ECLI:NL:RBNNE:2024:1753

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
LEE 24/1714
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening voor zorgaanbieder beschermd wonen in het kader van Wmo 2015

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.R.A.R. Lotfy, heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen verzocht om een zorgaanbieder te vinden die hem een deugdelijke maatwerkvoorziening in de vorm van beschermd wonen kan bieden. Dit verzoek volgde op een eerder besluit van het college, waarbij aan verzoeker een maatwerkvoorziening Thuisondersteuning Intensief was toegekend, maar verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit. De voorzieningenrechter heeft in eerdere zittingen vastgesteld dat het college niet voldoende had gedaan om een geschikte plek voor verzoeker te vinden en heeft het college de opdracht gegeven om uiterlijk op 29 mei 2024 een zorgaanbieder te vinden. De voorzieningenrechter heeft de situatie van verzoeker, die kampt met problematiek rondom drugsgebruik, in overweging genomen en benadrukt dat het college verantwoordelijk is voor het vinden van een geschikte zorgaanbieder. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een dwangsom afgewimpeld, omdat het college al actief bezig was met het zoeken naar een oplossing. De voorzieningenrechter heeft het college ook veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/1714

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 mei 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. A.R.A.R. Lotfy),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen, het college
(gemachtigde: E.D. Ferwerda).

