groningen en elders in Nederland, na te noemen geldbedrag, dat aan een ander toebehoorde, te weten aan
- [ [slachtoffer 6] (in totaal 4.990,-, ZD3)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten via oplichting verkregen inloggegevens en (autorisatie)code(s) voor het inloggen op de internetbankierenaccount van voornoemde aangever en het autoriseren van een mobiel bankieren app en het autoriseren van een overboeking;

3.(ZD4)

hij in de periode van 28 november 2019 tot en met 12 januari 2020 te Groningen een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen, met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren door
  • op 12 januari 2020 te Groningen op Marktplaats.nl een advertentie voor een pakket Lego Harry Potter Hogwarts Castle te plaatsen/onderhouden, waarop [slachtoffer 7] heeft gereageerd en 300,45 heeft betaald
  • op 28 november 2019 te Groningen op Marktplaats.nl een advertentie voor een Bosse Sound Touch 30 serie 3 te plaatsen/onderhouden, waarop [slachtoffer 8] heeft gereageerd en
250,- heeft betaald
  • op 25 december 2019 te Groningen op Marktplaats.nl een advertentie voor een Lego technic Bugatti Chiron te plaatsen/onderhouden, waarop [slachtoffer 9] heeft gereageerd en 231,95 heeft betaald
  • op 29 december 2019 te Groningen op Marktplaats.nl een advertentie voor een Lego Technic Bugatti Chiron te plaatsen/onderhouden, waarop [slachtoffer 10] heeft gereageerd en 206- heeft betaald
  • op 1 december 2019 te Groningen op Marktplaats.nl een advertentie voor een videokaart (EVGA GeForce GTX 1080 Ti FTW3 Gaming) te plaatsen/onderhouden, waarop
[slachtoffer 11] heeft gereageerd en 309,30 heeft betaald;
5.
hij in de periode van 18 april 2021 tot en met 12 augustus 2021 te Groningen en/of elders in Nederland, niet-openbare gegevens, te weten
  • circa 952 afbeeldingen met daarop leads, bevattende persoonlijke gegevens van derden, aangetroffen op de in augustus 2021 inbeslaggenomen Apple iPhone 12 (Promax) van verdachte;
  • circa 768 afbeeldingen met daarop leads, bevattende persoonlijke gegevens van derden, aangetroffen op de in april 2021 inbeslaggenomen Apple iPhone 11 Pro van verdachte,
heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van deze gegevens wist dat deze door misdrijf waren verkregen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd; en oplichting;
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
een beroep of een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren;
5. niet-openbare gegevens verwerven of voorhanden hebben, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist dat deze door misdrijf zijn verkregen, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank niet tot bewijsuitsluiting komt, heeft de raadsman verzocht om het vormverzuim te verdisconteren in de strafmaat. Voor het overige heeft de raadsman de rechtbank verzocht om bij de strafmaat rekening te houden met het tijdsverloop, de jeugdige leeftijd van verdachte en het ontbreken van relevante documentatie. De raadsman heeft de rechtbank in overweging gegeven om meermaals (ten aanzien van de diverse bewezenverklaarde feiten) de maximale taakstraf van 240 uur op te leggen in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan het reeds ondergane voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakt rapportage, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie
en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan bankhelpdeskfraude, in de vorm van het medeplegen van oplichting, diefstal met valse sleutels en het voorhanden hebben van leads. Verdachte en/of zijn medeverdachte(n) hebben zich in telefoongesprekken met de slachtoffers voorgedaan als een bankmedewerker van de Rabobank en gezegd dat criminelen (in het buitenland) bezig waren geld van hun rekening te halen. Vervolgens hebben ze de slachtoffers overgehaald om hun geld over te boeken naar (een) veilige bankrekening(en). Vanaf deze bankrekening(en) hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) het geld doorgestort naar verschillende platformen voor de handel in cryptovaluta.
Vervolgens is het geld onder de daders verdeeld.
