Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte een zware mishandeling heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit de letselrapportage van 13 juli 2023 blijkt dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer. Het slachtoffer heeft meerdere fracturen, bloedingen en kneuzingshaarden in het hoofd opgelopen. Uit het medisch advies van 14 december 2023 van de door het slachtoffer ingeschakelde medisch adviseur blijkt daarnaast dat er sprake is van ernstig traumatisch schedelhersenletsel en dat in ieder geval een deel van het letsel naar verwachting blijvend zal zijn.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Verdachte heeft het slachtoffer met zijn rechter vuist met kracht een stomp tegen het hoofd gegeven. Het slachtoffer is hierna ten val gekomen, waarbij hij met zijn achterhoofd de grond heeft geraakt. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte hiermee (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever. Naar het oordeel van de rechtbank moet deze vraag bevestigend worden beantwoord, in die zin dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad.
Van voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg zoals hier op zwaar lichamelijk letsel is sprake indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. Hiervoor is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop heeft toegenomen). De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De rechtbank acht in dit licht van belang dat verdachte, voordat hij het slachtoffer met zijn vuist een stomp tegen het hoofd heeft gegeven, aan kwam rennen en vanuit een rennende beweging heeft uitgehaald naar het slachtoffer, terwijl hij ongeveer 130 kilo woog, zoals hij ter zitting heeft verklaard.. Het door verdachte, met zijn postuur, vanuit een rennende beweging met kracht stompen tegen het hoofd van het slachtoffer, brengt naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans met zich dat het slachtoffer ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel oploopt. Naast het risico op letsel in of rondom het gezicht is naar algemene ervaringsregels ook een val op de grond met mogelijk verstrekkende gevolgen een reëel risico waarmee rekening dient te worden gehouden. Dit is te meer het geval nu het slachtoffer onverhoeds door verdachte in het gezicht is gestompt. Dat het slachtoffer mogelijk door een duw ten val is gekomen, is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank is verder van oordeel dat de door verdachte verrichte geweldshandeling, gelet op de wijze waarop deze is verricht, naar zijn uiterlijke verschijningsvorm kan worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer dat het, behoudens contraindicaties - waarvan in dit specifieke geval niet is gebleken - niet anders kan zijn dan dat verdachte die aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard.
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 15 januari 2023 te Emmen aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een fractuur in het achterhoofdsbeen en meerdere oogkasfracturen en fracturen in een rotsbeen en een kaakbijholtefractuur en een wiggebeensholte fractuur en meerdere bloedingen in de hersenen en kneuzingshaarden in het hoofd, heeft toegebracht, door die [slachtoffer 1] met kracht met de vuist tegen het hoofd te stompen en ten val te brengen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezen verklaarde levert op: