ECLI:NL:RBNNE:2024:1717

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
18.084868.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens medeplichtigheid aan het versperren van de Rijksweg A7 en het dumpen van afval tijdens boerenprotesten

Op 7 mei 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij de boerenprotesten. De verdachte werd veroordeeld voor medeplichtigheid aan het versperren van de Rijksweg A7 en het dumpen van afval. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 28 juli 2022 samen met anderen het verkeer op de snelweg heeft opgehouden door langzaam rijdend en slingerend met vrachtwagens te rijden, waardoor andere actievoerders de gelegenheid kregen om afval te dumpen. Dit leidde tot een levensgevaarlijke situatie voor andere weggebruikers. De rechtbank legde een taakstraf van 100 uren op en een geldboete van € 500,00, evenals een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorvoertuigen te besturen voor drie maanden. De vordering van de benadeelde partij Rijkswaterstaat werd niet-ontvankelijk verklaard, terwijl de verdachte wel aansprakelijk werd gesteld voor materiële schade aan een andere benadeelde partij. De rechtbank overwoog dat de rol van de verdachte beperkt was tot het faciliteren van de actie, waardoor hij werd vrijgesproken van de zwaardere beschuldigingen van medeplegen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-084868-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 7 mei 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte]

geboren op [geboorte datum] 1979 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 april 2024. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 7 mei 2024. De verdachte is verschenen op 8 april 2024. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te/nabij [plaats] althans in de gemeente Westerkwartier, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk enige openbare landweg, te weten de [snelweg] (richting Drachten)heeft versperd, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededaders, onder meer een grote hoeveelheid autobanden en/of pallets hout en/of een hoeveelheid grond en/of palen, althans een grote hoeveelheid afval, op beide rijstroken van het wegdek gestort en/of waardoor er geen voertuigen meer konden passeren, terwijl daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat tot op heden onbekend gebleven personen op of omstreeks 28 juli 2022, te/nabij
[plaats] althans in de gemeente Westerkwartier, opzettelijk enige openbare landweg, te weten de [snelweg] (richting Drachten)heeft/hebben versperd, immers heeft/hebben een of meer personen een grote hoeveelheid autobanden en/of pallets hout en/of een hoeveelheid grond en/of palen, althans een grote hoeveelheid afval, op beide rijstroken van het wegdek gestort en/of waardoor er geen voertuigen meer konden passeren, terwijl daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten was,
bij en/of tot het plegen van welk feit verdachte tezamen en in vereniging met een ander, toen aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijke gelegenheid heeft verschaft, door in een vrachtwagen gedurende enige tijd met een snelheid van ongeveer 30km/uur te rijden naast een andere vrachtwagen en/of waarbij de beide rijstroken werden geblokkeerd en/of ander verkeer niet kon inhalen en/of waarbij slingerend werd gereden als ander verkeer wilde inhalen en/of waardoor het storten van afval mogelijk kon worden gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 28 juli 2022 te [plaats] althans in de gemeente Westerkwartier op twee rijstroken van de [snelweg] (richting Drachten) tezamen en in vereniging met een of meer anderen althans alleen, opzettelijk, zich van afvalstoffen te weten een grote hoeveelheid autobanden en/of pallets hout en/of een hoeveelheid grond en/of palen, heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat tot op heden onbekend gebleven personen op of omstreeks 28 juli 2022 te [plaats] althans in de gemeente Westerkwartier op twee rijstroken van de [snelweg] (richting Drachten) opzettelijk, zich van afvalstoffen te weten een grote hoeveelheid autobanden en/of pallets hout en/of een hoeveelheid grond en/of palen, heeft/hebben ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden,
bij en/of tot het plegen van welk feit verdachte tezamen en in vereniging met een ander, toen aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijke gelegenheid
heeft verschaft, door in een vrachtwagen gedurende enige tijd met een snelheid van ongeveer