Bankhelpdeskfraude is een steeds meer voorkomende vorm van criminaliteit die voor verdachten op relatief gemakkelijke wijze zeer lucratief kan zijn. Verdachte en zijn medeverdachten hebben misbruik gemaakt van het gewekte vertrouwen van de door hen zorgvuldig uitgekozen (oudere) slachtoffers, die dachten dat zij op deze wijze konden voorkomen dat zij veel geld zouden kwijtraken. Het tegendeel bleek waar. Hierdoor is niet alleen het vertrouwen dat de slachtoffers in het digitale betalingsverkeer en het bankwezen hadden, geschaad, maar ook hun gevoel van veiligheid en vertrouwen in de medemens is in ernstige mate aangetast. Verdachte heeft enkel uit financieel gewin gehandeld en heeft geen oog gehad voor de kwetsbaarheid en de belangen van de slachtoffers. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan vijf gevallen van Marktplaatsfraude. Door zijn handelen heeft verdachte het vertrouwen dat de aangevers mochten hebben in een eerlijke afhandeling van de transactie ernstig beschaamd en heeft hij hen financiële schade berokkend.
Verdachte heeft zich enkel beroepen op zijn zwijgrecht. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en de gevolgen voor de slachtoffers.
Gelet op de aard en omvang van de bewezenverklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat slechts een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met opgelegde straffen in soortgelijke zaken, waarbij ook de omvang van het benadelingsbedrag is meegewogen.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport. In dit rapport wordt onder meer aangegeven dat er geen sprake is van schulden of middelenproblematiek. Bij een veroordeling is er wel sprake van een
pro-criminele houding waarbij er bewust voor is gekozen om mensen op een slinkse wijze geld afhandig te maken. Bij dergelijk delictgedrag hebben interventies of toezicht geen meerwaarde. De reclassering adviseert derhalve een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank zal enkel met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn. Met betrekking tot de overige feiten zal de rechtbank hiermee geen rekening houden. Bij deze feiten is de redelijke termijn gaan lopen op 5 april 2022. Dit betreft het moment dat verdachte is aangehouden en in verzekering is gesteld. Dit betekent dat de redelijke termijn slechts met enkele dagen is overschreden. De rechtbank zal derhalve volstaan met deze constatering.
Omdat de rechtbank anders dan de officier van justitie tot een vrijspraak komt voor het onder 4 ten laste gelegde komt de rechtbank tot een iets lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 11] , tot een bedrag van 309,30 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 9] , tot een bedrag van 231,95 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 10] , tot een bedrag van 206,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 7] , tot een bedrag van 99,95 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partijen de gestelde schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezenverklaarde. De vorderingen, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zullen daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Inbeslaggenomen goederen
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen beslissing genomen hoeft te worden over het beslag aangezien er nog een ontnemingsprocedure zal volgen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het inbeslaggenomen geld teruggegeven moeten worden aan verdachte.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gelast de teruggave van het inbeslaggenomen geld aan verdachte. De rechtbank ziet geen grond voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van dit geld.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 57, 63, 139g, 311, 326 en 326e van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 3
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 11]te betalen:
  • het bedrag van 309,30 (zegge: driehonderd negen euro en dertig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 december 2019 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 11] aan de Staat te betalen een bedrag van 309,30 (zegge: driehonderd negen euro en dertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2019 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 6 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 9]te betalen:
  • het bedrag van 231,95 (zegge: tweehonderd eenendertig euro en vijfennegentig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 december 2019 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 9] aan de Staat te betalen een bedrag van 231,95 (zegge: tweehonderd eenendertig euro en vijfennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 december 2019 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 10]te betalen:
  • het bedrag van 206,00 (zegge: tweehonderd zes euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 december 2019 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 10] aan de Staat te betalen een bedrag van 206,00 (zegge: tweehonderd zes euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2019 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 7]te betalen:
  • het bedrag van 99,95 (zegge: negenennegentig euro en vijfennegentig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 januari 2020 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 7] aan de Staat te betalen een bedrag van 99,95 (zegge: negenennegentig euro en vijfennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2020 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven 595,20.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. L.W. Janssen en mr. J. Faber, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 mei 2024.
Mr. Faber is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt tenzij anders vermeld bedoeld een
ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas, betreft dit tenzij anders vermeld de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021080359 d.d. 1 september 2022 (onderzoek DKW / NN2R021028).
