ECLI:NL:RBNNE:2024:1352

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
18.241638.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hypotheekfraude door gebruik van valse werkgeversverklaringen en salarisspecificaties

Op 11 april 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan hypotheekfraude. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk gebruik maken van valse geschriften, waaronder werkgeversverklaringen en salarisspecificaties, om hypotheken te verkrijgen voor personen wiens inkomen te laag was om in aanmerking te komen voor een hypotheek. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, meermalen gebruik heeft gemaakt van deze valse documenten in de periode van 12 november 2017 tot en met 15 september 2021. De verdachte heeft de valse documenten ingediend bij verschillende hypotheekverstrekkers, wat leidde tot de verstrekking van hypothecaire leningen aan de betrokkenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de valsheid van de ingediende stukken, gezien de omstandigheden waaronder de hypotheekaanvragen zijn gedaan en de inconsistenties in de aangeleverde documenten. De verdachte werd bijgestaan door een advocaat, maar heeft in zijn verdediging aangevoerd dat hij slechts een doorgeefluik was en niet op de hoogte was van de valsheid van de documenten. De rechtbank heeft deze verdediging verworpen en geoordeeld dat de verdachte wel degelijk opzet had op het gebruik van valse documenten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De uitspraak benadrukt de ernst van het gebruik van valse geschriften in het economisch verkeer en de gevolgen daarvan voor de betrokken hypotheekverstrekkers.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/241638-21

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke

Fraudekamer, d.d. 11 april 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1972 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 maart 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.H. Bouwman, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. drs. J. Hoekman.
Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 11 april 2024 in Groningen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 12 november 2017 tot en met 15 september 2021 in Leeuwarden en/of Amsterdam en/of Utrecht en/of Almere, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere geschrift(en) als ware deze echt en onvervalst, te weten te weten een of meer werkgeversverklaring(en) en/of salarisspecificatie(s) en/of arbeidsovereenkomst(en), te weten:
(aangifte [bedrijf] .)
(zaakdossier 1)
een werkgeversverklaring (gedateerd 14 mei 2018) van het bedrijf [bedrijf] met betrekking tot [naam] (document p. 3286) en/of
een salarisspecificatie over de maand april 2018 (gedateerd [geboorte datum] 2018) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot [naam] (document p. 3287), en/of
(zaakdossier 2, tevens aangifte [bedrijf] .)
3. een werkgeversverklaring (gedateerd 2 mei 2018) van het bedrijf [bedrijf] met betrekking tot [naam] (document p. 3526) en/of
4. een salarisspecificatie over de maand april 2018 (gedateerd [geboorte datum] 2018) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot [naam] (document p. 3527-3529), en/of
(zaakdossier 3)
5a. een werkgeversverklaring (gedateerd 10 april 2018) van het bedrijf [bedrijf] met betrekking tot
[naam] (met geboortedatum [geboorte datum] 1987) (document p. 3698), en/of
5b. een werkgeversverklaring (gedateerd 14 mei 2018) van het bedrijf [bedrijf] met betrekking tot [naam]
(met geboortedatum [geboorte datum] 1987) (document p. 3711), en/of
6a. een salarisspecificatie over de maand januari 2018 (gedateerd 31 januari 2018) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot [naam] (met geboortedatum [geboorte datum] 1987) (document p. 36993701), en/of
6b. een salarisspecificatie over de maand januari 2018 (gedateerd 31 januari 2018) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot [naam] (met geboortedatum [geboorte datum] 1987) (document p. 37123713), en/of