Inleiding

1. Het college heeft met een besluit van 28 december 2023 aan verzoeker een maatwerkvoorziening Thuisondersteuning Intensief toegekend met terugwerkende kracht vanaf 6 oktober 2023 tot en met 14 december 2023 voor 17 uur per week. Verzoeker heeft op 11 januari 2024 tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.1.
Op 11 januari 2024 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
Bij mondelinge uitspraak van 27 maart 2024 (LEE 24/271) heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen in die zin dat wordt bepaald dat het college uiterlijk 17 april 2024 een zorgaanbieder moet hebben gevonden die verzoeker een deugdelijke maatwerkvoorziening in de vorm van beschermd wonen zal bieden.
1.3.
Verzoeker heeft op 10 april 2024 de voorzieningenrechter opnieuw verzocht een voorlopige voorziening te treffen, waarmee bewerkstelligd wordt dat het college er zorg voor draagt dat verzoeker alsnog op een zo kort mogelijke termijn beschermd wonen zal worden geboden. Voor zover het college dit niet kan regelen met nieuwe zorgaanbieders, dient de zorg bij [naam zorgaanbieder] hersteld te worden. Verzoeker heeft hiertoe verzocht het college op te dragen de uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 maart 2024 na te leven, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat het college in gebreke blijft.
1.4.
De gemachtigde van verzoeker heeft op 16 april 2024 aanvullende producties gestuurd.
1.5.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 april 2024 op een hybride
zitting behandeld. Zowel de gemachtigde van verzoeker als zijn mentor en bewindvoerder, mevrouw [naam bewindvoerder] , hebben deelgenomen met een videoverbinding. Verzoeker is niet verschenen. De gemachtigde van het college was fysiek aanwezig.
1.6.
De voorzieningenrechter heeft het onderzoek op de zitting geschorst. Daarbij is afgesproken dat verzoeker wordt aangemeld bij de gecontracteerde instellingen die mogelijk een geschikte plek (op de wachtlijst) hebben, dat het college na ontvangst van de lijst met instellingen/niet-gecontracteerde aanbieders voor beschermd wonen binnen en buiten de gemeente Heerenveen die mogelijk een geschikte plek (op de wachtlijst) hebben voor verzoeker, contact opneemt om te streven naar een inschrijving, en dat het college gaat bekijken wat de mogelijkheden zijn voor het verlenen van voorrang en wachtlijst bemiddeling. Verder is afgesproken dat partijen met elkaar in overleg gaan over alternatieve en/of tijdelijke oplossingen, zoals (maar niet beperkt tot) begeleid wonen of een woonplek met ambulante zorg.
1.7.
De gemachtigde van verzoeker heeft met een brief van 23 april 2024 de voorzieningenrechter geïnformeerd over de ontwikkelingen vanaf de zitting van 17 april 2023, en daarbij een aantal stukken gevoegd.
1.8.
Het verzoek is opnieuw behandeld op 24 april 2024 op een hybride zitting. Zowel de gemachtigde van verzoeker als zijn mentor en bewindvoerder, mevrouw [naam bewindvoerder] , hebben deelgenomen met een videoverbinding. Verzoeker is niet verschenen. De gemachtigde van het college was fysiek aanwezig.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening gedeeltelijk toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. De gemachtigde van verzoeker heeft in haar brief van 23 april 2024 het volgende aangegeven. Op 19 april 2024 heeft een bespreking met het college plaatsgevonden, waarbij een lijst met geschikte zorgaanbieders aan het college is verstrekt. Op 22 april 2024 heeft het college e-mails verzonden aan die zorgaanbieders en een spoedaanmelding intramuraal beschermd wonen gedaan. Een aantal zorgaanbieders heeft op de e-mail gereageerd. Er is contact opgenomen met [naam] over de mogelijkheden voor het verkrijgen van een urgentieverklaring voor verzoeker. [naam] heeft aangegeven dat verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden voor urgentie, maar dat in sommige gevallen wel bemiddeling nodig is via de gemeente, in dit geval Heerenveen. Aan het college is gevraagd of hij bereid is de mogelijkheden van een urgentieverklaring (alsnog) te onderzoeken. Als alternatieve oplossingen is aangedragen een urgentieverklaring voor een woning, zodat verzoeker ambulante begeleiding kan ontvangen totdat een beschermd wonen plek is verkregen, toekenning van bijzondere bijstand voor overnachtingskosten voor een vakantiewoning of voorrang op een antikraakwoning, zodat verzoeker vanaf daar ambulant begeleiding kan ontvangen totdat een beschermd wonen plek is verkregen en voorrang regelen voor verslavingszorg, zodat verzoeker aldaar kan verblijven totdat een beschermd wonen-plek is verkregen. Hoewel het college na de zitting van 17 april 2024 bereid is gebleken inspanningen te verrichten, moet voorkomen worden dat het college, met het schrijven van enkele e-mails aan zorgaanbieders, van het probleem ‘af’ is. Er dient zorg voor te worden gedragen dat verzoeker zo spoedig mogelijk – uiterlijk binnen twee weken – ergens terecht kan voor beschermd wonen dan wel onderdak heeft in een andere vorm met ambulante begeleiding. Het verzoek aan de voorzieningenrechter is om te bepalen dat het college verzoeker zo spoedig mogelijk een zorgaanbieder beschermd wonen dient te bieden, op straffe van een dwangsom, en tegelijkertijd aan het college op te leggen dat er als tussenoplossing onderdak voor verzoeker wordt gerealiseerd met ambulante begeleiding.
3.1.
Op de zitting heeft de gemachtigde van verzoeker het volgende toegelicht. De mentor van verzoeker heeft veel contact gehad met verschillende zorgaanbieders. Door het drugsgebruik van verzoeker willen instellingen hem geen plek bieden, waarbij komt dat een aantal zorgaanbieders lange wachtlijsten hebben. Anderzijds komt verzoeker niet in aanmerking voor verslavingszorg, nu hij daarvoor een woonplek moet hebben waar hij na behandeling naar kan terugkeren. Zij wijst erop dat het college de zorgplicht heeft om er voor te zorgen dat een geschikte plek voor verzoeker bij een zorgaanbieder van beschermd wonen wordt gevonden. Totdat het college een geschikte plek voor verzoeker heeft gevonden, is een van de aangedragen alternatieve oplossingen nodig.
3.2.
