ECLI:NL:RBNNE:2024:1656
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verzoek compensatie kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om compensatie voor de kinderopvangtoeslag. Eiseres had teveel ontvangen kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 tot en met 2011, welke door de Belastingdienst/Toeslagen is teruggevorderd. Eiseres heeft zich gemeld als gedupeerde van de kinderopvangtoeslagenaffaire en verzocht om compensatie. De Belastingdienst heeft haar aanvraag voor compensatie afgewezen met besluiten van 11 mei 2021 en 10 juni 2021, en heeft deze afwijzing bevestigd in een besluit van 29 december 2022. De rechtbank heeft het beroep op 30 januari 2024 behandeld, waarbij alleen de gemachtigde van eiseres aanwezig was, terwijl de Belastingdienst niet aanwezig was.
De rechtbank heeft beoordeeld of de afwijzing van de compensatie terecht was. Eiseres voerde aan dat zij schade had geleden door de afwijzing van haar verzoek, omdat zij een lening moest aangaan om de terugvorderingen te kunnen betalen. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet had aangetoond dat de schade het gevolg was van de besluiten van de Belastingdienst, aangezien de lening al in 2008 was aangegaan, lang voordat de terugvorderingen plaatsvonden.
Daarnaast voerde eiseres aan dat er bijzondere omstandigheden waren die de Belastingdienst had moeten meewegen, maar de rechtbank concludeerde dat deze omstandigheden niet relevant waren voor de beoordeling van de afwijzing. Eiseres stelde ook dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was, maar de rechtbank oordeelde dat de motivering voldoende was, aangezien verwezen werd naar het advies van de bezwaaradviescommissie. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding voor proceskosten ontvangt.