ECLI:NL:RBNNE:2024:1380

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
18-117443-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal, openlijke geweldpleging en diefstal met geweld met jeugddetentie en taakstraf

Op 11 april 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2005, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal, openlijke geweldpleging en diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 240 dagen, waarvan 97 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 50 uren in de vorm van een leerstraf. De zaak kwam ter terechtzitting naar aanleiding van een onderzoek op 28 maart 2024, waarbij de verdachte aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.A. Koning, en het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. J. Westerhof.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk vernielen van goederen, diefstal van een tas van een slachtoffer op 13 februari 2022, openlijke geweldpleging tegen een personenauto op 16 april 2023, en diefstal met geweld op 7 mei 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 februari 2022 een tas heeft weggenomen die aan het slachtoffer toebehoorde, en dat hij op 7 mei 2023 tezamen met een ander goederen heeft weggenomen, waarbij geweld is gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht, rekening houdend met zijn psychologische toestand, waaronder een lichte verstandelijke beperking en een posttraumatische stressstoornis.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De opgelegde straf is bedoeld als waarschuwing en ter voorkoming van recidive. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder elektronische monitoring en begeleiding door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/117443-23
ter terechtzitting gevoegd parketnummers 18/329839-23 en 18/111395-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 april 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 maart 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.A. Koning advocaat te Ees. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Westerhof.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18/329839-23
hij op of omstreeks 13 februari 2022 te Hoogeveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas (met inhoud), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 18/111395-23
hij op of omstreeks 16 april 2023 te [plaatsnaam] openlijk, te weten de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een personenauto welk geweld bestond uit
  • het meermalen, althans eenmaal (telkens) met een mes in de band van die personenauto van die [slachtoffer] te steken en/of
  • een steen met kracht tegen die personenauto van die [slachtoffer] te gooien
terwijl zij, verdachte(n) deze goederen/personenauto opzettelijk heeft/hebben vernield;
parketnummer 18/117443-23
hij op of omstreeks 7 mei 2023 te [plaatsnaam] , althans in de gemeente Noordenveld, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (sport) broek en/of (sport) jack (van het merk Nike) en/of een jas (van het merk North Face) en/of een pakje sigaretten (Chesterfield), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door;
  • ( meermalen, althans éénmaal) naar de kamer van [slachtoffer] te gaan en/of
  • ( hard) op de deur van de kamer te kloppen/bonken en/of die deur te forceren en/of
  • ( vervolgens) de kamer van die [slachtoffer] naar binnen te gaan en/of
  • die [slachtoffer] achterover (op het bed) te duwen en/of
  • die [slachtoffer] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen de
keel te zetten/drukken en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen en/of
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen; Als jij stil blijft dan gaat er niks
gebeuren en/of jij houdt je stil, althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder parketnummer 18/329839-23 heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het bestanddeel in vereniging plegen, en heeft zij veroordeling gevorderd voor diefstal. De officier van justitie heeft daarnaast veroordeling voor het ten laste gelegde onder parketnummers 18/111395-23 en 18/117443-23 gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van parketnummer 18/329839-23 betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in vereniging plegen, en dat diefstal kan worden bewezen. De raadsman heeft zich ten aanzien van parketnummers 18/111395-23 en 18/117443-23 op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde bewezen kan worden.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 18/329839-23
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 maart 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 februari 2022, opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2022038799 d.d. 19 oktober 2023, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] .
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 13 februari 2022 een tas heeft weggenomen die aan [slachtoffer] toebehoorde. De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de raadsman, niet bewezen dat verdachte deze tezamen en in vereniging met een ander heeft weggenomen. Afgezien van de eigen verklaring van verdachte biedt het dossier daarvoor geen aanknopingspunten.
Ten aanzien van parketnummer 18/111395-23
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 maart 2024;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 april 2023, opgenomen op pagina 9 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023096437 d.d. 10 mei 2023, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] .
Ten aanzien van parketnummer 18/117443-23
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 maart 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 mei 2023 opgenomen op pagina 9 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023116017 d.d. 22 mei oktober 2023, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2023, opgenomen op pagina 56 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 9 mei 2023, opgenomen op pagina 149 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [medeverdachte] .
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 7 mei 2023 tezamen en in vereniging met een ander goederen heeft weggenomen die aan [slachtoffer] toebehoorden, en dat deze diefstal gepaard is gegaan met (bedreiging met) geweld. De rechtbank acht daarbij bewezen dat verdachte degene is geweest die bij de diefstal het mes heeft gehanteerd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummers 18/329839-23, 18/111395-23 en 18/117443-23 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18/329839-23
hij op 13 februari 2022 te Hoogeveen een tas met inhoud die aan [slachtoffer] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 18/111395-23
hij op 16 april 2023 te [plaatsnaam] openlijk, te weten aan de [adres] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een personenauto, welk geweld bestond uit
  • het meermalen met een mes in de band van die personenauto van die [slachtoffer] te steken en
  • een steen met kracht tegen die personenauto van die [slachtoffer] te gooien terwijl zij, verdachten, deze personenauto opzettelijk hebben vernield;
parketnummer 18/117443-23
hij op 7 mei 2023 te [plaatsnaam] tezamen en in vereniging met een of meer anderen een (sport)broek en (sport)jack (van het merk Nike), een jas (van het merk North Face) en een pakje sigaretten (Chesterfield),
die aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door:
  • naar de kamer van [slachtoffer] te gaan en
  • ( hard) op de deur van de kamer te kloppen/bonken en die deur te forceren en
  • vervolgens de kamer van die [slachtoffer] naar binnen te gaan en
  • die [slachtoffer] achterover op het bed te duwen en
  • die [slachtoffer] een mes tegen de keel te zetten en een mes te tonen en
  • die [slachtoffer] de woorden toe te voegen; Als jij stil blijft dan gaat er niks gebeuren en jij houdt je stil.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18/329839-23
Diefstal.
