ECLI:NL:RBNNE:2024:1386
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring wrakingsverzoek tegen rechter mr. H.J. Bastin
Op 10 april 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland het verzoek tot wraking van mr. H.J. Bastin ongegrond verklaard. De verzoekster had op 26 maart 2024 een wrakingsverzoek ingediend, waarin zij stelde dat de rechter zich te persoonlijk had opgesteld in een belastingzaak. De rechter had op 29 maart 2024 gereageerd op het verzoek en ontkende enige partijdigheid of vooringenomenheid. Hij had tijdens een zitting op 25 maart 2024 met de verzoekster gesproken over een termijnoverschrijding en de reden daarvan, waarbij hij had aangegeven dat de medische urgentie die de verzoekster aanvoerde niet voldoende was voor een verschoonbare termijnoverschrijding.
De rechtbank overwoog dat voor de beoordeling van wrakingsverzoeken de normen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) gelden. De rechtbank stelde vast dat er geen concrete feiten of omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid van de rechter objectief gerechtvaardigd maakten. Het enkele feit dat de rechter had gerefereerd aan een belastingzaak was niet voldoende om aan te nemen dat hij partijdig was.
Bovendien had de verzoekster in het verleden al meerdere wrakingsverzoeken ingediend die niet waren gehonoreerd, wat leidde tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. De rechtbank concludeerde dat de verzoekster het wrakingsmiddel misbruikte om de voortgang van de procedure te frustreren. Daarom werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek in deze procedure niet meer in behandeling zou worden genomen.