ECLI:NL:RBNNE:2024:1849
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake heffingen door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat aan de NAM
Op 13 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen ExxonMobil Holding Company Holland LLC en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. ExxonMobil, als aandeelhouder van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM), verzocht om een voorlopige voorziening om de betalingsverplichtingen van de NAM op te schorten. Dit verzoek volgde op heffingen die aan de NAM waren opgelegd ter bestrijding van de kosten van schadeafhandeling door gaswinning in Groningen en gasopslag in Norg, met betrekking tot het kalenderjaar 2022. De heffingen betroffen fysieke schade, waardedalingsschade en immateriële schade, met een totaalbedrag van meer dan 600 miljoen euro.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van ExxonMobil afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond. De rechter oordeelde dat niet was gebleken dat ExxonMobil in onomkeerbare financiële problemen zou komen als de NAM tot betaling van de heffingen overging. De voorzieningenrechter benadrukte dat bij financiële geschillen doorgaans geen spoedeisend belang aanwezig is, tenzij er sprake is van acute financiële nood of een dreigende faillissementssituatie. In dit geval was er geen bewijs van een dergelijke situatie.
De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat de verzoeken kennelijk ongegrond waren. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoeken om voorlopige voorzieningen niet konden worden toegewezen, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.