7a. een salarisspecificatie over de maand februari 2018 (gedateerd 28 februari 2018) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot [naam] (met geboortedatum [geboorte datum] 1987) (document p. 37023704), en/of
7b. een salarisspecificatie over de maand februari 2018 (gedateerd 28 februari 2018) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot [naam] (met geboortedatum [geboorte datum] 1987) (document p. 3714-
3716),
(zaakdossier 8)
8. een werkgeversverklaring (gedateerd 8 januari 2018) van het bedrijf [bedrijf] met betrekking tot[naam] (document p. 4503), en/of
9. een salarisspecificatie over de maand december 2017 (gedateerd 22 december 2017) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot het salaris van [naam] (document p. 4507), en/of
(zaakdossier 9)
10. een werkgeversverklaring (gedateerd 22 september 2017) van het bedrijf [bedrijf] met betrekking tot
[naam] (document p. 4725), en/of
11. een salarisspecificatie over de maand september 2017 (gedateerd 25 september 2017) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot het salaris van [naam] (document p. 4726), en/of
(aangifte [bedrijf] )
(zaakdossier 7)
12. een werkgeversverklaring (gedateerd 5 november 2018) van het bedrijf Autobedrijf [bedrijf] . metbetrekking tot [naam] (document p. 4324), en/of
12. een salarisspecificatie over de maand oktober 2018 (ongedateerd) van het bedrijf Autobedrijf
[bedrijf] . met betrekking tot het salaris van [naam] (document p. 4325), en/of
14. een arbeidsovereenkomst (gedateerd 28 juli 2018) tussen Autobedrijf [bedrijf] . en [naam] (documentp. 4326-4328), en/of
14. een werkgeversverklaring (gedateerd 22 oktober 2018) van het bedrijf [naam] met betrekking tot
[naam] (document p. 4332), en/of
16. een salarisspecificatie over de maand oktober 2018 (ongedateerd) van het bedrijf [naam] metbetrekking tot het salaris van [naam] (document p. 4333), en/of
16. een arbeidsovereenkomst (gedateerd 1 september 2018) tussen [naam] en [naam] (document p.4334-4336),
danwel opzettelijk zodanige geschrift(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft afgeleverd, zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens) hierin dat op die werkgeversverklaring(en) en/of salarisspecificatie(s) en/of arbeidsovereenkomst(en) was vermeld dat die [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] (per op dat/die geschrift(en) aangegeven datum) bij dat/die bedrijf/bedrijven werkzaam was/waren en/of bij/met dat/die bedrijf/bedrijven een (vaste) dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst had(den), en/of recht had(den) op een bepaald (vast)
(maand)salaris, en/of (ook) een bepaald (vast) maandsalaris had(den) ontvangen, althans op dat/die geschrift(en) onjuiste gegevens vermeld of doen/laten vermelden met betrekking tot een (zogenaamde) dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst en/of het salaris en/of de werkgever en/of de personalia van verdachte(n), en bestaande dat gebruiken maken en/of afleveren hierin dat verdachte die werkgeversverklaring(en) en/of salarisspecificatie(s) en/of arbeidsovereenkomst(en) in het kader van een hypotheekaanvraag, al dan niet via een of meer tussenpersoon/tussenpersonen, heeft doen/laten toekomen aan die [bedrijf] . en/of [bedrijf] N.V. en/of [bedrijf] , en bestaande het voorhanden hebben hieruit dat (een gedeelte van) die werkgeversverklaring(en) en/of salarisspecificatie(s) en/of arbeidsovereenkomst(en) zijn aangetroffen in de woning en/of computer van verdachte, zulks terwijl verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft geen opzet gehad op het misleiden van de hypotheekverstrekkers. Het feit dat er op zijn gegevensdragers valse werkgeversverklaringen en salarisspecificaties zijn aangetroffen, maakt nog niet dat hij opzettelijk gebruik heeft gemaakt van deze stukken. Verdachte heeft slechts gefungeerd als aanbrenger van klanten bij hypotheekadviseurs dan wel geldverstrekkers. Verdachte is zodoende slechts een doorgeefluik geweest die bestanden ontvangt en vervolgens doorstuurt. Daarbij gaat hij er vanuit dat de klant te goeder trouw is en vertrouwt hij op de onderzoeksplicht van de hypotheekverstrekker.
