ECLI:NL:RBNNE:2024:1655

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
194427
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor verplichte zorg bij psychische stoornis met ernstige gevolgen

Op 22 april 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een zorgmachtiging verleend voor verplichte zorg aan een betrokkene met ernstige psychische stoornissen, waaronder anorexia nervosa en een posttraumatisch stressstoornis. De rechtbank oordeelde dat eerdere vrijwillige behandelingen niet effectief waren gebleken en dat de gezondheid van de betrokkene steeds verder achteruitging. De officier van justitie had een verzoek ingediend voor de zorgmachtiging, die noodzakelijk werd geacht om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke en fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

Tijdens de mondelinge behandeling werd vastgesteld dat de betrokkene niet achter de aanvraag van de zorgmachtiging stond, maar dat de psychiater aangaf dat een gedwongen kader noodzakelijk was gezien de eerdere ervaringen met vrijwillige zorg. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief zou zijn. De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van voeding en medicatie, toezicht en beperking van bewegingsvrijheid.

De rechtbank benadrukte dat de zorgmachtiging als vangnet zou dienen voor de betrokkene, die in het verleden had aangetoond dat zij niet in staat was om de behandeling in een vrijwillig kader vol te houden. De beschikking werd mondeling gegeven en is later schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/194427 / FA RK 24-700
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
22 april 2024naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam],
geboren op [geboortedatum],
wonende [adres],
thans verblijvende bij [verblijfadres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.A. Pots, kantoorhoudende te Leeuwarden.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 9 april 2024, en van de volgende bijlagen:
  • de medische verklaring d.d. 2 april 2024;
  • de zorgkaart d.d. 28 maart 2024;
  • het zorgplan d.d. 6 maart 2024;
  • het signaleringsplan, d.d. 24 februari 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur als bedoeld in artikel 5:15 Wvggz en het door de geneesheer-directeur opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 5:17 lid 4 Wvggz d.d. 4 april 2024;
  • gegevens over een eerder afgegeven zorgmachtiging;
  • politiegegevens als bedoeld in de Wet Politiegegevens;
  • een verklaring van de griffie dat het curatele- en bewindregister ten aanzien van betrokkene geen gegevens bevat.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 april 2024, in het gebouw van GGZ Friesland, locatie Jelgerhuis te Leeuwarden. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. G.A. Pots;
  • [naam], psychiater namens de zorgverantwoordelijke.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.De beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van:
  • disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen;
  • middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen;
  • persoonlijkheidsstoornissen;
  • overige dsm-5 stoornissen.
2.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander;
  • bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt.
Betrokkene is bekend met een posttraumatisch stressstoornis en anorexia nervosa met daarbij een vermijdende persoonlijkheidsstoornis, hechtingsproblematiek en middelenmisbruik. Vanuit de anorexia is er onder andere sprake van braken wat herhaaldelijk heeft geleid tot ernstig kalium te kort wat kan leiden tot levensgevaar. Daarnaast zorgt het ondergewicht en het braken voor ernstige lichamelijke schade. Vanwege de lijdensdruk die betrokkene ervaart is er ook sprake van suïcidaliteit met pogingen tot zelfdoding. Ze is daarnaast recent teruggevallen in middelengebruik. Betrokkene is eind 2023 opgenomen geweest bij [instelling]. Tijdens de opname, waarbij zij uiteindelijk niet meer braakte, meer at en voldoende aankwam, kwamen traumaklachten naar de voorgrond. Hierdoor stagneerde de eetstoornisbehandeling met opnieuw braken tot gevolg. Er is traumabehandeling aangeboden, waar betrokkene ook open voor stond, echter waren de gevoelens die naar boven kwamen te pijnlijk waardoor zij niet tot traumabehandeling is gekomen. Betrokkene heeft na de eerste zes weken klinische opname besloten om niet te verlengen en naar huis te gaan. Op 6 december 2023 is betrokkene voor de tweede keer opgenomen. De opname verliep aanvankelijk goed, betrokkene braakte niet meer en had normale kaliumwaarden. Er is tijdens de klinisch opname gestart met EMDR therapie, dit vond plaats via beeldbellen. Op 19 januari 2024 zijn, na de EMDR sessie, de spanningen zodanig opgelopen dat betrokkene tijdens het daaropvolgende verlof veel middelen (cocaïne) heeft gebruikt. Het weekend daarna is geen verlof toegekend waarna betrokkene heeft besloten om met ontslag te gaan. Op 30 januari 2024 is betrokkene aangemeld voor [instelling], de intakegesprekken hiervoor zijn gaande. Ondertussen gaat het steeds slechter met betrokkene. Naast het braken is zij ook minder gaan eten waardoor er een levensgevaarlijke situatie is ontstaan.
