ECLI:NL:RBNNE:2024:185

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
18-070241-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor medeplegen van amfetamineproductie en milieudelicten

Op 29 januari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 51-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van de productie van amfetamine en het verrichten van voorbereidingshandelingen daartoe, evenals het medeplegen van twee milieudelicten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak kwam aan het licht na informatie van de Amerikaanse opsporingsautoriteiten over een illegaal drugslaboratorium. Tijdens een instap op 12 maart 2021 werd een in werking zijnde drugslaboratorium aangetroffen, waar de verdachte en twee medeverdachten aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van amfetamine, mede op basis van verklaringen van medeverdachten en forensisch bewijs. De rechtbank achtte de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] betrouwbaar en concludeerde dat de verdachte een leidinggevende rol had in de productie. De rechtbank oordeelde ook dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan milieudelicten door onvoldoende maatregelen te nemen om milieuschade te voorkomen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de risico's voor de volksgezondheid en het milieu, en legde een gevangenisstraf op die recht doet aan de ernst van de feiten.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/070241-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 januari 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] , ingeschreven in de BRP op het adres [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 december 2023.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. R.J.H. van der Wal, advocaat te Hengelo, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Broerse.

Tenlastelegging

Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de volledige tekst van de tenlastelegging verwezen naar de inhoud daarvan zoals opgenomen in bijlage I. De inhoud van die bijlage dient als hier ingelast te worden beschouwd.
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 18 december 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk produceren dan wel aanwezig hebben van amfetamine en/of methamfetamine;
zich in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het verrichten van voorbereidingshandelingen daartoe;
zich in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het schenden van de zorgplicht zoals opgenomen in artikel 10.1 lid 1 Wet milieubeheer;
zich in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het schenden van de zorgplicht zoals opgenomen in artikel 13 Wet bodembescherming.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder feit 1 tot en met feit 4 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de belastende verklaring die medeverdachte [medeverdachte 1] heeft afgelegd, onbetrouwbaar is en bovendien niet wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. Zijn verklaring wordt op onderdelen tegengesproken door die van medeverdachte [medeverdachte 2] en het heeft er alle schijn van dat [medeverdachte 1] ervoor heeft gekozen om de schuld op verdachte af te schuiven. Daarbij komt dat verdachte weliswaar aanwezig is geweest op de boerderij in [adres] , maar enkel om de locatie te bekijken in het kader van het opzetten van een hennepkwekerij. Al met al kan van een nauwe en bewuste samenwerking bij de ten laste gelegde feiten onmogelijk sprake zijn.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze uitwerking is als bijlage II bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier ingelast te worden beschouwd.
Feiten en omstandigheden
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 9 januari 2021 ontving het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum schriftelijke informatie van de Amerikaanse opsporingsautoriteiten, inhoudend dat een groep personen een illegaal laboratorium had opgezet voor de productie van gereguleerde stoffen. Volgens de informatie was het laboratorium vermoedelijk gevestigd aan de [adres] te [adres] , op welk adres een boerderij met bijbehorende loods staat. Naar aanleiding van voormelde informatie en enkele observaties aan dit adres werd op 15 februari 2021 een onderzoek gestart onder de naam ijskoud. In de nacht van 12 maart 2021 werd een inkijk gedaan in de loods op het perceel en aan de hand van de bevindingen van die inkijk werd in de middag van 12 maart 2021 een instap gedaan. In de loods werd een in werking zijnde drugslaboratorium aangetroffen, alwaar drie mannen aanwezig waren. Deze drie mannen, te weten verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] zijn ter plekke aangehouden.
De politie heeft naar aanleiding van technisch en forensisch-chemisch onderzoek aan de [adres] diverse chemicaliën aangetroffen die kunnen worden gebruikt voor de grootschalige vervaardiging van benzylmethylketon (BMK) en amfetamine. Onderzoek van het NFI heeft bevestigd dat het onderzoeksmateriaal amfetamine en hulpstoffen/tussenproducten voor de vervaardiging van synthetische drugs bevat. Uit het technisch en forensisch-chemisch onderzoek volgt voorts dat er 3.900 liter formamide is verbruikt. Met een dergelijke hoeveelheid kan 2.600 liter BMK omgezet worden naar 4.680 tot 6.240 kilogram amfetaminepasta. Voor de productie werd gebruik gemaakt van professionele apparatuur. Ter plaatse is in totaal 24.242 liter vloeibaar proces gerelateerd afval aangetroffen en in de bodem van de loods is een 1000 liter IBC-vat aangetroffen met daarin gevaarlijke afvalstoffen.
