In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en V.O.F. Geitenboerderij Hansketien. De eiseres vorderde ontruiming van de geitenboerderij, gelegen aan de [boerderij], omdat de gedaagden, Hansketien c.s., een minnelijke regeling niet tijdig waren nagekomen. De eiseres had op 29 januari 2024 een dagvaarding uitgebracht, waarin zij onder andere vroeg om ontruiming binnen veertien dagen na betekening van het vonnis en betaling van achterstallige huur en schadevergoeding. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 februari 2024 zijn partijen tot afspraken gekomen, maar deze zijn niet nagekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden gehouden waren de boerderij uiterlijk op 1 mei 2024 te ontruimen, maar dit is niet gebeurd. De voorzieningenrechter heeft de ontruimingsvordering toegewezen en een termijn van vier weken na betekening van het vonnis gesteld voor de ontruiming. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en schadevergoeding, evenals de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagden grotendeels in het ongelijk zijn gesteld en dat de proceskosten voor hun rekening komen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.