30km/uur te rijden naast een andere vrachtwagen en/of waarbij de beide rijstroken werden geblokkeerd en/of ander verkeer niet kon inhalen en/of waarbij slingerend werd gereden als ander verkeer wilde inhalen en/of waardoor het storten van afval mogelijk kon worden gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 28 juli 2022 te [plaats] , gemeente Westerkwartier als bestuurder van een voertuig (een vrachtwagen van het merk Scania met het kenteken [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, te weten de [snelweg] komende uit de richting van Groningen en gaande in de richting Drachten, gedurende enige tijd met een snelheid van ongeveer 30 km/uur heeft gereden naast een andere vrachtwagen en/of waarbij de beide rijstroken derhalve werden geblokkeerd en/of ander verkeer niet kon inhalen en/of waarbij slingerend werd gereden als ander verkeer wilde inhalen en/of zulks terwijl er op dat moment met een snelheid van maximaal 130 km/uur mocht worden gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1. primair, 2. primair en 3.
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft betoogd dat hij van de gehele tenlastelegging moet worden vrijgesproken. Hij kan de tenlastegelegde feiten niet hebben gepleegd, omdat hij op het betreffende tijdstip niet ter plaatse is geweest maar thuis was.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak medeplegen
De rechtbank acht de feiten 1. primair en 2. primair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het strafdossier dat de rol van verdachte beperkt is gebleven tot het met de vrachtwagen ophouden van het verkeer op de [snelweg] , zodat de actievoerders in de gelegenheid werden gesteld om verder op de snelweg op te gaan en daar afval te dumpen om de weg te versperren. Deze bijdrage van verdachte aan het onder 1. en 2. primair tenlastegelegde is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken en moet
worden aangemerkt als medeplichtigheid. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde medeplegen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 juli 2022, opgenomen op pagina 21-23 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022194893 (onderzoek Sandelhout) met onbekende sluitingsdatum, inhoudend - zakelijk weergegeven - als verklaring van [slachtoffer] :
Op 28 juli 2022 reed ik over de [snelweg] vanaf Groningen in de richting van Drachten. Ter hoogte van hectometerpaal 188,6 zag ik plots 2 langzaam rijdende vrachtwagens voor me rijden. Ze reden ongeveer 30 km/uur en dit was daardoor erg gevaarlijk en hinderlijk. Er reden nog 3 andere auto's in mijn nabijheid. De bestuurders van de vrachtwagens blokkeerden duidelijk opzettelijk de volledige snelweg en gingen slingeren op het moment dat auto's in probeerden te halen om hun dus de pas te snijden.
Ter hoogte van de afslag [plaats] heb ik vervolgens een aanrijding gehad met een bult autobanden die op het wegdek lag.
Er stopte een voertuig met twee mannen die vertelden dat ze de kentekens van de vrachtwagens hadden vastgelegd: [kenteken] en [kenteken] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 augustus 2022, opgenomen op pagina 34-36 van voornoemd dossier, inhoudend - zakelijk weergegeven - als verklaring van [naam] , namens Rijkswaterstaat:
lk doe namens Rijkswaterstaat Nederland aangifte van vernieling, versperren of onbruikbaar maken van de [snelweg] [plaats] links Hm 184.1 tijdens de boerenprotestacties op donderdag 28 juli 2022. Het betreft rijstroken van de [snelweg] [plaats] . Door deze handelingen is er gevaar ontstaan voor weggebruikers.
Door de dumping van het afval, waaronder het dumpen van autobanden, pallets hout en zwarte grond, op genoemde rijstroken van [snelweg] [plaats] links Hm 184.1 zijn er belemmeringen ontstaan waardoor de rijstroken niet toegankelijk waren voor weggebruikers. Door het afval en de spullen op de rijstroken te laten liggen zijn deze
belemmeringen niet opgeheven en hebben de daders deze belemmeringen laten voortduren. Door de dumpingen is verkeershinder en gevaar ontstaan voor de weggebruikers
De verkeershinder bestond uit het feit dat weggebruikers hun weg alleen via de vluchtstrook konden vervolgen doordat de het afval over beide rijstroken was gedumpt. Het gevaar voor de weggebruikers bestond uit het risico dat de weggebruikers tegen of over het gedumpte afval heen zouden kunnen rijden, met risico op schade aan hun voertuig en al dan niet het oplopen van ernstig lichamelijk letsel. Er staat ter plaatse geen straatverlichting, waardoor het aarde donker was op de genoemde rijstroken.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verkeersongevallen analyse d.d. 1 augustus 2022, opgenomen op pagina 53-65 van voornoemd dossier, inhoudend - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Op rijstrook 1 en 2 werden een groot aantal autobanden aangetroffen. Tussen deze banden lagen houten afrasteringspalen, een houten plaat en meerdere houten pallets. De banden lagen als een berg tussen
rijstrook 1 en 2. De berg banden was dusdanig groot dat de banden over de breedte van beide rijstroken uitgespreid lagen.
Op een afstand van circa 25 meter achter de berg autobanden werd op het wegdek een grote hoeveelheid aarde aangetroffen op rijstrook 1 en 2. Tussen de berg autobanden en de aarde werden een aantal autobanden aangetroffen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2022, opgenomen op pagina 77 van voornoemd dossier, inhoudend - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant] :

Het kenteken [kenteken] betreft een vrachtauto. Het kenteken staat op naam van [verdachte] , [adres] .

5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 september 2022 los opgenomen in voornoemd dossier, inhoudend - zakelijk weergegeven - als verklaring van [medeverdachte] :

[verdachte] belde mij op 27 juli 2022. Hij gaf aan dat hij er wel bij wilde zijn voor onze veiligheid, ik was zelf niet op dat heldere idee gekomen. Hij zou het verkeer op de snelweg vanaf Groningen richting Drachten afremmen om het verkeer op afstand te houden zodat wij veilig ons statement konden maken. Iets neer te zetten en dan weer veilig te kunnen gaan. Ik weet niet om hoeveel vrachtwagens het zou gaan. De vrachtwagens zouden er alleen zijn voor onze veiligheid. [verdachte] is er wel geweest met zijn vrachtwagen, voor de veiligheid.

6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdenking d.d. 16 november 2022, opgenomen op pagina 113-121 voornoemd dossier, inhoudend - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant] :
In het onderzoek VORS is verdachte [medeverdachte] meerdere malen gehoord. Haar werd het op 27 juli 2022 om 9.43 uur vanaf haar telefoon verstuurde Whatsapp-bericht voorgehouden waarin het volgende staat:
We willen met minimaal +50 een harde actie met daarbij
kiepers,wagens,tanken,mestversprijders of wat anders waar goed veel in kan, VOL MEE EN LEEG TERUG. In de loop van nacht, dichtbij huis!
Morgen is de actie van A1 en hopelijk landelijk 1 grote chaos zodat de rest van de wereld kan zien dat wij Nederlanders vechten voor ons bestaan
laten we ons zien van onze beste kant
Zij bevestigde dat zij met een ander deze oproep had bedacht.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2022, opgenomen op pagina 113-121 van voornoemd dossier, inhoudend - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op zaterdag 6 augustus 2022 heeft collega [verbalisant] een aanvraag vordering verstrekking verkeersgegevens opgemaakt ter zake telefoonnummer [telefoonnummer] over de periode van 26-07- 2022 23:59 tot en met 28-07-2022 24:00 uur.
Uit de gegevens van de kamer van koophandel blijkt dat telefoonnummer [telefoonnummer] bij het bedrijf [verdachte] hoort. Het telefoonnummer staat bij vestiging waarbij [verdachte] , geboren [geboorte datum] 1979 , enig aandeelhouder en bestuurder is.
De twee meest aangestraalde masten met dit telefoonnummer staan op 3 en 4 kilometer van de GBA- adres van verdachte [verdachte] : [adres].
Ik heb aan de hand van mastgegevens de reisbeweging van dit telefoonnummer in de nacht van woensdag 27 op donderdag 28 juli 2022 in kaart gebracht. Hieruit valt op te maken dat dit telefoonnummer in het tijdsbestek van 2.30 uur tot 2.45 uur evenals aangever [slachtoffer] een reisbeweging maakte van Groningen in de richting van [plaats] / [plaats] .