Het perceel aan de [adres] te [adres] werd vanaf oktober 2020 tot aan de dag van de aanhouding in maart 2021 gehuurd door medeverdachte [medeverdachte 1] . Hij heeft hier aanvankelijk gewoond met zijn gezin, maar hij is in januari 2021 met zijn gezin terugverhuisd naar [adres] .
Verdachte heeft zich bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen. In zijn laatste verhoor heeft verdachte verklaard dat hij met het drugslab en de productie van drugs helemaal niets te maken heeft. Verdachte heeft niet inhoudelijk verklaard omdat hij bang is voor represailles voor hem en zijn gezin.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij het amfetaminelab overweegt de rechtbank dat voor een bewezenverklaring van medeplegen noodzakelijk is dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van
het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank overweegt allereerst dat medeverdachte [medeverdachte 1] een zeer belastende verklaring heeft afgelegd jegens verdachte. Uit die verklaring volgt - samengevat - dat [medeverdachte 1] vanaf het moment dat hij terugverhuisde naar [adres] in januari 2021, verdachte elke dag ophaalde op een parkeerplaats bij [adres] . Zij reden dan samen naar [adres] , waarna verdachte de loods inging. [medeverdachte 1] moest naar verdachte luisteren en kreeg opdrachten van hem om bepaalde werkzaamheden in de loods te verrichten. Verdachte was degene die bezig was met de ketels en [medeverdachte 1] moest wel eens spullen aangeven aan verdachte, die verdachte dan vervolgens in een ketel deed.
De rechtbank ziet in het pleidooi van de raadsman en in het dossier geen aanknopingspunten op basis waarvan de verklaring van [medeverdachte 1] als onbetrouwbaar moet worden aangemerkt. De rechtbank overweegt daartoe dat [medeverdachte 1] zowel belastend heeft verklaard over de rol van verdachte als over zijn eigen aandeel in het geheel. Bovendien vindt zijn verklaring op meerdere punten bevestiging in de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] en bevat zijn verklaring geen evidente tegenstrijdigheden ten opzichte van de overige informatie in het dossier. De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] dan ook betrouwbaar en derhalve bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen die verdachte blijkens de verklaring van [medeverdachte 1] heeft verricht, zonder meer zijn te kwalificeren als medeplegen, nu uit die verklaring volgt dat verdachte een leidinggevende rol had en zich bezighield met de productie van amfetamine. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 1] ook voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. De rechtbank overweegt daartoe allereerst dat verdachte ten tijde van zijn aanhouding een overall en rubberen laarzen droeg, welke kleding past bij de productie van synthetische drugs. Daarbij komt dat de verklaring van [medeverdachte 1] steun vindt in de verklaring van [medeverdachte 2] , nu [medeverdachte 2] onder meer heeft verklaard dat hij en [medeverdachte 1] , verdachte meermalen hebben opgehaald met de auto en verdachte de loods inging als zij aankwamen in [adres] . De rechtbank overweegt tot slot dat verdachte meermalen is geconfronteerd met de hierboven weergegeven redengevende omstandigheden, terwijl hij in het geheel geen verklaring heeft afgelegd die deze omstandigheden ontzenuwt. Het verweer van de raadsman inhoudend dat verdachte slechts op de boerderij is geweest om een hennepkwekerij op te zetten wordt weerlegd door de bewijsmiddelen en is bovendien op geen enkele wijze verifieerbaar.
Al met al acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de productie van amfetamine zoals ten laste gelegd onder feit 1.
Bij de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen zoals ten laste is gelegd onder feit 2, gaat de rechtbank uit van de feiten en omstandigheden zoals hiervoor zijn weergegeven. Uit het rapport van de LFO blijkt dat de goederen en hoeveelheden zoals genoemd in de tenlastelegging in de loods zijn aangetroffen. Deze goederen waren onmiskenbaar bestemd voor de productie van amfetamine. Gelet op de rol die verdachte heeft gehad staat vast dat verdachte de goederen die in de loods stonden opgeslagen voorhanden heeft gehad, zodat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen.