parketnummer 18/111395-23
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, terwijl de schuldige opzettelijk goederen vernielt.
parketnummer 18/117443-23
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummers 18/329839- 23, 18/111395-23 en 18/117443-23 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, waarvan 39 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd door de Raad voor de Kinderbescherming in zijn advies van 15 maart 2024. Daarnaast heeft de officier van justitie een leerstraf voor de duur van 50 uren (So- Cool Verlengd) gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat oplegging van een straf gelijk aan de eis van de officier van justitie passend is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages (de Pro Justitia rapportage d.d. 8 juli 2023 en de omtrent verdachte opgemaakte adviezen door de Raad voor de Kinderbescherming), het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal strafbare feiten. Verdachte heeft op 13 februari 2022 een tas weggenomen door al fietsend deze tas van de schouder van het slachtoffer te trekken en deze vervolgens mee te nemen. Op 16 april 2023 heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging door het steken in de band van een personenauto en het gooien met een steen naar die personenauto, ten gevolge waarvan deze personenauto is vernield. De rechtbank acht dit ernstige strafbare feiten. Verdachte heeft kennelijk geen enkel respect voor de eigendommen van een ander.
Daarnaast zorgen dergelijke feiten voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk. Tot slot heeft verdachte zich op 7 mei 2023 samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal met geweld. Verdachte verbleef ten tijde van het bewezenverklaarde feit in een begeleid wonen-setting bij [instantie] . Verdachte heeft vervolgens met een medebewoner het slachtoffer, die op dat moment ook in het kader van begeleid wonen bij [instantie] verbleef, op zijn eerste dag bij [instantie] met geweld beroofd van een aantal goederen. Dit geweld bestond onder andere uit het forceren van de kamerdeur van het slachtoffer en hem achterover op zijn bed duwen, waarbij verdachte vervolgens een mes tegen de keel van het slachtoffer heeft gezet. Verdachte heeft hiermee het gevoel van veiligheid van het slachtoffer op de plek waar hij zich bij uitstek veilig zou moeten voelen op een zeer ernstige wijze aangetast. Daarnaast blijkt hieruit wederom dat verdachte geen enkel respect heeft voor de eigendommen van een ander. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk en rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft gelet op de psychologische onderzoeksrapportage van 8 juli 2023, opgemaakt door drs. A.W.B. Haas (kinder- en jeugdpsycholoog). De conclusie van de rapportage luidt, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van een lichte verstandelijke beperking, een
normoverschrijdende gedragsstoornis en een posttraumatische stressstoornis. Daarnaast is er sprake van een stoornis in cannabisgebruik en zijn er ouder-kind relatieproblemen. Het mentaliserend vermogen van verdachte is beperkt en zijn gewetensontwikkeling verloopt zorgelijk. Verdachte toont weinig empathie en inlevingsvermogen, is geneigd tot impulsief gedrag en overziet consequenties van zijn eigen handelen nauwelijks. Daarnaast beschikt verdachte over beperkte mogelijkheden om met problemen om te gaan en is hij beïnvloedbaar. De deskundige adviseert derhalve het ten laste gelegde indien bewezen in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met de conclusie in de psychologische Pro Justitia rapportage verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat de bewezen verklaarde feiten aan verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend. De rechtbank houdt hier in strafmatigende zin rekening mee.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn advies van 15 maart 2024 geadviseerd tot oplegging van een taakstraf in de vorm van een leerstraf, te weten de gedragsinterventie So-Cool Verlengd (50 uren).
Daarnaast is geadviseerd tot oplegging van een deels voorwaardelijke jeugddetentie met daaraan verbonden een aantal bijzondere voorwaarden.
