ECLI:NL:RBNNE:2024:1662

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
LEE 23/3980
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen intrekking subsidieverlening en terugvordering subsidiebedrag voor woning in aardbevingsgebied Groningen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiseres tegen de intrekking van de beschikking subsidieverlening en de terugvordering van het verleende subsidiebedrag van € 10.000,-. De intrekking is gebaseerd op het feit dat er ten onrechte tweemaal subsidie is verleend voor dezelfde woning op hetzelfde adres. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van verweerder, het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), die de verleningsbeschikking van 19 augustus 2022 heeft ingetrokken en het subsidiebedrag heeft teruggevorderd.

De rechtbank heeft op 27 maart 2024 de zaak behandeld. Eiseres betoogde dat de Subsidieregeling geen onderscheid maakt tussen particuliere en zakelijke aanvragen en dat zij recht had op de subsidie. Verweerder stelde echter dat per adres maximaal € 10.000,- kan worden verleend en dat eiseres dit had moeten weten. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen. De rechtbank oordeelt dat de intrekking van de subsidieverlening op juiste gronden heeft plaatsgevonden, omdat de subsidie-ontvanger had moeten weten dat er per adres slechts één subsidie kan worden verleend.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de intrekking van de beschikking subsidieverlening en de terugvordering van het subsidiebedrag in stand blijven. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot en is openbaar uitgesproken op 23 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/3980