Ten aanzien van feit 3 en feit 4 overweegt de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat drugslabs gepaard gaan met het lozen van afvalstoffen en dat het lozen hiervan niet op legale wijze
plaatsvindt in verband met het risico op betrapping. Nu verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de productie van amfetamine en hij op geen enkele wijze voorzorgsmaatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van hem en zijn mededader(s) konden worden gevergd teneinde nadelige gevolgen voor het milieu en bodemverontreiniging of -aantasting te voorkomen, beperken en/of ongedaan te maken, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de zorgplichten uit artikel 10.1 lid 1 Wet milieubeheer en artikel 13 Wet bodembescherming heeft geschonden. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem ten laste is gelegd onder feit 3 en feit 4.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder feit 1 tot en met 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, in een pand gelegen aan de [adres] , telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft vervaardigd, hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, telkens tezamen en in vereniging met anderen, in een pand gelegen aan de [adres] , om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen van hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, om daartoe gelegenheid en middelen te verschaffen en/of voorwerpen, vervoermiddelen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,
immers hebben verdachte en zijn mededaders:
- een loods aan de [adres] gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gesteld en
- ruimtes van voornoemde loods ingericht als opslagruimte voor chemicaliën en/of grondstoffen en/of als productieruimte en
- vervoermiddelen gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen en/of voorhanden gehad en
- toezicht gehouden en/of laten houden op die loods en/of op de personen die dat perceel betraden en
- aanpassingen en/of verbouwingen in/aan die loods aangebracht en/of laten aanbrengen en/of verricht en/of laten verrichten en/of toegestaan ten behoeve van de opslag van chemicaliën en/of grondstoffen en/of ten behoeve van de productie van BMK en/of
amfetamine en
  • een groot aantal chemicaliën, waaronder BenzylmethylKeton (BMK) en
  • 800 liter fosforzuur en
  • 350 liter mierenzuur en
  • 100 liter formamide en
  • 85 kilogram caustic soda en
  • 175 liter ongezuiverde amfetamine olie en
  • 140 liter destillatie vloeistof (amfetamine bevattend) en
  • 7,3 liter gezuiverde amfetamine olie en
  • 870 liter vloeibaar afval pH 7 en
  • 11.625 liter vloeibaar zuur afval en
  • 11.747 liter vloeibaar basisch afval en
  • 3 zakken BMK-glycide zuur en Methyl-alpha-acetylphenylacetaat (MAPA) en
  • 3 RVS Au bain-marie bakken en
  • 1 reactie-destillatieketel en
  • 2 stoomgeneratoren en
  • 1 reactieketel en
  • 1 koelbuis en
  • 24 koolstoffilters en
  • 4 luchtafzuigkasten en
  • 6 vloeistofpompen en
  • meerdere gasflessen en
  • andere apparatuur ten behoeve van de productie van synthetische drugs
besteld en/of laten maken en/of gekocht en/of ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
3.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, telkens tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk (een) handeling(en) met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij, verdachte, en zijn mededader(s) redelijkerwijs hadden kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s) niet aan hun verplichting hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hen konden worden gevergd teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), een IBC/vat van 1000 liter met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht aan de [adres] te [adres] ;
4.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, telkens tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk op en/of in de bodem een handeling als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht, bestaande uit het storten en/of neerleggen en/of het opslaan van afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs, immers hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), aan de [adres] één 1000 liter IBC-vat (zijnde afval afkomstig uit een drugslaboratorium), gestort en/of achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) wisten dat door die handeling de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, en opzettelijk niet aan hun verplichting hebben voldaan alle maatregelen te
nemen die redelijkerwijs van hem, verdachte, en zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod
in eendaadse samenloop met feit 2, te weten:
2.
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
3.
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1 lid 1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
4.
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 van de Wet Bodembescherming, opzettelijk begaan
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder feit 1 tot en met feit 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 50 maanden met aftrek van voorarrest en een geldboete ter hoogte van 18.000,-. Een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf is op zijn plaats gelet op het gevaar voor het milieu en het gevaar voor de veiligheid van de samenleving die mede door verdachte zijn veroorzaakt. Een geldboete is passend gelet op het financiële gewin dat door verdachte is nagestreefd.
De officier van justitie heeft bij het bepalen van de strafeis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, wat neerkomt op een strafkorting van 10%.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - gelet op de bepleite vrijspraak - geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de productie van amfetamine en aan het verrichten van voorbereidingshandelingen daartoe. Amfetamine is een harddrug die zeer verslavend en schadelijk is voor de volksgezondheid. De (chemische processen bij de) productie van synthetische drugs en de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie brengen bovendien grote veiligheidsrisicos en risicos voor de volksgezondheid met zich. Verdachte heeft met zijn gedragingen een belangrijke bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van harddrugs, zeker nu zijn handelen plaatsvond binnen een georganiseerd verband. Verdachte kan medeverantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de productie hiervan worden veroorzaakt.
De productie van harddrugs gaat ook vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, zoals het witwassen van grote sommen geld en het illegaal lozen van chemisch afval. Dit laatste is in onderhavige zaak ook daadwerkelijk gebeurd, nu verdachte zich samen met anderen ook schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk treffen van onvoldoende maatregelen om milieuschade en bodemverontreiniging te voorkomen. Verdachte is aldus tekortgeschoten in zijn zorgplichten en heeft daarmee milieubelangen geschonden. Verdachte heeft met zijn handelen kennelijk enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin en heeft zich totaal niet bekommerd om de risico's voor omwonenden en de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen en het milieu. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Gelet op het voorgaande, alsmede de oriëntatiepunten van het LOVS, is een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
De rechtbank constateert dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen berechting dient plaats te vinden, nu het vonnis meer dan 24 maanden na 12 maart 2021, de dag waarop verdachte in verzekering is gesteld, wordt gewezen. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigen. De rechtbank zal bij de bepaling van de straf rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn, door een strafkorting toe te passen van 10%.
Alles afwegend zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest aan verdachte opleggen. De rechtbank is van oordeel dat deze straf, mede gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS, voldoende recht doet aan de ernst van de feiten, zodat de rechtbank -
anders dan de officier van justitie - geen aanleiding ziet voor het opleggen van een geldboete.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op
  • de artikelen 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet;
  • de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder feit 1 tot en met 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en acht verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. S. Zwarts, rechters, bijgestaan door mr. E.F. Jonkman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2024.
Bijlage I
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijds tip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, althans in Nederland, in een pand gelegen aan of bij de [adres] , (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft/hebben vervaardigd, althans opzettelijk heeft/hebben bereid, en/of bewerkt, en/of venverkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (een)
hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine, zijnde amfetamine en/of metamfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op één of meerdere tij dstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in een pand gelegen aan of bij de [adres] ,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine, zijnde amfetamine en/of metamfetamine, (telkens) (een) middel(len) vermeld op de hij de Opiumwet behorende lijst 1 voor te bereiden en/of te bevorderen,
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of voorwerpen, vervoermiddelen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
- een loods (aan de [adres] ) gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen en/of
- een of meer ruimtes van voornoemde loods ingericht als opslagruimte voor chemicaliën en/of grondstoffen en/of als productieruimte en/of
- één of meerdere vervoermiddel(en) gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen en/of voorhanden gehad en/of
- toezicht gehouden en/of laten houden op die loods en/of op de personen die dat perceel betrad(en) en/of
- aanpassingen en/of verbouwingen in/aan die loods aangebracht en/of laten aanbrengen en/of verricht en/of laten verrichten en/of toegestaan ten behoeve van de opslag van chemicaliën en/of grondstoffen en/of ten behoeve van de productie van BMK en/of
amfetamine en/of
  • ( een groot aantal) chemicaliën, waaronder BenzylmethylKeton (BMK) en/of
  • 800 liter fosforzuur en/of
  • 350 liter mierenzuur en/of
  • 100 liter formamide en/of
  • 85 kilogram caustic soda en/of
  • 175 liter ongezuiverde amfetamine olie en/of
  • 140 liter destillatie vloeistof (amfetamine bevattend) en/of
  • 7,3 liter gezuiverde amfetamine olie en/of
  • 870 liter vloeibaar afval pH 7 en/of
  • 11.625 liter vloeibaar zuur afval en/of
  • 11.747 liter vloeibaar basisch afval en/of
  • 3 zakken BMK-glycide zuur en Methyl-alpha-acetylphenylacetaat (MAPA) en/of
  • 3 RVS Au bain-marie bakken en/of
  • 1 reactie-destillatieketel en/of
  • 2 stoomgeneratoren en/of
  • 1 reactieketel en/of
  • 1 koelbuis en/of
  • 24 koolstoffilters en/of
  • 4 luchtafzuig kasten en/of
  • 6 vloeistofpompen en/of
  • Meerdere gasflessen en/of
  • andere apparatuur ten behoeve van de productie van synthetische drugs
besteld en/of laten maken en/of gekocht en/of ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
(een) handeling(en) met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet aan zijn/haar verplichting heeft voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en/of zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
een IBC/vat (van 1000 liter) met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht aan of nabij de [adres] te [adres] ;
4.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 maart 2021 te [adres] , gemeente Westerwolde, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
op en/of in de bodem een handeling als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht, bestaande uit het storten en/of neerleggen en/of het opslaan van afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) aan en/of nabij de [adres] , één 1000 liter IBC- vat (zijnde afval afkomstig uit een drugslaboratorium), althans (een) (gevaarlijke) afvalstof(fen), gestort en/of achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist/wisten, althans redelijkerwijs had/hadden kunnen vermoeden, dat door die handeling de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, en al dan niet opzettelijk niet aan zijn verplichting heeft/hebben voldaan alle
maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en de
directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.
