Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISDmaatregel) als bedoeld in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, indien en voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, primair gepleit aan verdachte op te leggen een deels voorwaardelijke straf en aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf bijzondere voorwaarden te verbinden. De raadsvrouw heeft gepleit aan verdachte geen onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen nu er voldoende alternatieven aanwezig zijn en de mogelijkheid tot behandeling van verdachte in een voorwaardelijk kader (nog) niet afdoende is onderzocht. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht het onderzoek ter terechtzitting aan te houden om de reclassering nader te laten rapporten over de mogelijkheid van oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 21 december 2023, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 25 oktober 2023 schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Met zijn handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Strafbare feiten als het onderhavige zijn hinderlijk en zorgen voor veel schade en overlast bij de getroffen winkeliers. Verdachte heeft zich hiervan geen rekenschap gegeven en enkel eigen gewin voor ogen gehad. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, veelvuldig onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en ten tijde van het plegen van onderhavig strafbaar feit in een proeftijd liep. Het lopende reclasseringstoezicht en de aan verdachte opgelegde voorwaardelijke straf heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsadvies van 21 december 2023. Uit voornoemd advies blijkt dat verdachte staat geregistreerd als veelpleger in de provincie [plaats] . Gelet op de ontkennende houding van verdachte heeft de reclassering geen verbanden kunnen leggen tussen het bewezenverklaarde feit en de verschillende leefgebieden van verdachte. Wel concludeert de reclassering dat verdachte op alle leefgebieden problemen kent. Bij verdachte is onder meer al jarenlang sprake van verslavingsproblematiek, zowel alcohol- als drugsgerelateerd. Ook ontbreekt het verdachte aan huisvesting, een zinvolle dagbesteding en bevindt verdachte zich in een negatief sociaal netwerk. Daarnaast staat verdachte onder beschermingsbewind en is bij verdachte sprake van een hoge schuldenlast. Verdachte laat een pro-criminele houding zien en wijst criminaliteit niet af. Hoewel verdachte in het verleden meermalen - zowel in vrijwillig kader als in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf (klinische) verslavingsbehandelingen is aangegaan, zijn deze allen voortijdig negatief beëindigd. De laatste klinische behandeling is in 2022 gestart waarna verdachte de kliniek na negen dagen heeft verlaten, omdat verdachte zich niet heeft kunnen conformeren aan de afspraken en huisregels van de kliniek. Ingeschat wordt dat een langdurige klinische behandeling is aangewezen om tot gedragsverandering te komen.
De reclassering schat het recidiverisico als hoog in en ziet oplegging van een onvoorwaardelijke ISDmaatregel als enige optie om te werken aan stabilisatie, re-integratie en het voorkomen van recidive. Zowel vrijwillige hulpverlening als hulpverlening in een voorwaardelijk kader heeft bij verdachte niet geleid tot gedragsverandering en inperking van het recidiverisico. Ondanks de motivatie die verdachte zegt te hebben om een klinische behandeling positief af te ronden ziet de reclassering, gelet op het voorgaande, geen mogelijkheden binnen een schorsings- dan wel een (deels) voorwaardelijk kader daadwerkelijk tot gedragsverandering te komen. De reclassering adviseert derhalve aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Mevrouw [naam] , reclasseringswerker, heeft voornoemd advies ter terechtzitting bevestigd.
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de voorwaarden die in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht zijn gesteld aan het opleggen van een ISD-maatregel en dat verdachte voldoet aan de definitie van een stelselmatige dader als bedoeld in de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers. Bewezenverklaard is immers dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte gedurende vijf jaren voorafgaand aan het plegen van dit strafbare feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Het in onderhavig vonnis bewezen en strafbaar verklaarde is voorts begaan ná tenuitvoerlegging van voornoemde straffen. Ook blijkt uit het reclasseringsadvies van 21 december 2023 dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de reclassering dat oplegging van de
ISD-maatregel is aangewezen. Verdachte heeft de afgelopen jaren veel strafbare feiten gepleegd en blijft met politie en justitie in aanraking komen. De tot op heden opgelegde straffen, alsmede de tot op heden ondernomen (klinische) behandelpogingen hebben niet geleid tot het stoppen van voortdurende recidive door verdachte. De reclassering heeft, onder verwijzing naar de behandelgeschiedenis en de reclasseringsen hulpverleningscontacten in het verleden, daarnaast gemotiveerd aangegeven geen mogelijkheden te zien middels andere (voorwaardelijke) interventies tot gedragsverandering te komen. Alles overwegende ziet de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, geen aanleiding aan verdachte een voorwaardelijke straf of ISD-maatregel op te leggen. De rechtbank acht de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel geboden ter beveiliging van de maatschappij en ter beëindiging van de recidive door verdachte. Gelet op de langdurige problematiek van verdachte en de tijd die nodig zal zijn om tot gedragsverandering te komen is de rechtbank voorts van oordeel dat de ISD-maatregel moet worden opgelegd voor de maximale duur van twee jaren.