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2024 in de zaak tussen

[eiseres] ,

gemachtigde [gemachtigde], eiseres
en

Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), verweerder

(gemachtigde: mr. Y. Snijder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de intrekking van de beschikking subsidieverlening en de terugvordering van het verleende subsidiebedrag.
1.1.
Verweerder heeft de verleningsbeschikking van 19 augustus 2022 met het besluit van 18 januari 2023 ingetrokken en het subsidiebedrag van € 10.000,- van eiseres teruggevorderd. Met het bestreden besluit van 28 augustus 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de intrekking van de beschikking subsidieverlening en de terugvordering gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 27 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de intrekking van de beschikking subsidieverlening en de terugvordering aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. De rechtbank stelt vast dat eiseres tegen de terugvordering geen zelfstandige gronden heeft aangevoerd.
3. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden niet slagen en zal het beroep ongegrond verklaren. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4. De rechtbank stelt eerst vast dat de gemachtigde, mevrouw [gemachtigde] eigenaar is van de onderneming ‘ [eiseres] ’. De onderneming is ingeschreven op het adres [adres] , tevens het woonadres van gemachtigde.
4.1.
Uit de stukken blijkt verder dat verweerder aan mevrouw [gemachtigde] op
8 maart 2022 op grond van de Subsidieregeling verduurzaming, onderhoud en verbetering gebouwen aardbevingsgebied Groningen (de Subsidieregeling) € 10.000,- subsidie heeft verleend voor de woning op het adres [adres] . Verweerder heeft daarnaast op 19 augustus 2022 op grond van de Subsidieregeling € 10.000,- subsidie verleend aan eiseres, die is gevestigd in dezelfde woning op hetzelfde adres als mevrouw [gemachtigde] en waarvan mevrouw [gemachtigde] eigenaar is.
5. Verweerder heeft bij de controleprocedure gesignaleerd dat er tweemaal subsidie is verleend voor dezelfde woning op hetzelfde adres. Verweerder stelt zich op het standpunt dat op grond van de Subsidieregeling per adres maximaal € 10.000,- verleend kan worden en heeft om die reden de beschikking subsidieverlening van 19 augustus 2022 ten behoeve van eiseres ingetrokken en bepaald dat eiseres het verleende subsidiebedrag moet terugbetalen.
Heeft verweerder de beschikking subsidieverlening op juiste gronden ingetrokken?
6.1.
Eiseres voert aan dat zij wel aanspraak heeft op subsidie op grond van de Subsidieregeling. Uit de Subsidieregeling als ook uit formulering op de website van verweerder kan volgens eiseres worden opgemaakt dat er zowel door de particuliere huiseigenaar als door de zakelijke huiseigenaar, aanspraak gemaakt kan worden op de Subsidieregeling. Aangezien mevrouw [gemachtigde] beiden is ten aanzien van de woning op het adres [adres] , heeft zij ook beide subsidies voor haar persoonlijk als voor eiseres mogen aanvragen. Daarnaast betoogt eiseres dat het gaat om twee verschillende subsidies. Dit blijkt volgens haar uit het feit dat de subsidies door verschillende overheden is verstrekt. De particuliere subsidie is verstrekt door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de zakelijke subsidie door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK).
6.2.
In het geval de rechtbank tot de conclusie komt dat er slechts eenmaal subsidie mocht worden verleend ten behoeve van dezelfde woning op hetzelfde adres, dan stelt eiseres zich subsidiair op het standpunt dat zij dit niet kon weten. Zij voert aan dat de communicatie door verweerder op de website dermate onduidelijk is, dat dit haar niet kan worden aangerekend.
7.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat uit de Subsidieregeling volgt, dat het verlenen van een subsidie is gekoppeld aan het adres van de betreffende woning en dat per adres maximaal € 10.000,- subsidie kan worden verleend. In deze regeling wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen particuliere en zakelijke aanvragen. Mensen met een bedrijf aan huis kunnen dus kiezen of zij de aanvraag particulier of zakelijk willen aanvragen. Dit staat volgens verweerder ook op de website. Zowel uit de tekst op de website als uit de Subsidieregeling blijkt volgens verweerder duidelijk, dat per adres maximaal € 10.000,- subsidie verleend kan worden. Volgens verweerder had eiseres dit kunnen of behoren te weten.
7.2.
Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder desgevraagd naar voren gebracht dat de oorzaak van het verschil in geldverstrekkende ministeries is gelegen in het feit dat de uitvoering van de Subsidieregeling in januari 2022 was belegd bij het ministerie van BZK. Ten tijde van de aanvraag in augustus 2022 was de uitvoering overgedragen aan het ministerie van EZK.
8. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en overweegt daartoe als volgt.
8.1.
Verweerder heeft de intrekking gebaseerd op artikel 4:48, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierin is bepaald dat zolang de verleende subsidie nog niet is vastgesteld, deze kan worden ingetrokken. Daarbij moet worden voldaan aan twee juridische bestanddelen:
1. dat de subsidieverlening anderszins onjuist was; en;
2. dat de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.
Was de subsidieverlening onjuist?
8.2.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit artikel 2a, derde en vierde lid, in samenhang met artikel 8, derde lid van de Subsidieregeling dat de subsidie wordt verleend per adres en dat per adres ten hoogste € 10.000,- aan subsidie kan worden verleend. Vast staat dat bij de controle ten behoeve van de vaststelling van de verleende subsidie, is gebleken dat op 8 maart 2022 het totale subsidiebedrag van € 10.000,- al aan eiseres is verstrekt. Ook staat voor de rechtbank vast dat er geen sprake is van twee verleende subsidies door twee verschillende bestuursorganen, zoals door eiseres betoogt. Verweerder heeft genoegzaam aangetoond dat de oorzaak van het verschil in geldverstrekkende ministeries is gelegen in het feit dat de uitvoering van de Subsidieregeling in januari 2022 was belegd bij het ministerie van BZK en vanaf augustus 2022 bij het ministerie van EZK.
De rechtbank is gelet op het voorgaande dan ook van oordeel dat de subsidieverleningsbeschikking aan eiseres die in deze procedure voorligt, onjuist was.
Wist eiseres dit of behoorde zij dit te weten?
8.3.
Zoals hiervoor is vastgesteld, wordt in de Subsidieregeling duidelijk vermeld dat de subsidie wordt verleend per adres met een maximum bedrag van € 10.000,- en is er geen sprake van twee verschillende subsidies door twee verschillende bestuursorganen. De rechtbank ziet in het betoog van eiseres geen aanknopingspunten voor het oordeel dat eiseres het voorgaande niet wist of niet behoorde te weten. De Subsidieregeling is hierover naar het oordeel van de rechtbank voldoende duidelijk. Verder overweegt de rechtbank dat de tekst op de website van SNN evenmin aanleiding geeft aan te nemen dat eiseres er vanuit mocht gaan dat er aan haar voor één en hetzelfde adres voor een tweede maal het subsidiebedrag van € 10.000,- zou worden verleend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiseres behoorde te weten dat subsidie wordt verleend per adres met een maximumbedrag van € 10.000,-.
8.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldaan aan de voorwaarden die artikel 4:48 eerste lid, onderdeel d, van de Awb stelt. Verweerder heeft de beschikking subsidieverlening derhalve op juiste gronden mogen intrekken. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van omstandigheden waaronder niet van de bevoegdheid tot intrekking gebruik had mogen worden gemaakt.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de intrekking van de beschikking subsidieverlening en de terugvordering van het subsidiebedrag van € 10.000,- in stand blijven.
9.1.
Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van K.D. Bosklopper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 april 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Titel 4.2. Subsidies
Afdeling 4.2.6. Intrekking en wijziging
Artikel 4:48
1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:
d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of (…)
Subsidieregeling verduurzaming, onderhoud en verbetering gebouwen aardbevingsgebied Groningen (oud)
Artikel 2a
1. In afwijking van artikel 2 verstrekt de minister op aanvraag subsidie voor de kosten van een verduurzamingsmaatregel, voor onderhoud of voor verbetering aan de eigenaar van een gebouw gelegen in de postcodegebieden in de gemeenten, genoemd in het tweede lid, voor zover dat gebouw:
a. bestemd of mede bestemd is voor bewoning;
b. op of voor 6 november 2020 geen deel uitmaakt van het versterkingsprogramma;
c. is gebouwd en opgeleverd vóór 1 januari 2016, en
d. niet in eigendom is van een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet.
3 De subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt per adres zoals dat bestond op
6 november 2020.
4 Per adres kan meerdere keren subsidie op grond van deze regeling worden verstrekt, met dien verstande dat het totale bedrag aan subsidie niet meer bedraagt dan het toepasselijke bedrag, genoemd in artikel 8, derde lid.
Artikel 8. Hoogte van de subsidie
3 De subsidie op grond van artikel 2, derde lid, of artikel 2a bedraagt 100% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 10.000,–.