Bijlage II
De rechtbank past ten aanzien van het onder feit 1 tot en met 4 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (rapport LFO) d.d. 13 maart 2021, opgenomen op pagina 67 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NNRAA21004 d.d. 3 juni 2021, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 12 maart 2021 werd door het arrestatieteam een instap gedaan in een woning en een schuur op het perceel [adres] te [adres] . In de schuur werd een in werking zijnde drugslaboratorium aangetroffen waar drie manspersonen aan het werk waren. In de schuur waren met behulp van zogenaamde sandwichpanelen, ook wel isolatiepanelen genoemd, diverse ruimtes aangelegd. Ten behoeve van de voorlopige identificatie van de
chemicaliën is gebruik gemaakt van een elektronisch identificatieapparaat, de First Defender. Weergave in het proces-verbaal is FD.
Ruimte D - destillatieruimte:In een hoek van de destillatieruimte werden drie plastic zakje aangetroffen met wit/beige poeder. FD = BMK-glycide zuur en Methyl-alpha-acetylphenylacetaat (MAPA). Beide stoffen zijn pre-precursoren welke worden gebruikt voor de vervaardiging van Bezyl Methyl Keton (BMK). Dit is de grondstof voor amfetamine.
Ruimte E productieruimte:In het midden van de productieruimte stond een reactieketel. Naast de reactieketel stonden 7 gasflessen welke elk waren verbonden met een gasbrander.
Overzicht:Aangetroffen is:
800 liter fosforzuur;
350 liter mierenzuur;
100 liter formamide;
85 kg caustic soda;
175 liter ongezuiverde amfetamine olie;
140 liter destillatie vloeistof amfetamine bevattend; 7,3 gezuiverde amfetamine olie;
870 liter vloeibaar afval pH 7; 11.625 liter vloeibaar zuur afval; 11.747 liter vloeibaar basisch afval; 3 RVS Au bain-marie bakken;
1. reactie-destillatieketel;
2 stoomgeneratoren;
1. reactieketel;
1. koelbuis;
24 koolstoffilters;
4 luchtafzuigkasten;
6 vloeistofpompen;
en diverse gebruiksvoorwerpen.
De chemicaliën kunnen worden gebruikt voor de grootschalige vervaardiging van benzylmethylketon (BMK = grondstof voor amfetamine) en amfetamine.
Geconstateerd is dat:
in diverse ruimtes in een schuur op het perceel aan de [adres] te [adres] goederen, apparatuur en chemicaliën aanwezig waren welke kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging van BMK en amfetamine;
voor de productie gebruik werd gemaakt van professionele productie apparatuur;
de elektriciteit en het (koel-warm) water afkomstig was van de aansluitingen voor de woning op het perceel;
er bewust vloeibaar afval in de bodem is geloosd;
3.900 liter formamide is verbruikt, wat kan worden gebruikt om 2.600 liter BMK om te zetten naar 4.680 kg tot 6.240 kg amfetaminepasta;
er in totaal 24.242 liter vloeibaar proces gerelateerd afval is aan getroffen; hier sprake is van grootschalige productie.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2021, opgenomen op pagina 119 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Tijdens de aanhouding van de verdachte [verdachte] was hij gekleed in een overall en droeg hij rubber laarzen.
3. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.04.07.070, d.d. 19 mei 2021, opgenomen op pagina 196 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door A.B.M. van Esch de Bruin, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Vraagstelling
In het aanvraagformulier zijn de volgende vraagstellingen vermeld:
Vraagstelling 1
Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties of stoffen vermeld op de bijlagen behorende bij de in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc) genoemde verordeningen?
Vraagstelling 2
Bevat het onderzoeksmateriaal hulpstoffen/tussenproducten voor de vervaardiging en/of bewerking van synthetische drugs?
Conclusie
Vraagstelling 1
In het onderzoeksmateriaal is amfetamine aangetoond.
Het onderzoeksmateriaal bevat een zout van BMK-glycidezuur.
Het onderzoeksmateriaal bevat MAPA (methyl-d/fd-fenylacetoacetaat).
Vraagstelling 2
Fosforzuur wordt in de chemische industrie veelvuldig toegepast. In relatie tot drugs kan fosforzuur als hulpstof worden gebruikt bij de omzetting van MAPA en (zouten van) BMK-glycidezuur in BMK.
MAPA en zouten van BMK-glycidezuur worden gebruikt voor het vervaardigen van BMK, een grondstof voor amfetamine of metamfetamine.
In relatie tot drugs is formamide een grondstof en mierenzuur een hulpstof voor de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode.
V-formylamfetamine is het tussenproduct in dit vervaardigingsproces.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2021, opgenomen als aanvullend proces-verbaal (met proces-verbaalnummer AH-002-08) bij voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Wij zagen in een ruimte, genoemd in het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, Ruimte C Afvalopslag, een groot aantal lege verpakkingen. In de rechterhoek van die afvalopslag zagen wij dat de klinkerbestrating was verwijderd en dat een gat in het zand was gegraven. In dit gat was een 1.000 liter IBC geplaatst. Deze IBC was niet gevuld. Door de opening zagen wij dat er gaten in de bodem van de kunststoffen IBC waren gemaakt. Na het uitgraven van de IBC bleek dat zowel in de bodem als in de zijkant van deze IBC een aantal gaten was gemaakt waardoor de inhoud van de IBC in de bodem terecht kwam.
Bovendien ontbrak de afsluitdop aan de onderzijde. Na het verwijderen van de IBC bleek het onder de IBC aanwezige zand verkleurd. Door LFO is een pH meting gedaan van aan de onderzijde van de IBC plakkend zand. Hierbij werd een pH 14 waarde gemeten. Volgens gespecialiseerde medewerkers van het LFO had het zand de geur van BenzylMethylKeton (BMK). De grondstof BMK wordt gekookt om amfetamine-olie te maken.
Er is hier sprake van een opzettelijke bodemverontreinigende handeling. Het gaat om stoffen die bodemvreemd zijn en/of om stoffen die van nature alleen in lage concentraties voorkomen. Daarnaast kunnen vloeistoffen zijn geloosd met een zeer hoge pH (> 11,5) of een zeer lage pH (<2). De Nederlandse bodem heeft over het algemeen een neutrale (pH=7) tot licht zure (pH<7) zuurgraad. Het lozen kan het evenwicht in de bodem lokaal ernstig verstoren en schadelijke effecten veroorzaken.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 maart 2021, opgenomen op pagina 346 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
V: Hoe ben je daar gisteren, 12 maart 2021, gekomen in [adres] ? A: Met de auto.
V: Wat voor een auto?
A: De Opel Vivaro.
V: Van wie is deze auto?
A: Van een verhuurbedrijf.
V: Welk bedrijf?
A: [bedrijf] .
V: Heb jij bij [bedrijf] een huurcontract getekend voor de voertuigen?
A: Ik heb alleen het huurcontract van de Ford getekend. Die van de Opel heeft iemand anders getekend. V: Wie heeft voor de Opel getekend?
A: Dat weet ik niet. Ik moest wel een auto hebben. Ik moet iedere dag naar [adres] voor hun!
V: Met wie ben jij gisteren in de Opel naar [adres] gegaan? A: Met iedereen die gisteren aangehouden is.
V: Daaronder zat jouw stiefzoon [medeverdachte 2] .
V: En de andere man
(de rechtbank begrijpt: verdachte)heb je ergens opgepikt? A: Ja, op een parkeerplaats.
V: Heb je deze man vaker opgepikt? A: Ja, dat moet.
V: Hoe vaak heb je deze man al opgepikt?
A: Meerdere keren. Ik neem hem mee. Hij gaat naar de loods.