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene recent is opgenomen op haar huidige verblijfsplaats in verband met een terugval in haar oude patronen. Na een opname in een kliniek waarbij betrokkene stappen vooruit zet wordt gezien dat betrokkene dit in de thuissituatie niet kan volhouden en binnen week enorm achteruitgaat. Betrokkene is de afgelopen periode lichamelijk erg achteruitgegaan. Betrokkene is gaan stotteren en daarnaast is er sprake van neurologische verschijnselen waarbij haar denken en spraak vertraagd is en daarnaast heeft zij een terugval gehad in middelengebruik. De intakegesprekken met [instelling] zijn afgerond en betrokkene kan daar vanaf begin mei terecht voor behandeling.
2.5.
Voorgaande maakt dat betrokkene langer zorg nodig heeft voor:
  • het afwenden van ernstig nadeel;
  • het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van de psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor;
  • het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint;
  • het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
2.6.
Betrokkene staat niet achter de aanvraag van een zorgmachtiging. Betrokkene ervaart de dwang die voortkomt uit de zorgmachtiging als controle. Als gevolg van de dwang wordt betrokkene bozer, gaat zij tegenstribbelen en sluit zij zichzelf af van de geboden hulpverlening. Betrokkene is dan ook van mening dat een gedwongen kader de samenwerking tussen haar en de hulpverlening niet ten goede komt en dus niet doelmatig is. Daarbij heeft zij aangegeven dat zij in een vrijwillig kader de geboden zorg wil accepteren en om die reden een gedwongen machtiging niet noodzakelijk is. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek aangevoerd dat betrokkene de afgelopen jaren meermaals haar goede wil heeft getoond en in een vrijwillig kader de aangeboden behandeling is aangegaan, echter is deze vrijwilligheid vaak maar van korte duur. De stoornissen die betrokkene heeft zijn niet interactief met elkaar en om die reden is het enorm lastig voor betrokkene om een behandeling in een vrijwillig kader vol te houden. Uit het recente verleden is gebleken dat betrokkene om die reden twee keer eerder gestopt is met een behandeling bij [instelling]. Een gedwongen kader is daarom in deze situatie wel doelmatig. Betrokkene is aangemeld voor een eetbehandeling bij [instelling] waarbij er sprake is van een gesloten deur en een zorgmachtiging noodzakelijk is. De rechtbank volgt hierin het standpunt van de psychiater en is van oordeel dat een zorgmachtiging als vangnet en stok achter de deur helpend kan zijn op de momenten dat het betrokkene zelf niet meer lukt om de benodigde behandeling vol te houden. Gelet op het voornoemd ernstig nadeel is het van belang dat betrokkene de behandeling bij de [instelling] aangaat en volhoudt om ernstig nadeel af te wenden en te voorkomen. Om die reden is verplichte zorg nodig en ook doelmatig. Behandeling in het vrijwillig kader, wat het uitgangspunt vaak is bij eetstoornissen, is niet doelmatig gebleken. Behandeling in een gesloten setting waar zowel de eetstoornis als het trauma de aandacht krijgt, is noodzakelijk.
2.7.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • opnemen in een accommodatie.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.
2.10.
Na de mondelinge behandeling is een kennisgeving van de mondelinge uitspraak aan de zorgaanbieder uitgereikt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[naam],
geboren op [geboortedatum], inhoudende dat gedurende de geldigheid van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • opnemen in een accommodatie.
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 22 april 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven op 22 april 2024 door mr. G.J. Baken, rechter, bijgestaan door de griffier en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 26 april 2024.
..
fn. 941
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.