De gemachtigde van het college heeft op de zitting de volgende toelichting gegeven. Na de vorige zitting zijn er veel contacten, ook telefonisch, geweest met verschillende zorgaanbieders. Er is een e-mail aan meerdere zorgaanbieders gestuurd waarop een aantal zorgaanbieders een reactie heeft gegeven. Het college is nog druk bezig met het zoeken naar een geschikte plek voor verzoeker bij een zorgaanbieder van beschermd wonen. Het vinden van een geschikte plek voor verzoeker is nog niet gelukt. De door de gemachtigde van verzoeker aangedragen alternatieve oplossingen zijn gelet op de problematiek van verzoeker niet mogelijk. Verzoeker heeft een indicatie voor beschermd wonen en een plek nodig bij een zorgaanbieder van beschermd wonen die hem de benodigde zorg kan bieden. Het is niet zo dat het college de uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 maart 2024 naast zich neerlegt. Het college doet er alles aan om zo snel mogelijk een geschikte plek bij een zorgaanbieder van beschermd wonen voor verzoeker te vinden, maar hij is daarbij afhankelijk van derde partijen.
3.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop – en daar zijn partijen het ook over eens – dat het in het belang van verzoeker is dat zo snel mogelijk een geschikte plek voor hem dient te worden gevonden bij een passende zorgaanbieder van beschermd wonen, al dan niet gecontracteerd, en al dan niet in de gemeente Heerenveen, die hem de benodigde zorg kan bieden. Daarbij heeft te gelden dat het de verantwoordelijkheid en ook de zorgplicht van het college is om op korte termijn een geschikte plek voor verzoeker bij een zorgaanbieder van beschermd wonen te realiseren. De voorzieningenrechter heeft immers bij uitspraak van
27 maart 2024 vastgesteld dat niet is gebleken dat aan het besluit van 28 december 2023, wat door partijen wordt aangemerkt als een beëindigingsbesluit, een deugdelijke -juridische- grond ten grondslag ligt. De voorzieningenrechter stelt vast dat uit de stukken volgt dat het college voor maar zeker na de uitspraak van 27 maart 2024 niet volledig stil heeft gezeten. Voorts is gebleken dat het college na de zitting van 17 april 2024 met meerdere zorgaanbieders contact heeft gehad, maar dat het nog niet is gelukt om een geschikte plek voor verzoeker bij een zorgaanbieder van beschermd wonen te vinden. De voorzieningenrechter ziet de ondernomen pogingen van het college om een geschikte plek te vinden voor verzoeker bij een zorgaanbieder van beschermd wonen om hem te kunnen plaatsen. Daarbij doet zich wel het probleem voor dat de door het college benaderde zorgaanbieders in hun e-mail hebben aangegeven dat er (op korte) termijn geen plek is voor verzoeker, dan wel dat zij geen beschermd wonen kunnen bieden dan wel dat zij een wachtlijst hebben. Daarnaast heeft een aantal instellingen aangegeven verzoeker niet te willen plaatsen vanwege zijn drugsgebruik. Zij stellen als voorwaarde dat verzoeker eerst moet zijn behandeld alvorens een plaatsing eventueel mogelijk is. Verzoeker is waar mogelijk bij zorgaanbieders op de wachtlijst geplaatst of aangemeld. Ook zijn er dagelijks nog ontwikkelingen in de zoektocht naar een geschikte plek. Uit het voorgaande is het voor de voorzieningenrechter duidelijk dat het college in ieder geval na de vorige zitting van 17 april 2024, in samenwerking met de gemachtigde van verzoeker en zijn mentor, het nodige heeft gedaan om verzoeker te kunnen plaatsen bij een zorgaanbieder van beschermd wonen.
3.4.
De voorzieningenrechter ziet bij de huidige stand van zaken aanleiding om het college nog vier weken de tijd te geven om een geschikte plek voor verzoeker bij een zorgaanbieder van beschermd wonen te vinden. Hierbij is van belang dat het college nog steeds druk bezig is met het vinden van een geschikte plek voor verzoeker en dat hij dat ook, in samenwerking met de gemachtigde van verzoeker en zijn mentor/bewindvoerder, moet blijven doen. Voor de door de gemachtigde onder 3 vermelde aangedragen alternatieve oplossingen, ziet de voorzieningenrechter in het geval van verzoeker op dit moment onvoldoende concrete aanknopingspunten die kunnen leiden tot een tijdelijke werkbare situatie. Van belang hierbij is dat de gemachtigde van het college op de zitting heeft uitgelegd dat een alternatieve oplossing voor verzoeker gelet op zijn problematiek niet mogelijk is en dat hij geen indicatie heeft voor ambulante begeleiding. Het college heeft daarbij benadrukt dat verzoeker een indicatie voor beschermd wonen heeft en dat hij een plek bij een zorgaanbieder van beschermd wonen nodig heeft die hem de benodigde zorg kan bieden.
3.5.
De voorzieningenrechter ziet, anders dan de gemachtigde van verzoeker, op dit moment tevens geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom aan het college. Met het opleggen van een dwangsom zou verzoeker niet geholpen zijn. Gebleken is dat het college druk bezig is en blijft met het zoeken naar een geschikte plek voor verzoeker bij een zorgaanbieder van beschermd wonen. Een dwangsom acht de voorzieningenrechter daarom op dit moment niet aangewezen. De voorzieningenrechter geeft aan partijen mee om in de tussentijd met elkaar in gesprek te blijven en elkaar steeds op de hoogte te houden van de ontwikkelingen.

Conclusie en gevolgen

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe in die zin dat wordt bepaald dat het college uiterlijk op 29 mei 2024 een zorgaanbieder heeft gevonden die verzoeker een deugdelijke maatwerkvoorziening in de vorm van beschermd wonen zal bieden. Het college krijgt hiervoor een termijn van vier weken.
4.1.
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat het college aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht van € 51,- vergoedt. De voorzieningenrechter veroordeelt het college ook in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.187,50 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor de nadere zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe in die zin dat wordt bepaald dat het college uiterlijk op 29 mei 2024 een zorgaanbieder heeft gevonden die verzoeker een deugdelijke maatwerkvoorziening in de vorm van beschermd wonen zal bieden;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 51,- aan verzoeker te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 2.187,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.