V: Je hebt wel dingen zien staan toch in de loods?
A: Ja die ketels, met vuur. Vaten met afval. Aan het begin werd mij verteld wat de dagplanning was en wat ik allemaal moest doen die dag.
V: Door wie werd jou dat verteld? A: Door degene die aanwezig was.
V: Door degene die nu ook aangehouden is? A: Ja, die nu ook aanwezig was.
V: Dan had hij dus wel de leiding zeg maar?
A: Ja, het is maar hoe je het interpreteert. Verder was er niemand. Ik moest wel naar hem luisteren. V: Heb je wel eens geholpen bij bijvoorbeeld het ophangen van het filtersysteem?
A: Ja, ik moest het wel eens aangeven, helpen te tillen. V: Wie hielp je dan?
A: Ik ben er alleen geweest met de man die ook is aangehouden.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 14 maart 2021, opgenomen op pagina 353 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
V: Toen jij met je gezin daar ging wonen, had je toen een huurcontract voor de boerderij ?
A: Ik heb wel huur betaald toen om daar te wonen. Ik heb wel een contract ondertekend destijds.
V: Hoe ben je bij deze boerderij gekomen? A: Er was een partij die mij dat aanbood.
V: Naast jouw stiefzoon [medeverdachte 2] is er nog een man aangehouden in de loods. Daar heb je al over verklaard. Je hebt verklaard dat hij vaker in de loods is geweest. Dan zou hij degene zijn die daar aan het produceren is. Heb je hem bezig gezien met de ketels?
A: Ja, toen ik binnen was in de loods. Hij was degene toch die er mee bezig was. De werkzaamheden in de loods die ik moest doen: ik gaf de andere aangehouden man de spullen aan en hij deed het in de ketel. Ik kreeg van hem de opdrachten om de werkzaamheden in de loods te doen. Daarmee bedoel ik niet mijn stiefzoon [medeverdachte 2] maar de andere man.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 18 maart 2021, opgenomen op pagina 361 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
V: Je verklaarde dat er eerst niets aan de hand was, maar je toen onder druk werd gezet en uit veiligheid je gezin weer terug naar [adres] hebt gebracht. Wat bedoel je hier precies mee?
A: Er kwamen steeds meer mensen om die loods heen. Ze gingen dingen opeisen en de sfeer werd grimmiger. Toen de sfeer zo begon wilde ik daar weg. Toen er steeds meer activiteiten plaatsvonden bij de loods, toen kwam er wrijving en zijn we weggegaan.
V: Je hebt de woning gehuurd en vertelt nu over de loods, dat daar ineens mensen waren. Kun je dit verder uitleggen?
A: Ik heb de woning gehuurd met behulp van die partij. Zij zouden dan de loods gebruiken en in ruil daarvoor zouden zij de kosten dekken voor de huur.
V: Met die partij bedoel je?
A: Ja die van [adres] , die dat doen enzo.
V: Je hebt verklaard dat je de man die samen met [medeverdachte 2] en jou is aangehouden hebt opgehaald op de parkeerplaats [adres] . Hoe kwam hij daar?
A: Ja, die moest ik altijd ophalen.
V: Elke dag dat je naar [adres] ging, ging je ook die man ophalen?
A: Om 8 uur, elke dag. Dat werd de dag van te voren afgesproken. Ik moest elke dag om 5 uur wakker worden en dan die kant op.
V: In een eerder verhoor verklaarde je dat je denkt dat het drugslaboratorium sinds eind januari 2021 in bedrijf is. Waarom denk je dat het eind januari was?
A: Omdat er meer bezigheid was. Het heen- en weer rijden begon een beetje na dit tijdstip.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 26 mei 2021, opgenomen op pagina 372 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
V: Van wie kreeg je de opdrachten om het hek te openen om de persoon met de bus binnen te laten.
A: Die kreeg ik van [verdachte] .
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 14 maart 2021, opgenomen op pagina 450 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] :
V: Marlon, jij en nog een andere man zijn aangehouden in de loods. Is hij samen met jullie naar [adres] gereden die dag dat jullie zijn aangehouden in de loods?
A: Ja, we haalden hem altijd op in [adres] bij een soort winkelcentrum.
V: Ging hij mee de boerderij in of de loods
(de rechtbank begrijpt: in [adres] )? A: De loods.
V: Dan hebben we het dus over de man waarmee jullie zijn aangehouden? A: Ja, klopt.