ECLI:NL:RBNNE:2024:1778
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- L.E.A. Jonkers-Vellinga
- E.A. Ruiter
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens ontbreken connexiteitsvereiste
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 3 mei 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker behandeld. De verzoeker heeft geen besluit overgelegd waar hij het niet mee eens is, waardoor niet is voldaan aan het connexiteitsvereiste. Dit vereiste houdt in dat er naast het verzoek om voorlopige voorziening ook een bezwaar- of beroepszaak moet zijn, de zogenaamde hoofdzaak. Het ontbreken van deze connexiteit leidt tot de conclusie dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft op 8 april 2024 aan de verzoeker bevestigd dat zijn verzoek om een voorlopige voorziening is ontvangen en hem verzocht om binnen een week te onderbouwen welke spoedeisende belangen er zijn en een kopie van het besluit waar hij het niet mee eens is te overleggen. De verzoeker heeft echter niet gereageerd op deze brief, waardoor de voorzieningenrechter concludeert dat de processuele connexiteit ontbreekt.
Gelet op deze overwegingen verklaart de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.