Oordeel van de rechtbank

Aangifte [bedrijf] . 1

Op 5 juni 2018 is er bij [bedrijf] Veiligheidszaken een melding binnengekomen van de fraudecontactpersoon van Acceptatie Hypotheken over twee hypotheekaanvragen afkomstig van [bedrijf] . Naar aanleiding van deze melding heeft Veiligheidszaken een portefeuilleonderzoek gedaan naar de productie van [bedrijf] . Hierbij vielen verscheidene gelijkenissen op tussen de hypotheekaanvragen. Vervolgens heeft [bedrijf] Veiligheidszaken de ontvangen salarisspecificaties geverifieerd bij de betreffende banken. Hieruit is gebleken dat het salaris niet zichtbaar was op de bankrekeningnummers van de hypotheekaanvragers. Met betrekking tot deze hypotheekaanvragen heeft [bedrijf] aangifte gedaan van onder meer valsheid in geschrifte.2
Hypotheekaanvraag mevrouw [naam]
Op 16 mei 2018 heeft [naam] via [bedrijf] een hypothecaire geldlening aangevraagd bij [bedrijf] ter hoogte van 340.000,00 voor de financiering van de woning aan de [adres] in Amsterdam. Als bewijs van een dienstverband heeft [bedrijf] een werkgeversverklaring en een salarisspecificatie van [bedrijf] ontvangen. Volgens deze stukken werkt [naam] sinds 1 februari 2017 als Online Marketeer met een jaarsalaris van 69.984,00. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt echter dat [bedrijf] pas sinds 4 februari 2017 is ingeschreven.3 Daar komt bij dat de afdeling Veiligheidszaken van de [bedrijf] heeft vastgesteld dat het salaris dat vermeld wordt op de salarisspecificatie niet is bijgeschreven op het rekeningnummer van [naam] .4 heeft in haar verhoor bij de rechter-commissaris bevestigd dat zij nooit heeft gewerkt voor [bedrijf]5 De hypotheekaanvraag van [naam] is uiteindelijk niet gepasseerd. Nadat [bedrijf] herhaaldelijk heeft gevraagd om aanvullende documenten, heeft [naam] de hypotheekaanvraag ingetrokken.6
Hypotheekaanvraag de heer [naam]
Op 8 mei 2018 heeft [naam] via [bedrijf] een hypothecaire geldlening aangevraagd bij [bedrijf] ter hoogte van 236.000,00 voor de financiering van de woning aan [adres] in [plaats] . Als bewijs van een dienstverband heeft [bedrijf] een werkgeversverklaring en een salarisspecificatie van [bedrijf] ontvangen.
Volgens deze stukken werkt [naam] sinds 2 februari 2017 als verkoopmanager met een jaarsalaris van 53.435,20.7 De afdeling Veiligheidszaken van de [bedrijf] heeft vastgesteld dat het salaris op de salarisspecificatie niet is bijgeschreven op het rekeningnummer van [naam] .8 heeft verklaard dat hij wel voor [bedrijf] heeft gewerkt, maar dat de indiensttredingsdatum en het salaris dat vermeld wordt op de werkgeversverklaring en salarisspecificatie niet kloppen.9
Op 8 juni 2018 heeft [bedrijf] aanvullende documenten opgevraagd. Na herhaaldelijk vragen, heeft
[naam] de hypotheekaanvraag ingetrokken.10 Vervolgens heeft hij op 14 juni 2018 via Vergelijkadvies [bedrijf] een hypothecaire geldlening aangevraagd bij [bedrijf] . Hierbij zijn dezelfde werkgeversverklaring en salarisspecificatie van [bedrijf] gebruikt. Op 3 juli 2018 is de hypotheekaanvraag gepasseerd. Nadat [bedrijf] contact had opgenomen met [bedrijf] is de afdeling Security and Integrity Management van [bedrijf] een eigen onderzoek gestart. Op 13 juli 2020 doet de [bedrijf] eveneens aangifte van onder meer valsheid in geschrifte.11
Hypotheekaanvraag de heer [naam]
Op 25 mei 2018 heeft [naam] via [bedrijf] een hypothecaire geldlening aangevraagd bij [bedrijf] ter hoogte van 335.000,00 voor de financiering van de woning aan de [adres] in [plaats] . Als bewijs van een dienstverband heeft [bedrijf] een werkgeversverklaring en salarisspecificaties van [bedrijf] ontvangen. Volgens deze stukken werkt [naam] sinds 1 april 2017 als accountmanager met een jaarsalaris van 71.711,70. Daarnaast heeft [bedrijf] een werkgeversverklaring en een salarisspecificatie ontvangen waarop de geboortedatum van [naam] onjuist was weergegeven.12 De afdeling Veiligheidszaken van de [bedrijf] heeft vastgesteld dat een deel van het salaris dat vermeld wordt op de salarisspecificaties niet is bijgeschreven op het rekeningnummer van [naam] .13 In zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft [naam] aangegeven dat de stukken die hij heeft aangeleverd niet overeenkomen met de stukken die zijn gebruikt bij de hypotheekaanvraag. Hij herkent verdachte als degene bij wie hij stukken heeft aangeleverd. Hij weet niet wie de stukken heeft vervalst, maar wijst verdachte wel aan als degene die hiervoor verantwoordelijk is.14 Uiteindelijk is de hypotheekaanvraag op 1 juni 2018 gepasseerd. Als [bedrijf] had geweten dat de overgelegde stukken vals waren, zou zij de hypothecaire lening niet verstrekt hebben.15
Hypotheekaanvraag de heer [naam]
Op 19 februari 2018 hebben de heer [naam] en mevrouw [naam] via [bedrijf] een hypothecaire geldlening aangevraagd bij [bedrijf] ter hoogte van
332.000,00 voor de financiering van de woning aan de [adres] in [plaats] . Als bewijs van een dienstverband heeft [bedrijf] een werkgeversverklaring en salarisspecificatie van [bedrijf] ontvangen.
