Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Uitspraak
De rechtbank
[slachtoffer]niet-ontvankelijk. Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen proceskosten draagt.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 3 mei 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van verkrachting. De rechtbank heeft de verdachte integraal vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De zaak betrof twee incidenten die plaatsvonden op 9 en 10 augustus 2021, waarbij de aangever meermalen gedwongen werd tot seksuele handelingen. Hoewel de verdachte aanwezig was bij deze handelingen, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, wat noodzakelijk is voor een veroordeling wegens medeplegen. De rechtbank erkende dat het handelen van de verdachte moreel verwerpelijk was, maar dit was niet voldoende om strafrechtelijke verantwoordelijkheid te dragen.
De rechtbank overwoog dat de verklaringen van de aangever, hoewel betrouwbaar, niet konden worden ondersteund door ander bewijs dat de verdachte actief betrokken was bij de verkrachtingen. De verdediging voerde aan dat de verdachte enkel aanwezig was en geen seksuele handelingen had verricht. De officier van justitie had gevorderd tot veroordeling, maar de rechtbank volgde dit niet. De vordering van de benadeelde partij werd ook niet-ontvankelijk verklaard, omdat het feit niet bewezen was. De rechtbank benadrukte dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd, ook een rol speelden in de beslissing om vrij te spreken.