ECLI:NL:RBNNE:2024:1578

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
18-261426-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in verkrachtingszaak door gebrek aan bewijs van medeplegen

Op 3 mei 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van verkrachting. De rechtbank heeft de verdachte integraal vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De zaak betrof twee incidenten die plaatsvonden op 9 en 10 augustus 2021, waarbij de aangever meermalen gedwongen werd tot seksuele handelingen. Hoewel de verdachte aanwezig was bij deze handelingen, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, wat noodzakelijk is voor een veroordeling wegens medeplegen. De rechtbank erkende dat het handelen van de verdachte moreel verwerpelijk was, maar dit was niet voldoende om strafrechtelijke verantwoordelijkheid te dragen.

De rechtbank overwoog dat de verklaringen van de aangever, hoewel betrouwbaar, niet konden worden ondersteund door ander bewijs dat de verdachte actief betrokken was bij de verkrachtingen. De verdediging voerde aan dat de verdachte enkel aanwezig was en geen seksuele handelingen had verricht. De officier van justitie had gevorderd tot veroordeling, maar de rechtbank volgde dit niet. De vordering van de benadeelde partij werd ook niet-ontvankelijk verklaard, omdat het feit niet bewezen was. De rechtbank benadrukte dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd, ook een rol speelden in de beslissing om vrij te spreken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18.261426.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 mei 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting met gesloten deuren van 19 april 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.G. Compagner, advocaat te Hoogeveen . Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. Hertogs.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2021 te [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (meermalen) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten (- zakelijk weergegeven -) door (het nader te vermelden slachtoffer) mee te trekken en/of op te tillen en/of mee te voeren en/of vast te pakken en/of vast te houden (bij/aan de armen en/of de benen, althans het lichaam,) en/of tegen het hoofd te slaan en/of (anderszins) van de vrijheid te beroven (door het vluchten te verijdelen), [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het (telkens) brengen van zijn/hun (die van verdachte(n)) penis in de anus van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 10 augustus 2021 te [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (meermalen) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten (- zakelijk weergegeven -) door (het nader te vermelden slachtoffer) mee te trekken en/of op te tillen en/of mee te voeren en/of vast te pakken en/of vast te houden (bij/aan de armen en/of de benen, althans het lichaam,) en/of tegen het hoofd te slaan en/of (anderszins) van de vrijheid te beroven (door het vluchten te verijdelen), [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het (telkens) brengen van zijn/hun (die van verdachte(n)) penis in de anus van die [slachtoffer] , tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 10 augustus 2021 te [adres] , opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
(- zakelijk weergegeven -) die [slachtoffer] mee te lokken en/of voeren naar de ruimte van het plaats delict en/of (aldaar) zijn benen vast te houden en/of zijn broek naar beneden te trekken en/of niet in te grijpen en/of alarm te slaan en/of te waarschuwen en/of getalsmatig de groep te versterken en/of het sperma af te vegen;
2.
hij op of omstreeks 9 augustus 2021 te [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten (- zakelijk weergegeven -) door (het nader te vermelden slachtoffer) mee te lokken en/of mee te voeren en/of vast te pakken en/of vast te houden (bij/aan de armen en/of de benen, althans het lichaam,) en/of (anderszins) van de vrijheid te beroven (door het vluchten te verijdelen), [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn (verdachtes) penis in de anus van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 9 augustus 2021 te [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten (- zakelijk weergegeven -) door (het nader te vermelden slachtoffer) mee te lokken en/of mee te voeren en/of vast te pakken en/of vast te houden (bij/aan de armen en/of de benen, althans het lichaam,) en/of (anderszins) van de vrijheid te beroven (door het vluchten te verijdelen), [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn (verdachtes) penis in de anus van die [slachtoffer] , tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 9 augustus 2021 te [adres] , opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door (- zakelijk weergegeven -) die [slachtoffer] mee te lokken en/of voeren naar de ruimte van het plaats delict en/of (aldaar) zijn benen vast te houden en/of zijn broek naar beneden te trekken en/of niet in te grijpen en/of alarm te slaan en/of te waarschuwen en/of getalsmatig de groep te versterken en/of het sperma af te vegen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 1 primair ten laste gelegde en het onder 2 primair ten laste gelegde nu er geen sprake is van een dusdanig nauwe en bewuste samenwerking in die zin dat van medeplegen kan worden gesproken. De officier van justitie heeft voorts ter terechtzitting veroordeling gevorderd voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde en het onder 2 subsidiair ten laste gelegde tot een taakstraf, zijnde een werkstraf, voor de duur van 30 uren. De officier van justitie heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verklaringen