Parketnummer 18-011003-24
In het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen, terwijl twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen
Parketnummer 18-069090-24
Mishandeling
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte onvoorwaardelijk de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) op te leggen voor de duur van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gepleit voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden klinische opname en reclasseringstoezicht. Hij voert daartoe aan dat het advies van de reclassering onvoldoende is onderbouwd en met name verwijst naar oude rapportages. Subsidiair heeft de raadsman een voorwaardelijke ISD-maatregel bepleit. Voor het geval de rechtbank toch een onvoorwaardelijke ISD-maatregel zou opleggen, heeft de raadsman bepleit tot aftrek van de voorlopige hechtenis op de duur van de maatregel.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Documentatie
Blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 maart 2024 is verdachte in de periode van vijf jaren voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten ten minste driemaal onherroepelijk veroordeeld tot vrijheidsstraffen, te weten door de politierechter op 23 mei 2022, door de politierechter op 15 augustus 2022 en door de politierechter op 3 oktober 2022. Deze straffen zijn volgens voornoemd uittreksel ten uitvoer gelegd voorafgaand aan de onderhavige strafbare feiten. Uit de justitiële documentatie blijkt daarnaast dat tegen verdachte, conform het strafvorderingsbeleid van het Openbaar Ministerie, over een periode van vijf jaren voor meer dan 10 misdrijffeiten een proces-verbaal is opgemaakt, waarvan ten minste één in de laatste 12 maanden vanaf het laatst gepleegde misdrijffeit.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich na het nuttigen van alcohol schuldig gemaakt aan mishandeling van de nachtportier van een beschermd wonen locatie. Het slachtoffer werd hierbij meermalen met de vuist op zijn achterhoofd geslagen. Het slachtoffer heeft, blijkens de toelichting op zijn vordering tot schadevergoeding, nog steeds veel last van de mishandeling. Verdachte heeft de nachtportier en aanwezige zorgverlener angst aangejaagd. De rechtbank vindt het bovendien onaanvaardbaar dat verdachte een persoon die werkzaam is binnen de zorg op een dergelijke gewelddadige wijze heeft bejegend.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan diefstal en lokaalvredebreuk. Verdachte heeft hiermee geen respect getoond voor het eigendomsrecht van anderen en heeft, behalve financiële schade, ook onrust en overlast veroorzaakt.
Persoon van verdachte
Uit het reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland van 5 april 2024 blijkt dat verdachte vrijwel op alle leefgebieden problemen heeft. De reclassering merkt daarbij de problemen binnen de leefgebieden wonen, dagbesteding, financiën, middelengebruik, sociaal netwerk, psychosociaal functioneren en houding als delictgerelateerd aan. Vlak voor zijn aanhouding is verdachte vanwege de mishandeling van de nachtportier uit de forensische beschermd wonen setting van [instelling] gezet en was hij als gevolg hiervan dakloos. Het sociaal netwerk van verdachte bestaat uit mensen met een achtergrond in de criminaliteit en/of verslavingsproblematiek. Verdachte is gediagnosticeerd met een licht verstandelijke beperking, schizofrenie en ADHD. Vorenstaande, gecombineerd met impulsief gedrag, zorgt ervoor dat verdachte zijn delictgedrag bagatelliseert en externaliseert. De reclassering ziet daarnaast het alcoholgebruik van verdachte als problematisch, met name omdat verdachte tijdens het plegen van de delicten onder invloed was van alcohol.
De reclassering acht het risico op recidive en onttrekken aan voorwaarden hoog. De reclassering signaleert geen beschermende factoren en verdachte heeft zich niet gehouden aan eerder opgelegde bijzondere voorwaarden. Verdachte laat geen motivatie zien om gedragsverandering te bereiken en heeft niet willen meewerken aan een forensisch traject voor diagnose en behandeling. Dit maakt dat de reclassering een ambulant kader onvoldoende toereikend vindt om de risicos te kunnen beperken en adviseert zij een klinisch kader. In een advies van 11 januari 2023 is door de reclassering al gesteld dat bij een volgende veroordeling de ISD-maatregel zal worden geadviseerd omdat dit enige optie is om verdere recidive te voorkomen. De reclassering concludeert dat zij, gelet op vorenstaande, het opleggen van de ISDmaatregel als enige mogelijkheid ziet om de kans te vergroten dat verdachte mee zal werken aan diagnose en behandeling en zich zal houden aan de afspraken. De rechtbank neemt de conclusies en het advies van de reclassering over.
ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Verdachte heeft misdrijven begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verder blijkt uit de justitiële documentatie dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan deze misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, omdat hij telkens recidiveert. Gelet op de vele veroordelingen van verdachte voor onder meer vermogensdelicten vereist de veiligheid van personen en goederen het opleggen van de ISD-maatregel.
Uit het reclasseringsadvies leidt de rechtbank af dat verdachte diverse kansen heeft gehad om zijn leven een positieve wending te geven. Verdachte heeft daarbij meermalen het advies gekregen om een klinisch traject te volgen, maar heeft hier niet aan willen meewerken. Ondanks de dreiging dat bij een volgende veroordeling de ISD-maatregel zal worden geadviseerd, de inzet van hulpverlening en zijn verblijf in meerdere beschermd wonen locaties, heeft verdachte weer strafbare feiten gepleegd.
Anders dan de verdediging ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten voor een alternatief voor de ISD-maatregel. Een dergelijk alternatief, dat dan zou moeten bestaan uit een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden, zal naar het oordeel van de rechtbank en blijkens het reclasseringsadvies, onvoldoende kunnen bijdragen aan vermindering van het recidiverisico.
Vanwege de ernst van de problematiek van verdachte is het van groot belang dat er voldoende tijd wordt genomen voor het ISD-traject. Op die manier wordt de maatschappij zo goed mogelijk beschermd en zijn er voldoende kansen om ervoor te zorgen dat verdachte niet opnieuw strafbare feiten gaat plegen. De rechtbank zal daarom de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen. De tijd die verdachte al in voorarrest heeft gezeten wordt daar niet van afgetrokken.
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 700,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij voldoende onderbouwd en vordert derhalve de volledige toewijzing daarvan met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18-069090-24 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 december 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Bij onherroepelijk vonnis van 11 april 2022 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 15 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 25 april 2022. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 12 maart 2024 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie toewijzing van de vordering gevorderd.
Standpunt van de verdediging
Ter terechtzitting heeft de raadsman betoogd dat de vordering dient te worden afgewezen.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op het feit dat aan verdachte de ISD-maatregel zal worden opgelegd, en de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf de uitvoering van deze maatregel doorkruist, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie afwijzen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 38m, 38n, 57, 138, 300, 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18-020829-24 onder feit 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18-020829-24 feit 1, parketnummer 18-011003-24 en parketnummer 18-06909-24 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot: plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder parketnummer 18-011003-24:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen: