ECLI:NL:RBNNE:2024:188

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
18-070240-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van amfetamineproductie en milieudelicten

Op 29 januari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 37-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van de productie van amfetamine, het verrichten van voorbereidingshandelingen en het medeplegen van milieudelicten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De zaak kwam aan het licht na informatie van de Amerikaanse opsporingsautoriteiten over een illegaal drugslaboratorium. Tijdens een instap op 12 maart 2021 werd een in werking zijnde drugslaboratorium aangetroffen, waar de verdachte en twee medeverdachten aanwezig waren. De verdachte had een belangrijke rol in het faciliteren van de productie, waaronder het huren van de locatie en het uitvoeren van handelingen in en om het lab. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de productie van amfetamine en het schenden van milieuwetgeving, omdat hij niet de nodige voorzorgsmaatregelen had genomen om milieuschade te voorkomen. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, maar houdt ook rekening met de positieve ontwikkeling van de verdachte in de periode van voorlopige hechtenis.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/070240-21
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 10/323710-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 januari 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 december 2023. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Vermaat, advocaat te Rotterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Broerse.

Tenlastelegging

Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de volledige tekst van de tenlastelegging verwezen naar de inhoud daarvan zoals opgenomen in bijlage I. De inhoud van die bijlage dient als hier ingelast te worden beschouwd.
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 18 december 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 18/070240-21
zich in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk produceren dan wel aanwezig hebben van amfetamine en/of methamfetamine, subsidiair ten laste gelegd als medeplichtigheid daaraan;
zich in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het verrichten van voorbereidingshandelingen daartoe;
zich in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het schenden van de zorgplicht zoals opgenomen in artikel 10.1 lid 1 Wet milieubeheer;
zich in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het schenden van de zorgplicht zoals opgenomen in artikel 13 Wet bodembescherming.
parketnummer 10/323710-21
zich op 14 januari 2020 te [adres] schuldig heeft gemaakt aan het aanwezig hebben van 587 hennepplanten.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder parketnummer 18/070240-21 feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 en het onder parketnummer 10/323710-21 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder parketnummer 18/070240-21 feit 1 primair en feit 2 tot en met 4 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 1 primair heeft de raadsman aangevoerd dat de handelingen die verdachte heeft verricht onvoldoende zijn om van medeplegen te kunnen spreken. Verdachte is op geen enkele manier direct betrokken geweest bij de productie van amfetamine en hij was enkel aanwezig op de boerderij om de façade hoog te houden en onbeduidende klusjes te verrichten. Verdachte heeft ook geen opzet gehad op de productie van amfetamine, nu zijn betrokkenheid bij het lab aan hem is opgedrongen door derden.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat de tenlastelegging zich richt op het trachten te bewegen van een ander om tot voorbereidingshandelingen te komen zoals bedoeld in artikel 10a lid 1 sub 1 Opiumwet, terwijl uit het dossier niet kan worden opgemaakt dat verdachte een ander tot dergelijke handelingen heeft bewogen.
Ten aanzien van feit 3 en feit 4 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen betrokkenheid heeft gehad bij het productieproces, waardoor hij geen directe bijdrage heeft geleverd aan het lozen van afvalstoffen.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder parketnummer 18/070240-21 feit 1 subsidiair en het onder parketnummer 10/323710-21 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbankParketnummer 18/070240-21
Bewijsmiddelen
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze uitwerking is als bijlage II bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier ingelast te worden beschouwd.
Feiten en omstandigheden
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 9 januari 2021 ontving het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum schriftelijke informatie van de Amerikaanse opsporingsautoriteiten, inhoudend dat een groep personen een illegaal laboratorium had opgezet voor de productie van gereguleerde stoffen. Volgens de informatie was het laboratorium vermoedelijk gevestigd aan de [adres] te [adres] , op welk adres een boerderij met bijbehorende loods staat. Naar aanleiding van voormelde informatie en enkele observaties aan dit adres werd op 15 februari 2021 een onderzoek gestart onder de naam ijskoud. In de nacht van 12 maart 2021 werd een inkijk gedaan in de loods op het perceel en aan de hand van de bevindingen van die inkijk werd in de middag van 12 maart 2021 een instap gedaan. In de loods werd een in werking zijnde drugslaboratorium aangetroffen, alwaar drie mannen aanwezig waren. Deze drie mannen, te weten verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] zijn ter plekke aangehouden.