Tussen 1.58 uur en 2.54 uur heeft het telefoonnummer nauw contact met telefoonnummer [telefoonnummer] van [medeverdachte] en telefoonnummer [telefoonnummer] van [medeverdachte] .
Bewijsoverweging
Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte] op 27 juli 2022 het initiatief had genomen voor een protestactie die in de loop van de daaropvolgende nacht op de snelweg, de [snelweg] , tussen Groningen en Drachten zou plaatsvinden en waarvoor veel voertuigen nodig waren waar veel in kon. Deze moesten vol mee en leeg terug. In die nacht hebben vervolgens daadwerkelijk dumpingen van afval op de snelweg [snelweg] bij [plaats] plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die in de nacht van 28 juli 2022 in zijn vrachtwagen op de [snelweg] heeft gereden, ondanks zijn nadrukkelijke ontkennende verklaring. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met het oog op de afvaldumpingen een faciliterende rol op zich genomen door komende vanaf de richting Groningen en gaande in de richting van Drachten samen met een ander langzaam rijdend en slingerend met hun vrachtwagens de [snelweg] te blokkeren, totdat de dumpingen hadden plaatsgevonden. Daarmee hebben zij opzettelijk anderen de gelegenheid verschaft tot deze dumpingen en wegversperringen en daarbij zelf ook gevaar en hinder op de weg veroorzaakt. Gelet op het nauwe contact dat verdachte voor en tijdens de actie heeft onderhouden met initiatiefneemster [medeverdachte] , kan het redelijkerwijs niet anders zijn dan dat verdachte vooraf op de hoogte is gesteld van de aard en inhoud van de actie waar hij zijn bijdrage aan zou leveren. Dat verdachte met zijn handelen iets anders zou kunnen hebben beoogd dan gelegenheid verschaffen tot de genoemde delicten is niet gesteld of gebleken.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande medeplichtigheid aan het medeplegen van het versperren van de weg en het dumpen van afval, wettig en overtuigend bewezen. De medeplichtigheid bestaat daarin uit het opzettelijk verschaffen van gelegenheid. Daarbij is sprake van medeplegen van die medeplichtigheid, gelet op de nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte, die in de nacht van 28 juli 2022 telefonisch contact hebben onderhouden. Doordat zij naast elkaar 30 km per uur reden op de snelweg [snelweg] , werden de beide rijstroken en daarmee de snelweg geblokkeerd.
Verdachte heeft de suggestie gedaan dat mogelijk een onbekend gebleven ander in het holst van de nacht ongemerkt verdachtes vrachtwagen en bedrijfstelefoon zou hebben meegenomen, de verdachte tenlastegelegde feiten zou hebben gepleegd en zich in het contact met [medeverdachte] als [verdachte] zou hebben voorgedaan om tenslotte opnieuw onopgemerkt de vrachtwagen en bedrijfstelefoon weer terug te brengen. Hij vond het evenwel niet nodig hier nader onderzoek naar te doen. Dit scenario zal de rechtbank als hoogst onwaarschijnlijk ter zijde schuiven.