van aangever zijn consistent, gedetailleerd en worden op bepaalde punten bevestigd door de inhoud van de verklaringen van de medeverdachten. Verdachte verklaart zelf ook dat hij zowel bij de verkrachting op 10 augustus 2021 als bij de verkrachting omstreeks 9 augustus 2021 aanwezig is geweest. Hoewel de seksuele gedragingen overduidelijk tegen de wil van aangever hebben plaatsgevonden, heeft verdachte geen hulp gezocht bij derden noch heeft hij zich van de verkrachtingen gedistantieerd. Uit hetgeen aangever heeft verklaard en nu deze verklaring gelet op voorgaande als betrouwbaar moet worden aangemerkt stelt de officier van justitie voorts vast dat verdachte de benen van aangever heeft vastgehouden en zijn broek naar beneden heeft getrokken. Gelet op het voorgaande heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte zowel op 10 augustus 2021 als omstreeks 9 augustus 2021 opzettelijk behulpzaam is geweest bij het medeplegen van verkrachting. De officier van justitie heeft tot slot gevorderd verdachte partieel vrij te spreken van het onder 1 subsidiair en onder 2 subsidiair ten laste gelegde afvegen van sperma.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van aangever, inhoudende dat verdachte de benen van aangever zou hebben vastgehouden en de broek van aangever naar beneden zou hebben getrokken, geen steun vindt in enig ander bewijsmiddel. Verdachte is enkel bij de beide verkrachtingen aanwezig geweest en heeft zelf geen seksuele handelingen bij aangever verricht. De enkele aanwezigheid van verdachte is naar het oordeel van de verdediging onvoldoende voor een bewezenverklaring van medeplegen van verkrachting, dan wel medeplichtigheid aan het medeplegen daarvan. De raadsvrouw heeft daarnaast voorts aangevoerd dat het opzet van verdachte nooit gericht is geweest op het behulpzaam zijn bij de verkrachtingen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan integraal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat niet ter discussie staat dat aangever in de periode van 8 augustus 2021 tot en met 10 augustus 2021 meermalen is gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van diens lichaam. Evenmin staat ter discussie dat verdachte op enig moment op beide data tijdens voornoemd seksueel binnendringen van aangever daarbij aanwezig is geweest. Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank echter van oordeel dat er geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten in die zin dat van medeplegen kan worden gesproken, zodat verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde en het onder 2 primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Voorts overweegt de rechtbank dat - nu het feitencomplex in twee verschillende data en als twee aparte strafbare feiten is ten laste gelegd - uit de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende kan worden vastgesteld wat er exact respectievelijk omstreeks 9 augustus 2021 en op 10 augustus 2021 is gebeurd en in hoeverre verdachte daarbij op elk van voornoemde dagen betrokken is geweest. De rechtbank overweegt voorts dat de verklaring van aangever, voor zover aangever heeft verklaard dat verdachte de benen van aangever heeft vastgehouden en de broek van aangever naar beneden heeft getrokken, zowel door verdachte als door de medeverdachten wordt weersproken. Hoewel door de rechtbank geloof wordt gehecht aan de verklaring van aangever en deze betrouwbaar wordt geacht, is op basis van voornoemde verklaring - in samenhang met de overige inhoud van het dossier - niet wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte op een van de tenlastegelegde data de persoon is geweest die de broek van aangever naar beneden heeft getrokken dan wel de benen van aangever heeft vastgehouden. Meerdere medeverdachten hebben verklaard dat verdachte geen enkele handeling richting aangever heeft verricht en enkel heeft toegekeken. Uit de inhoud van het dossier kan naar het oordeel van de rechtbank wél worden vastgesteld dat verdachte op enig moment ten tijde van de seksuele handelingen aanwezig is geweest, zich daarvan niet heeft gedistantieerd en niemand heeft gewaarschuwd. Naar het oordeel van de rechtbank is voornoemd handelen door verdachte - hoewel moreel verwerpelijk - onvoldoende om strafrechtelijk verantwoordelijk te kunnen worden gehouden voor medeplichtigheid aan het medeplegen van verkrachting. Te meer nu het handelen van verdachte moet worden bezien in de context waarin dit handelen heeft plaatsgevonden, het door verdachte gestelde overwicht van de medeverdachten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder diens destijds zeer jonge leeftijd. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte eveneens vrijspreken van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde en het onder 2 subsidiair ten laste gelegde.
Benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 30.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en voor zover de geleden schade het in de strafzaken tegen de medeverdachten reeds vastgestelde en toegewezen bedrag van in totaal
10.000,00 overstijgt voor toewijzing vatbaar is, vermeerderd met de wettelijke rente, maar zonder dat gijzeling wordt toegepast.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de bepleite integrale vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]niet-ontvankelijk. Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Fuhler, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. A.R. Posthuma, rechters, bijgestaan door mr. M. Mans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 mei 2024.
Mrs. A.S. Venema-Dietvorst en A.R. Posthuma zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.