De politie heeft naar aanleiding van technisch en forensisch-chemisch onderzoek aan de [adres] diverse chemicaliën aangetroffen die kunnen worden gebruikt voor de grootschalige vervaardiging van benzylmethylketon (BMK) en amfetamine. Onderzoek van het NFI heeft bevestigd dat het onderzoeksmateriaal amfetamine en hulpstoffen/tussenproducten voor de vervaardiging van synthetische drugs bevat. Uit het technisch en forensisch-chemisch onderzoek volgt voorts dat er 3.900 liter formamide is verbruikt. Met een dergelijke hoeveelheid kan 2.600 liter BMK omgezet worden naar 4.680 tot 6.240
kilogram amfetaminepasta. Voor de productie werd gebruik gemaakt van professionele apparatuur. Ter plaatse is in totaal 24.242 liter vloeibaar proces gerelateerd afval aangetroffen en in de bodem van de loods is een 1000 liter IBC-vat aangetroffen met daarin gevaarlijke afvalstoffen.
Het perceel aan de [adres] te [adres] werd vanaf oktober 2020 tot aan de dag van de aanhouding in maart 2021 gehuurd door verdachte. Verdachte heeft hier aanvankelijk gewoond met zijn gezin, maar hij is in januari 2021 met zijn gezin terugverhuisd naar [adres] .
Verdachte heeft bij de politie en ter zitting uitgebreide verklaringen afgelegd. Zijn verklaringen komen er - in de kern - op neer dat hij naar aanleiding van een schuld die hij had, onder druk is gezet en om die reden medewerking heeft verleend aan het verrichten van bepaalde handelingen in en rondom de loods aan de [adres] te [adres] . Als hij zijn medewerking zou verlenen, zouden zijn schulden langzamerhand worden afgelost. Verdachte ontving ten behoeve van het betalen van de huur contant geld van anderen, welk geld hij op zijn rekening of die van familieleden stortte teneinde de huur over te maken. Verdachte is in januari 2021 terugverhuisd naar [adres] omdat hij doorkreeg dat er iets ging gebeuren wat niet deugde. Dat het om een lab ging waar chemische drugs zouden worden geproduceerd, had hij wel door. Verdachte reed na de verhuizing elke dag vanuit [adres] naar [adres] . Hij draaide 18 uur per dag en moest de schijn ophouden naar de buitenwereld. Elke dag haalde hij medeverdachte [medeverdachte 1] op, die het lab inging als zij aankwamen in [adres] . Verdachte verrichtte handelingen in en om de loods, zoals het uitladen van gasflessen en jerrycans, het vervangen van een filter en het graven van een gat in de grond. Van de gasflessen wist hij dat deze bestemd waren voor de loods, om één en ander te verhitten. Ook gaf verdachte wel eens spullen aan, die vervolgens door medeverdachte [medeverdachte 1] in de ketel werden gedaan. Tot slot hield verdachte zich bezig met het ophalen en betalen van autos bij een verhuurbedrijf. De rechtbank constateert op basis van het dossier dat meerdere autos van dit bedrijf een rol spelen binnen onderzoek ijskoud.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de rol van verdachte kan worden gekwalificeerd als die van medepleger van het produceren van amfetamine. De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van medeplegen noodzakelijk is dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het faciliteren en in stand houden van het lab. Verdachte was gedurende de ten laste gelegde periode immers huurder van het perceel en hij maakte het mogelijk dat er een lab kon worden gevestigd in de loods. Verdachte was bovendien elke dag - bijna de hele dag door - aanwezig op het perceel, hij zorgde ervoor dat de (mede)producent van amfetamine elke dag naar de loods werd gebracht, hij verrichtte verschillende werkzaamheden die in direct verband stonden met de productie van amfetamine en hij zorgde ervoor dat de dekmantel voor de illegale activiteiten die plaatsvonden hoog werd gehouden. De rechtbank is daarom van oordeel dat de handelingen die verdachte heeft verricht, moeten worden gekwalificeerd als medeplegen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman inhoudend dat verdachte geen opzet heeft gehad op de productie van amfetamine. Verdachte wist immers dat in de betreffende loods een lab was gevestigd waar chemische drugs werden geproduceerd en dat bepaalde handelingen die hij verrichtte daarmee in direct verband stonden. Bovendien is verdachte op de dag van aanhouding aangetroffen in het lab zelf. Dat verdachte niet exact wist welke soort chemische drugs er werden geproduceerd en dat hij - naar eigen zeggen - onder druk is gezet om de handelingen te verrichten, doet aan voornoemd oordeel niet af.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de productie van amfetamine, zoals is ten laste gelegd onder feit 1 primair.
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat ziet op de wijze waarop feit 2 aan verdachte ten laste is gelegd, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is - evenals de raadsman - van oordeel dat uit het dossier niet kan volgen dat verdachte een ander heeft getracht te bewegen om voorbereidingshandelingen te verrichten zoals bedoeld in artikel 10a lid 1 sub 1 Opiumwet. De tenlastelegging beperkt zich naar het oordeel van de rechtbank echter niet tot het trachten te bewegen van een ander, nu aan verdachte ook de gedragingen zoals bedoeld in artikel 10a lid 1 sub 2 en 3 Opiumwet ten laste zijn gelegd. Dat het woord zich, zoals weergegeven in artikel 10a lid 1 sub 2 Opiumwet niet expliciet is genoemd in de tenlastelegging, maakt dat oordeel niet anders. De rechtbank verwerpt het verweer.
Bij de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen zoals ten laste is gelegd onder feit 2, gaat de rechtbank uit van de feiten en omstandigheden zoals hiervoor zijn weergegeven. Uit het rapport van de LFO blijkt dat de goederen en hoeveelheden zoals genoemd in de tenlastelegging in de loods zijn aangetroffen. Deze goederen waren onmiskenbaar bestemd voor de productie van amfetamine. Gelet op het feit dat verdachte jerrycans en gasflessen voorhanden heeft gehad, hij de huur van de [adres] te [adres] heeft betaald en hij vervoermiddelen heeft gehuurd en/of voorhanden heeft gehad, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen.
Ten aanzien van feit 3 en feit 4 overweegt de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat drugslabs gepaard gaan met het lozen van afvalstoffen en dat het lozen hiervan niet op legale wijze plaatsvindt in verband met het risico op betrapping. Nu verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de productie van amfetamine en hij op geen enkele wijze voorzorgsmaatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van hem en zijn mededader(s) konden worden gevergd teneinde nadelige gevolgen voor het milieu en bodemverontreiniging of -aantasting te voorkomen, beperken en/of ongedaan te maken, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de zorgplichten uit artikel 10.1 lid 1 Wet milieubeheer en artikel 13 Wet bodembescherming heeft geschonden. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem ten laste is gelegd onder feit 3 en feit 4.
Parketnummer 10/323710-21
De rechtbank acht het onder parketnummer 10/323710-21 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 december 2023;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 16 januari 2020, opgenomen op pagina 9 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020096951
d.d. 9 december 2021, inhoudend het relaas van verbalisanten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18/070240-21 feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 en het onder parketnummer 10/323710-21 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/070240-21
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, in een pand gelegen aan de [adres] , telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft vervaardigd, hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, telkens tezamen en in vereniging met anderen, in een pand gelegen aan de [adres] , om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen van hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, om daartoe gelegenheid en middelen te verschaffen en/of voorwerpen, vervoermiddelen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,
immers hebben verdachte en zijn mededaders:
- een loods aan de [adres] gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gesteld en
- ruimtes van voornoemde loods ingericht als opslagruimte voor chemicaliën en/of grondstoffen en/of als productieruimte en
- vervoermiddelen gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen en/of voorhanden gehad en
- toezicht gehouden en/of laten houden op die loods en/of op de personen die dat perceel betraden en
- aanpassingen en/of verbouwingen in/aan die loods aangebracht en/of laten aanbrengen en/of verricht en/of laten verrichten en/of toegestaan ten behoeve van de opslag van chemicaliën en/of grondstoffen en/of ten behoeve van de productie van BMK en/of
amfetamine en
  • een groot aantal chemicaliën, waaronder BenzylmethylKeton (BMK) en
  • 800 liter fosforzuur en
  • 350 liter mierenzuur en
  • 100 liter formamide en
  • 85 kilogram caustic soda en
  • 175 liter ongezuiverde amfetamine olie en
  • 140 liter destillatie vloeistof (amfetamine bevattend) en
  • 7,3 liter gezuiverde amfetamine olie en
  • 870 liter vloeibaar afval pH 7 en
  • 11.625 liter vloeibaar zuur afval en
  • 11.747 liter vloeibaar basisch afval en
  • 3 zakken BMK-glycide zuur en Methyl-alpha-acetylphenylacetaat (MAPA) en
  • 3 RVS Au bain-marie bakken en
  • 1 reactie-destillatieketel en
  • 2 stoomgeneratoren en
  • 1 reactieketel en
  • 1 koelbuis en
  • 24 koolstoffilters en
  • 4 luchtafzuigkasten en
  • 6 vloeistofpompen en
  • meerdere gasflessen en
  • andere apparatuur ten behoeve van de productie van synthetische drugs
besteld en/of laten maken en/of gekocht en/of ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
3.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, telkens tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk (een) handeling(en) met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij, verdachte, en zijn mededader(s) redelijkerwijs hadden kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s) niet aan hun verplichting hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hen konden worden gevergd teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), een IBC/vat van 1000 liter met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht aan de [adres] te [adres] ;
4.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, telkens tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk op en/of in de bodem een handeling als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht, bestaande uit het storten en/of neerleggen en/of het opslaan van afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs, immers hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), aan de [adres] één 1000 liter IBC-vat (zijnde afval afkomstig uit een drugslaboratorium), gestort en/of achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) wisten dat door die handeling de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, en opzettelijk niet aan hun verplichting hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem, verdachte, en zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.
Parketnummer 10/323710-21
hij op 14 januari 2020 te [adres] opzettelijk aanwezig heeft gehad 587 hennepplanten, een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18/070240-21
1. primair
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod
in eendaadse samenloop met feit 2, te weten:
2.
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
3.
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1 lid 1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
4.
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 van de Wet bodembescherming, opzettelijk begaan
Parketnummer 10/323710-21
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/070240-21 feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 en het onder parketnummer 10/323710-21 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 52 maanden met aftrek van voorarrest en een geldboete ter hoogte van 18.000,-. Een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf is op zijn plaats gelet op het gevaar voor het milieu en het gevaar voor de veiligheid van de samenleving die mede door verdachte zijn veroorzaakt. Een geldboete is passend gelet op het financiële gewin dat door verdachte is nagestreefd.
De officier van justitie heeft bij het bepalen van de strafeis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, wat neerkomt op een strafkorting van 10%.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een aanzienlijke taakstraf, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte heeft bijna zeven maanden in voorlopige hechtenis gezeten en er bestaat in het kader van speciale preventie geen argument om een aanvullende onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Verdachte is feitelijk gedwongen om mee te werken aan het ten laste gelegde en had dus geen keuzevrijheid. De dwang die op hem is uitgeoefend dient dan ook tot matiging van de op te leggen straf te leiden. Verder dient bij de strafoplegging rekening te worden gehouden met de rol die verdachte heeft gehad, met het feit dat verdachte in een vroegtijdig stadium openheid van zaken heeft gegeven, met het feit dat verdachte zijn leven inmiddels op de rit heeft en met het feit dat sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de productie van amfetamine en aan het verrichten van voorbereidingshandelingen daartoe. Amfetamine is een harddrug die zeer verslavend en schadelijk is voor de volksgezondheid. De (chemische processen bij de) productie van synthetische drugs en de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie brengen bovendien grote veiligheidsrisicos en risicos voor de volksgezondheid met zich. Verdachte heeft met zijn gedragingen een belangrijke bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van harddrugs, zeker nu zijn handelen plaatsvond binnen een georganiseerd verband. Verdachte kan medeverantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de productie hiervan worden veroorzaakt.
De productie van harddrugs gaat ook vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, zoals het witwassen van grote sommen geld en het illegaal lozen van chemisch afval. Dit laatste is in onderhavige zaak ook daadwerkelijk gebeurd, nu verdachte zich samen met anderen ook schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk treffen van onvoldoende maatregelen om milieuschade en bodemverontreiniging te voorkomen. Verdachte is aldus tekortgeschoten in zijn zorgplichten en heeft daarmee milieubelangen geschonden. Verdachte heeft met zijn handelen kennelijk enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin en heeft zich totaal niet bekommerd om de risico's voor omwonenden en de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen en het milieu. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Gelet op het voorgaande, alsmede de oriëntatiepunten van het LOVS, is een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
Ten aanzien van de persoon van verdachte overweegt de rechtbank dat uit het reclasseringsrapport d.d. 28 november 2023 volgt dat bij verdachte op verschillende leefgebieden sprake was van problemen, maar dat verdachte gedurende het toezicht in het kader van zijn schorsing van de voorlopige hechtenis een positieve verandering heeft laten zien. Verdachte heeft betaald werk gevonden en lost zijn schulden structureel af. Verdachte heeft zijn criminele connecties bovendien verbroken en vervult een vitale functie binnen het gezin. De reclassering schat het risico op recidive in als laag.
De rechtbank constateert dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen berechting dient plaats te vinden, nu het vonnis meer dan 24 maanden na 12 maart 2021, de dag waarop verdachte in verzekering is gesteld, wordt gewezen. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigen. De rechtbank zal bij de bepaling van de straf rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn, door een strafkorting toe te passen van 10%.
Alles afwegend zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren opleggen aan verdachte. De rechtbank legt de straf voor een gedeelte voorwaardelijk op in verband met de positieve ontwikkeling die verdachte heeft doorgemaakt. De rechtbank ziet gelet op de ernst van de feiten geen aanleiding om te volstaan met oplegging van de door de raadsman voorgestelde straf. Anderzijds is de rechtbank, mede gezien de oriëntatiepunten van het LOVS, van oordeel dat de op te leggen straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten, zodat de rechtbank - anders dan de officier van justitie - geen aanleiding ziet voor het opleggen van een geldboete.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op
  • de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • de artikelen 2, 3, 10, 11 en 10a van de Opiumwet;
  • de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder parketnummer 18/070240-21 feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 en het onder parketnummer 10/323710-21 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en acht verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. S. Zwarts, rechters, bijgestaan door mr. E.F. Jonkman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2024.
Bijlage I
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18/070240-21
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, althans in Nederland, in een pand gelegen aan of bij de [adres] , (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft/hebben vervaardigd, althans opzettelijk heeft/hebben bereid, en/of bewerkt, en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine, zijnde amfetamine en/of metamfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [verdachte] / [medeverdachte 2] , in elk geval een ander dan verdachte, op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, althans in Nederland, in een pand gelegen aan
of bij de [adres] , (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft/hebben vervaardigd, althans opzettelijk heeft/hebben bereid, en/of bewerkt, en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad,
(een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine, zijnde amfetamine en/of metamfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
tot en/of bij het plegen van bovengenoemd(e) misdrijven/misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente
Westerwolde, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest, door (telkens) opzettelijk
- aan een of meer van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) het pand gelegen aan of bij de [adres] ter beschikking te stellen en/of
  • een of meer van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (telkens) van en/of naar het pand gelegen aan of bij de [adres] te vervoeren en/of
  • werkzaamheden te verrichten aan en/of materialen aan te schaffen
en/of te vervoeren naar dat pand gelegen aan of bij de [adres] om deze geschikt te maken voor van het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen, in elk geval (telkens) aanwezig hebben
van (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in een pand gelegen aan of bij de [adres] ,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal
bevattende amfetamine en/of metamfetamine, zijnde amfetamine en/of metamfetamine, (telkens) (een) middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of voorwerpen, vervoermiddelen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
- een loods (aan de [adres] ) gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen en/of
- een of meer ruimtes van voornoemde loods ingericht als opslagruimte voor chemicaliën en/of grondstoffen en/of als productieruimte en/of
- één of meerdere vervoermiddel(en) gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen en/of voorhanden gehad en/of
- toezicht gehouden en/of laten houden op die loods en/of op de personen die dat perceel betrad(en) en/of
- aanpassingen en/of verbouwingen in/aan die loods aangebracht en/of laten aanbrengen en/of verricht en/of laten verrichten en/of toegestaan ten behoeve van de opslag van chemicaliën en/of grondstoffen en/of ten behoeve van de productie van BMK en/of
amfetamine en/of
  • ( een groot aantal) chemicaliën, waaronder BenzylmethylKeton (BMK) en/of
  • 800 liter fosforzuur en/of
  • 350 liter mierenzuur en/of
  • 100 liter formamide en/of
  • 85 kilogram caustic soda en/of
  • 175 liter ongezuiverde amfetamine olie en/of
  • 140 liter destillatie vloeistof (amfetamine bevattend) en/of
  • 7,3 liter gezuiverde amfetamine olie en/of
  • 870 liter vloeibaar afval pH 7 en/of
  • 11.625 liter vloeibaar zuur afval en/of
  • 11.747 liter vloeibaar basisch afval en/of
  • 3 zakken BMK-glycide zuur en Methyl-alpha-acetylphenylacetaat (MAPA) en/of
  • 3 RVS Au bain-marie bakken en/of
  • 1 reactie-destillatieketel en/of
  • 2 stoomgeneratoren en/of
  • 1 reactieketel en/of
  • 1 koelbuis en/of
  • 24 koolstoffilters en/of
  • 4 luchtafzuig kasten en/of
  • 6 vloeistofpompen en/of
  • Meerdere gasflessen en/of
  • andere apparatuur ten behoeve van de productie van synthetische drugs
besteld en/of laten maken en/of gekocht en/of ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of verdachte's mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
(een) handeling(en) met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet aan zijn/haar verplichting heeft voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en/of zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
een IBC/vat (van 1000 liter) met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht aan of nabij de [adres] te [adres] ;
4.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
op en/of in de bodem een handeling als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht, bestaande uit het storten en/of neerleggen en/of het opslaan van afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) aan en/of nabij de [adres] , één 1000 liter IBC- vat (zijnde afval afkomstig uit een drugslaboratorium), althans (een) (gevaarlijke) afvalstof(fen), gestort en/of achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist/wisten, althans redelijkerwijs had/hadden kunnen vermoeden, dat door die handeling de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, en al dan niet opzettelijk niet aan zijn verplichting heeft/hebben voldaan alle
maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en de
directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.
Parketnummer 10/323710-21
hij, op of omstreeks 14 januari 2020 te [adres] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 587 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bijlage II
De rechtbank past ten aanzien van het onder feit 1 primair en 2, 3 en 4 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (rapport LFO) d.d. 13 maart 2021, opgenomen op pagina 67 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NNRAA21004 d.d. 3 juni 2021, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 12 maart 2021 werd door het arrestatieteam een instap gedaan in een woning en een schuur op het perceel [adres] te [adres] . In de schuur werd een in werking zijnde drugslaboratorium aangetroffen waar drie manspersonen aan het werk waren. In de schuur waren met behulp van zogenaamde sandwichpanelen, ook wel isolatiepanelen genoemd, diverse ruimtes aangelegd. Ten behoeve van de voorlopige identificatie van de
chemicaliën is gebruik gemaakt van een elektronisch identificatieapparaat, de First Defender. Weergave in het proces-verbaal is FD.
Ruimte D - destillatieruimte:In een hoek van de destillatieruimte werden drie plastic zakje aangetroffen met wit/beige poeder. FD = BMK-glycide zuur en Methyl-alpha-acetylphenylacetaat (MAPA). Beide stoffen zijn pre-precursoren welke worden gebruikt voor de vervaardiging van Bezyl Methyl Keton (BMK). Dit is de grondstof voor amfetamine.
Ruimte E productieruimte:In het midden van de productieruimte stond een reactieketel. Naast de reactieketel stonden 7 gasflessen welke elk waren verbonden met een gasbrander.
Overzicht:Aangetroffen is:
800 liter fosforzuur;
350 liter mierenzuur;
100 liter formamide;
85 kg caustic soda;
175 liter ongezuiverde amfetamine olie;
140 liter destillatie vloeistof amfetamine bevattend; 7,3 gezuiverde amfetamine olie;
870 liter vloeibaar afval pH 7; 11.625 liter vloeibaar zuur afval; 11.747 liter vloeibaar basisch afval; 3 RVS Au bain-marie bakken;
1. reactie-destillatieketel;
2 stoomgeneratoren;
1. reactieketel;
1. koelbuis;
24 koolstoffilters;
4 luchtafzuigkasten;
6 vloeistofpompen;
en diverse gebruiksvoorwerpen.
De chemicaliën kunnen worden gebruikt voor de grootschalige vervaardiging van benzylmethylketon (BMK = grondstof voor amfetamine) en amfetamine.
Geconstateerd is dat:
in diverse ruimtes in een schuur op het perceel aan de [adres] te [adres] goederen, apparatuur en chemicaliën aanwezig waren welke kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging van BMK en amfetamine;
voor de productie gebruik werd gemaakt van professionele productie apparatuur;
de elektriciteit en het (koel-warm) water afkomstig was van de aansluitingen voor de woning op het perceel;
er bewust vloeibaar afval in de bodem is geloosd;
3.900 liter formamide is verbruikt, wat kan worden gebruikt om 2.600 liter BMK om te zetten naar 4.680 kg tot 6.240 kg amfetaminepasta;
er in totaal 24.242 liter vloeibaar proces gerelateerd afval is aan getroffen; hier sprake is van grootschalige productie.
2. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.04.07.070, d.d. 19 mei 2021, opgenomen op pagina 196 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door A.B.M. van Esch de Bruin, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Vraagstelling
In het aanvraagformulier zijn de volgende vraagstellingen vermeld:
Vraagstelling 1
Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties of stoffen vermeld op de bijlagen behorende bij de in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc) genoemde verordeningen?
Vraagstelling 2
Bevat het onderzoeksmateriaal hulpstoffen/tussenproducten voor de vervaardiging en/of bewerking van synthetische drugs?
Conclusie
Vraagstelling 1
In het onderzoeksmateriaal is amfetamine aangetoond.
Het onderzoeksmateriaal bevat een zout van BMK-glycidezuur.
Het onderzoeksmateriaal bevat MAPA (methyl-d/fd-fenylacetoacetaat).
Vraagstelling 2
Fosforzuur wordt in de chemische industrie veelvuldig toegepast. In relatie tot drugs kan fosforzuur als hulpstof worden gebruikt bij de omzetting van MAPA en (zouten van) BMK-glycidezuur in BMK.
MAPA en zouten van BMK-glycidezuur worden gebruikt voor het vervaardigen van BMK, een grondstof voor amfetamine of metamfetamine.
In relatie tot drugs is formamide een grondstof en mierenzuur een hulpstof voor de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode.
V-formylamfetamine is het tussenproduct in dit vervaardigingsproces.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2021, opgenomen als aanvullend proces-verbaal (met proces-verbaalnummer AH-002-08) bij voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Wij zagen in een ruimte, genoemd in het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, Ruimte C Afvalopslag, een groot aantal lege verpakkingen. In de rechterhoek van die afvalopslag zagen wij dat de klinkerbestrating was verwijderd en dat een gat in het zand was gegraven. In dit gat was een 1.000 liter IBC geplaatst. Deze IBC was niet gevuld. Door de opening zagen wij dat er gaten in de bodem van de kunststoffen IBC waren gemaakt. Na het uitgraven van de IBC bleek dat zowel in de bodem als in de zijkant van deze IBC een aantal gaten was gemaakt waardoor de inhoud van de IBC in de bodem terecht kwam.
Bovendien ontbrak de afsluitdop aan de onderzijde. Na het verwijderen van de IBC bleek het onder de IBC aanwezige zand verkleurd. Door LFO is een pH meting gedaan van aan de onderzijde van de IBC plakkend zand. Hierbij werd een pH 14 waarde gemeten. Volgens gespecialiseerde medewerkers van het LFO had het zand de geur van BenzylMethylKeton (BMK). De grondstof BMK wordt gekookt om amfetamine-olie te maken.
Er is hier sprake van een opzettelijke bodemverontreinigende handeling. Het gaat om stoffen die bodemvreemd zijn en/of om stoffen die van nature alleen in lage concentraties voorkomen. Daarnaast kunnen vloeistoffen zijn geloosd met een zeer hoge pH (> 11,5) of een zeer lage pH (<2). De Nederlandse bodem heeft over het algemeen een neutrale (pH=7) tot licht zure (pH<7) zuurgraad. Het lozen kan het evenwicht in de bodem lokaal ernstig verstoren en schadelijke effecten veroorzaken.
4. De door verdachte ter zitting van 18 december 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben in het najaar van 2020 gaan wonen op de boerderij in [adres] . Ik had wel door dat daar illegale dingen zouden gaan gebeuren. Ik moest een schuld betalen en ik zou met mijn gezin op de boerderij gaan wonen, om de schijn naar de buitenwereld toe op te houden. In januari bleek dat er iets zou gebeuren wat niet pluis was. Toen heb ik mijn gezin daar weggehaald. Ik zag wel dat het een labachtig iets was. U vraagt mij of ik doorhad dat het een lab met chemische drugs zou worden. Ja. Ik wist wel dat het iets was wat niet deugde. U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard dat ik andere kleding aandeed als ik de loods inging en dat het stonk. Dat droeg er wel aan bij dat ik doorhad dat het niet pluis was. U vraagt mij wat ik moest doen in [adres] . Ik moest de schijn ophouden en de boel verdoezelen. U vraagt mij hoe het ging met het betalen van de huur. Ik heb het huurcontract getekend. Het huurbedrag was 1.750,- per maand. Ik kreeg dat bedrag contant van de tussenpartij. Dat bedrag stortte ik dan op mijn rekening en zo betaalde ik de huur. De betalingen zijn ook via de rekeningen van mijn vrouw en stiefzoon verlopen. U vraagt mij of ik overdag aanwezig was in [adres] . Ja. Toen ik in januari 2021 weer in [adres] woonde, reed ik elke dag op en neer naar [adres] . Ik moest die man die met mij is aangehouden
(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] )elke dag ophalen en afzetten. Hij ging dan naar het lab. Ik was vaak van s ochtends tot s avonds bezig in [adres] . U vraagt mij wat ik in het lab deed. Ik moest bussen uitladen. Daar zaten gasflessen of jerrycans in. Die gasflessen waren bedoeld voor daarbinnen, om één en ander te verhitten. Ik heb in opdracht van de medeverdachte ook een keer een filter vervangen in het lab en een gat gegraven in de grond. U vraagt mij wat [medeverdachte 2] deed. Hij hielp ook wel eens met bussen uitladen. Ik betaalde hem dan 100 euro per dag daarvoor, welk geld ik weer van de tussenpartij kreeg. U vraagt mij of ik mij bezighield met het huren van autos bij [bedrijf] . Ik had één auto gehuurd bij [bedrijf] en andere autos werden geregeld door de tussenpartij. Ik ben meerdere keren bij [bedrijf] geweest om autos op te halen en betalingen te doen in opdracht van de tussenpartij.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 maart 2021, opgenomen op pagina 346 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Met wie ben jij gisteren in de Opel naar [adres] gegaan? A: Met iedereen die gisteren aangehouden is.
A: Ik moest bijvoorbeeld gasflessen uit de loods halen en in het voorportaal zetten. Gisteren was ik in het voorportaal met gasflessen en dergelijke bezig. [medeverdachte 2] was mij aan het helpen met de gasflessen.
V: Je hebt wel dingen zien staan toch in de loods? A: Ja die ketels, met vuur. Vaten met afval.
V: Heb je wel eens geholpen bij bijvoorbeeld het ophangen van het filtersysteem? A: Ja, ik moest het wel eens aangeven, helpen te tillen.
A: Ik draaide 18 uur per dag.
V: Je hebt hem vaker geholpen met uitladen. Wat heb je nog meer uitgeladen? A: Gasflessen. Gewoon wat er van mij gevraagd werd.
V: Heb jij een vergoeding voor jouw uitgevoerde taken bij de boerderij gekregen? A: Ik krijg bankgeld en heb een paar honderd euro gekregen tot nu toe.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 14 maart 2021, opgenomen op pagina 353 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Vertel nog eens welke taken jij precies verrichtte daar in de loods waar het laboratorium werd aangetroffen?
A: Dingen verplaatsen, uitladen, tilwerkzaamheden.
V: Heb je die gaten gezien in de loods?
A: Ja, ik moest helpen om een gat te graven, maar die stortte in.
V: Naast jouw stiefzoon [medeverdachte 2] is er nog een man aangehouden in de loods. Heb je hem
(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] )bezig gezien met de ketels?
A: Ja, toen ik binnen was in de loods. Hij was degene toch die er mee bezig was. De werkzaamheden in de loods die ik moest doen: ik gaf de andere aangehouden man de spullen aan en hij deed het in de ketel. Ik kreeg van hem de opdrachten om de werkzaamheden in de loods te doen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 26 mei 2021, opgenomen op pagina 372 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Van wie kreeg je de opdrachten om het hek te openen om de persoon met de bus binnen te laten.
A: Die kreeg ik van [medeverdachte 1] .