2 proces-verbaal onderzoek gsm/simkaart(en)/geheugenkaart(en) d.d. 17 mei 2021, opgenomen op pagina
972.
3 proces-verbaal onderzoek gsm/simkaart(en)/geheugenkaart(en) d.d. 16 augustus 2021, opgenomen op
pagina 799, kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 784, en proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 oktober 2021, opgenomen op pagina 800.
4 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 15 augustus 2021, opgenomen op pagina 548 e.v.
5 proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 maart 2022, opgenomen op pagina 539 e.v.
6 proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 augustus 2021, opgenomen op pagina 1162 e.v., en proces-
verbaal van bevindingen d.d. 25 mei 2022, opgenomen op pagina 1206 e.v.
7 proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 februari 2022, opgenomen op pagina 563 e.v.
8 proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2021, opgenomen op pagina 1116 e.v.
9 proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2022, opgenomen op pagina 1203 e.v.
10 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 4 februari 2021, opgenomen op pagina 1028 e.v.
11 proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 maart 2022, opgenomen op pagina 1009 e.v.
12 proces-verbaal van verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 16 januari 2024.
13 proces-verbaal van verhoor getuige [naam] d.d. 22 januari 2024, opgenomen in aanvullend proces-
verbaal.
14 proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2024, opgenomen in aanvullend proces-verbaal.
15 proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 maart 2022, opgenomen op pagina 1009 e.v.
16 proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juni 2022, opgenomen op pagina 1303 e.v.
17 proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2022, opgenomen op pagina 579 e.v.
18 proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 april 2022, opgenomen op pagina 925 e.v.
19 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 4] d.d. 21 maart 2021, opgenomen op pagina 184 e.v.
20 proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2022, opgenomen op pagina 579 e.v.
21 proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2022, opgenomen op pagina 902 e.v.
22 proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2022, opgenomen op pagina 579 e.v.
23 proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 augustus 2022, opgenomen op pagina 1809 e.v.
24 proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 juli 2022, opgenomen op pagina 2752 e.v.
25 proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2022, opgenomen op pagina 1458 e.v.
26 proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2022, opgenomen op pagina 579 e.v.
27 proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juni 2022, opgenomen op pagina 1549 e.v.
28 proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2022, opgenomen op pagina 579 e.v.
29 proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 maart 2022, opgenomen op pagina 985 e.v. en proces-verbaal van
bevindingen d.d. 17 mei 2022, opgenomen op pagina 987 e.v.
30 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 5] d.d. 12 maart 2021, opgenomen op pagina 1770 e.v., en
proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 maart 2022, opgenomen op pagina 1790 e.v.
31 proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2022, opgenomen pagina 1793 e.v.
32 proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juli 2022, opgenomen op pagina 1796 e.v.
33 proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2022, opgenomen op pagina 1308 e.v.
34 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2022, opgenomen op pagina 1458 e.v.
35 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 8 maart 2021, opgenomen op pagina 203 e.v.
36 proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2022, opgenomen op pagina 948 e.v.
37 proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juni 2022, opgenomen op pagina 1549 e.v.
38 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 6] d.d. 9 maart 2021, opgenomen op pagina 1575 e.v.
39 proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juni 2022, opgenomen op pagina 1549 e.v.
40 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 8] d.d. 26 november 2021, opgenomen op pagina 165 e.v.
41 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 11] d.d. 26 november 2021, opgenomen op pagina 180 e.v.
42 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 9] d.d. 26 november 2021, opgenomen op pagina 172 e.v.
43 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 10] d.d. 26 november 2021, opgenomen op pagina 176 e.v.
44 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 7] d.d. 26 november 2021, opgenomen op pagina 156 e.v.
45 proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2022, opgenomen op pagina 837 e.v., en proces-verbaal
van bevindingen d.d. 10 juni 2021, opgenomen op pagina 260 e.v.
46 proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2022, opgenomen op pagina 1458 e.v.
47 proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 april 2022, opgenomen op pagina 925 e.v.