Op te leggen straf
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de ernst van het bewezenverklaarde en de persoon van verdachte is de rechtbank van oordeel dat oplegging aan verdachte van een jeugddetentie voor de duur van 240 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 97 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is. Het voorwaardelijk strafdeel dient als waarschuwing aan de verdachte, teneinde te voorkomen dat hij zich nogmaals schuldig maakt aan een (soortgelijk) strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat een voorwaardelijke jeugddetentie voor langere duur dan geëist door de officier van justitie passend is gelet op de ernst van de feiten en de dreiging die uit dient te gaan van een voorwaardelijk strafdeel, mede gelet op de door de psycholoog omschreven beïnvloedbaarheid van verdachte. Tevens zullen aan dit voorwaardelijk strafdeel, ter voorkoming van recidive, bijzondere voorwaarden worden verbonden. Deze bijzondere voorwaarden zijn elektronische monitoring, begeleid wonen, meewerken aan dagbesteding, een harddrugsverbod, meewerken aan hulpverlening vanuit Verslavingszorg Noord- Nederland of een soortgelijke instelling en een contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] en slachtoffers [slachtoffer] en [slachtoffer] . Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat conform de eis van de officier van justitie oplegging aan verdachte van een leerstraf voor de duur van 50 uren (So-Cool Verlengd) passend en geboden is.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer] , tot een bedrag van 2.600,61 ter zake van materiële schade en 500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag ter vergoeding van immateriële schade dient worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag ter vergoeding van het verlies aan schadevrije jaren en no claim- korting ter hoogte van 1.281,00 voor toewijzing in aanmerking komt. Het gevorderde bedrag dat betrekking heeft op de reparatiekosten van de auto, te weten 1.319,61, komt volgens de raadsman niet voor toewijzing in aanmerking nu verdachte dit bedrag vordert namens zijn verzekeringsmaatschappij en hij deze schade niet zelf heeft geleden. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is het voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade van 1.281,00 met betrekking tot het verlies aan schadevrije jaren en no claim-korting heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/111395-23 bewezen verklaarde. Deze gevorderde materiële schade, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 april 2023.
De benadeelde partij heeft daarnaast, namens zijn verzekeringsmaatschappij, de reparatiekosten van de auto ter hoogte van 1.319,61 gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is er ten aanzien van dit bedrag geen sprake van schade geleden door de benadeelde partij zelf. De schade van de benadeelde partij is immers door de verzekering vergoed. De kosten die de verzekeraar dientengevolge heeft moeten maken, is geen schade die rechtstreeks het gevolg is van het bewezenverklaarde strafbare feit, zoals voor schadevergoeding in een strafproces vereist is. De vordering zal ten aanzien van dit bedrag worden afgewezen. De verzekeraar kan zich desgewenst tot de civiele rechter wenden.
De benadeelde heeft tevens vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. De benadeelde heeft aangevoerd dat het incident, mede gelet op zijn psychische voorgeschiedenis, gevoelens van angst, spanning en onveiligheid teweeg heeft gebracht. Gevoelens van angst, spanning en onveiligheid vallen echter niet onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook afgewezen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade wordt vergoed. De rechtbank zal daarbij het aantal dagen gijzeling op nihil stellen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/117443-23 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 mei 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade wordt vergoed. De rechtbank zal daarbij het aantal dagen gijzeling op nihil stellen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder parketnummers 18/117443-23, 18/329839-23 en 18/111395-23 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een jeugddetentie voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) dagen.

Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
97 dagen,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfsadres, zolang het Openbaar Ministerie dat nodig vindt. De jeugdreclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde en afhankelijk van de dagbesteding. Veroordeelde werkt, gedurende ten hoogste drie maanden, mee aan elektronische monitoring van dit locatiegebod. De elektronische monitoring wordt zo spoedig mogelijk aangesloten. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de jeugdreclassering. Het verblijfadres is [instantie] te [adres] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de jeugdreclassering daarvoor toestemming geeft.
dat de veroordeelde tijdens de proeftijd of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt, verblijft in een instelling voor begeleid wonen/beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te weten [instantie] of een soortgelijke instelling, te bepalen door de jeugdreclassering. De veroordeelde houdt zich aan de
huisregels en het (dag)programma dat deze instelling in overleg met de jeugdreclassering heeft opgesteld.
3. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zal meewerken aan het hebben en behouden van een passende dagbesteding dan wel het volgen van onderwijs, zulks ter bepaling door de jeugdreclassering.
4. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt, geen harddrugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod door middel van urinecontroles.
5. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd meewerkt aan hulpverlening vanuit Verslavingszorg Noord- Nederland of een soortgelijke instelling, voor zover en zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt.
6. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze direct of indirect contact zal opnemen, zoeken of hebben met medeverdachte [medeverdachte] (geboren [geboortedatum] 2006), slachtoffer [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 2000) en slachtoffer [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 2007).
Geeft aan de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te Amsterdam, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
een taakstraf, bestaande uit een leerstraf, bestaande uit het volgen van het leerproject So-Cool Verlengd voor de duur van 50 (vijftig) uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 25 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van parketnummer 18/111395-23
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
1.281,00(zegge: duizend tweehonderdeenentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2023.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige wordt afgewezen.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.281,00 (zegge: duizend tweehonderdeenentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2023. Dit bedrag bestaat uit 1.281,00 aan materiële schade.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18/117443-23
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
500,00(zegge: vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2023.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2023. Dit bedrag bestaat uit 500,00 aan immateriële schade.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. H.R. Eising en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. T.M. Nijmeijer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 april 2024.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.