Bewezenverklaring

De rechtbankacht de onder 1. subsidiair, 2. subsidiair en 3. ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair
dat tot op heden onbekend gebleven personen op 28 juli 2022, nabij te [plaats] opzettelijk enige openbare landweg, te weten de [snelweg] (richting Drachten) hebben versperd, immers hebben één of meer personen een hoeveelheid autobanden en pallets hout en een hoeveelheid grond en palen op beide rijstroken van het wegdek gestort waardoor er geen voertuigen meer konden passeren, terwijl daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten was,
tot het plegen van welk feit verdachte tezamen en in vereniging met een ander, toen aldaar opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door in een vrachtwagen gedurende enige tijd met een snelheid van ongeveer 30 km/uur te rijden naast een andere vrachtwagen waarbij de beide rijstroken werden geblokkeerd en ander verkeer niet kon inhalen en waarbij slingerend werd gereden als ander verkeer wilde inhalen en waardoor het storten van afval mogelijk kon worden gemaakt;
2. subsidiair
dat tot op heden onbekend gebleven personen op 28 juli 2022 te [plaats] op twee rijstroken van de [snelweg] (richting Drachten) opzettelijk, zich van afvalstoffen, te weten een hoeveelheid autobanden en pallets hout en een hoeveelheid grond en palen, hebben ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten,
tot het plegen van welk feit verdachte tezamen en in vereniging met een ander, toen aldaar opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door in een vrachtwagen gedurende enige tijd met een snelheid van ongeveer 30 km/uur te rijden naast een andere vrachtwagen waarbij de beide rijstroken werden geblokkeerd en ander verkeer niet kon inhalen en waarbij slingerend werd gereden als ander verkeer wilde inhalen en waardoor het storten van afval mogelijk kon worden gemaakt;
hij op 28 juli 2022 te [plaats] als bestuurder van een voertuig (een vrachtwagen van het merk Scania met het kenteken [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, te weten de [snelweg] komende uit de richting van Groningen en gaande in de richting Drachten, gedurende enige tijd met een snelheid van ongeveer 30 km/uur heeft gereden naast een andere vrachtwagen en waarbij de beide rijstroken derhalve werden geblokkeerd en ander verkeer niet kon inhalen en waarbij slingerend werd gereden als ander verkeer wilde inhalen en zulks terwijl er op dat moment met een snelheid van maximaal 130 km/uur mocht worden gereden, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair medeplegen van medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk een openbare landweg versperren, terwijl daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten is.
2. subsidiair medeplegen van medeplichtigheid aan het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
3. overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1. primair en 2. primair wordt veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren en ter zake van feit 3. (een overtreding) tot een geldboete van 500 alsmede een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorvoertuigen te besturen voor de duur van drie maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft gepleit voor vrijspraak en heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot een eventueel op te leggen straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Op 10 juni 2022 heeft het kabinet de stikstofplannen voor de agrarische sector gepresenteerd. De plannen houden in dat in veel delen van Nederland de stikstofuitstoot fors moet worden teruggedrongen. Het gevolg daarvan is dat niet alle boeren door kunnen gaan met hun bedrijf. Naar aanleiding van de stikstofplannen vinden er in de zomer van 2022 in heel Nederland boerenprotesten plaats. Zo worden er onder andere demonstraties gehouden, worden snelwegen en distributiecentra geblokkeerd en worden omgekeerde vlaggen opgehangen.
Verdachte is in de nacht van 28 juli 2022 betrokken geweest bij een boerenprotest. Verdachte heeft daarbij in het holst van de nacht samen met een ander langzaam rijdend en slingerend met hun vrachtwagens het verkeer op de [snelweg] bij [plaats] opgehouden, om daarmee andere actievoerders de gelegenheid te bieden afval op de snelweg te dumpen en zo de weg te versperren. Door deze onverwachte
en s-nachts nauwelijks zichtbare versperringen werd een levensgevaarlijke situatie in het leven geroepen voor de weggebruikers die nietsvermoedend en met hoge snelheid hier op af kwamen gereden. Met zijn rijgedrag heeft verdachte bovendien ook zelf gevaar en hinder op de weg veroorzaakt.
Verdachte heeft met zijn handelen medeweggebruikers ernstig in gevaar gebracht. Hij heeft echter op geen enkele wijze verantwoordelijkheid genomen voor zijn uiterst onverantwoorde handelwijze. Enkel dankzij het snelle en adequate optreden van de eerste automobilisten die op de versperringen waren gestuit konden ernstige verkeersongevallen worden voorkomen en zijn de gevolgen van verdachtes handelen beperkt gebleven tot materiële schade.
Persoon van verdachte
Naast de ernst van de feiten houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van 20 februari 2024. Uit die documentatie blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke feiten. De rechtbank beschikt niet over een reclasseringsadvies, aangezien verdachte daar niet aan mee heeft willen werken. Ter zitting heeft verdachte niets naar voren gebracht over zijn persoonlijke omstandigheden.
Op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het matigen van die straf, ondanks dat zij verdachte zal vrijspreken van het onder 1. primair en 2. primair tenlastegelegde.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Rijkswaterstaat tot een bedrag van 10.400,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 565,83 ter vergoeding van materiële schade en
1.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vorderingen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak moet volgen en dat reeds om die reden geen schadevergoeding aan de orde kan zijn. Op de vordering zelf is geen verweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Vordering Rijkswaterstaat
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder feiten 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. De rechtbank overweegt daartoe dat de vordering niet is onderbouwd met notas dan wel facturen, maar slechts met een aangifte en een schadeoverzicht. Op basis van die stukken kan naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende worden vastgesteld wat de daadwerkelijk geleden schade bedraagt en welke kosten er door de benadeelde partij zijn gemaakt. Ter zitting is namens de benadeelde partij niemand verschenen om toelichting te geven op de vordering. Nader onderzoek naar de omvang van de vordering zou een uitgebreide behandeling vereisen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek, aangezien zij over onvoldoende informatie beschikt om een reële inschatting te kunnen maken van de geleden schade. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Vordering [slachtoffer] Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feiten 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde. Deze schade bestaat uit de door de werkgever van de benadeelde partij niet vergoede reparatiekosten van zijn auto, te weten een bedrag van 387,03.
De gevorderde reiskosten naar Mijdrecht, waar de auto is gerepareerd, zal de rechtbank afwijzen, nu onvoldoende onderbouwd is waarom het noodzakelijk was de auto daar te laten repareren.
De vordering tot vergoeding van materiële schade zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van 387,03, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2022.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Niet is gebleken dat de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad. Evenmin kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn.
Gevoelens van boosheid en frustratie en een toegenomen alertheid tijdens (nachtelijke) spoedritten vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. Hoewel de rechtbank het goed voorstelbaar acht dat de situatie op de [snelweg] voor de benadeelde partij buitengewoon vervelend is geweest, kan daaraan geen aanspraak op een immateriële schadevergoeding worden ontleend. De rechtbank zal de benadeelde partij voor wat betreft de immateriële schade niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaren. Dat deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op
- de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24c, 36f, 48, 49, 57, 62 en 162 van het Wetboek van
Strafrecht;
  • de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
  • artikel 10.2 van de Wet milieubeheer;
  • de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair en 2. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. subsidiair en 2. subsidiair en het onder 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor de feiten 1 en 2 subsidiair tot:

een taakstraf voor de duur van 100 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Veroordeelt verdachte voor feit 3 tot:

Een geldboete van 500,-.

Bepaalt dat de geldboete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 10 dagen.
Legt op een ontzegging van de bevoegdheid motorvoertuigen te besturen voor de duur van drie maanden.
Bepaalt dat deze bijkomende straf in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Benadeelde partijen

Ten aanzien van Rijkswaterstaat

Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat Rijkswaterstaat zijn eigen proceskosten draagt.

Ten aanzien van [slachtoffer]

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] met betrekking tot de materiële schade toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, tot betaling aan deze benadeelde partij van:
- het bedrag van 387,03 (zegge: driehonderdenzevenentachtig euro en drie eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juli 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering met betrekking tot de materiële schade voor het overige af.
Bepaalt dat de benadeelde partij met betrekking tot de immateriële schade niet-ontvankelijk in zijn vordering is. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 387,03 (zegge: driehonderdenzevenentachtig euro en drie eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 7 dagen kan worden toegepast. De gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Ruijter, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door mr. M.A. Toussaint, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 mei 2024.