Volgens deze stukken werkt [naam] sinds 3 oktober 2016 als software engineer met een jaarsalaris van 50.544,00.16 De afdeling Veiligheidszaken van de [bedrijf] heeft vastgesteld dat het salaris dat vermeld wordt op de salarisspecificaties niet is bijgeschreven op het rekeningnummer van [naam] .17 Daarnaast heeft [naam] verklaard dat hij nooit heeft gewerkt voor [bedrijf]18 Op 29 maart 2018 is de hypotheekaanvraag gepasseerd. Als [bedrijf] had geweten dat de overgelegde stukken vals waren, zou zij de hypothecaire lening niet verstrekt hebben.19
Hypotheekaanvraag de heer [naam]
Op 12 november 2017 heeft [naam] via [bedrijf] een hypothecaire geldlening aangevraagd bij [bedrijf] ter hoogte van 307.500,00 voor de financiering van de woning aan de Notaris van [adres] in Ede. Als bewijs van een dienstverband heeft [bedrijf] een werkgeversverklaring en salarisspecificatie van [bedrijf] ontvangen. Volgens deze stukken werkt [naam] sinds 1 juli 2016 als online marketeer met een jaarsalaris van 65.612,00.20 De afdeling Veiligheidszaken van de [bedrijf] heeft vastgesteld dat het salaris dat vermeld wordt op de salarisspecificaties niet is bijgeschreven op het rekeningnummer van [naam] .21 Bij de hypotheekaanvraag wordt tevens een bankafschrift toegevoegd als bewijs van eigen middelen. De rekeningnummers op dit afschrift blijken niet toe te behoren aan [naam] , maar aan zijn broer [naam] .22 In een gesprek met [bedrijf] heeft [naam] aangegeven dat hij wegens een BKR-registratie geen hypotheek kon krijgen. Om deze reden heeft hij zijn jongere broer, [naam] , die geestelijk beperkt is, als hypotheekaanvrager naar voren geschoven.23 Op 29 maart 2018 is de hypotheekaanvraag gepasseerd. Als [bedrijf] had geweten dat de overgelegde stukken vals waren, zou zij de hypothecaire lening niet verstrekt hebben.24
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de werkgeversverklaringen en salarisspecificaties die ingediend zijn bij bovenstaande hypotheekaanvragen niet conform de werkelijkheid zijn opgesteld. Het betreffen in alle gevallen werkgeversverklaringen en salarisspecificaties van ondernemingen waar de hypotheekaanvragers in het geheel niet werkzaam waren of niet werkzaam waren per aangegeven ingangsdatum of voor het aangegeven salaris.
Betrokkenheid van verdachte
Alle bovenstaande hypotheekaanvragen zijn bij [bedrijf] ingediend door [bedrijf] . Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij telkens de hypotheekaanvragers heeft aangebracht bij [bedrijf] en dat hij de werkgeversverklaringen en salarisspecificaties die zijn gebruikt bij de hypotheekaanvragen naar [bedrijf] heeft gestuurd. Hij heeft echter aangegeven dat hij enkel een doorgeefluik is geweest en dat hij niet wist dat de aangeleverde stukken vals waren.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte weldegelijk wetenschap heeft gehad omtrent de valsheid van de ingediende werkgeversverklaringen en salarisspecificaties. Dit leidt de rechtbank af uit de volgende omstandigheden.
Ten eerste heeft er op 15 september 2021 een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte. Hierbij zijn meerdere gegevensdragers in beslag genomen. Met betrekking tot de hypotheekaanvragen van [naam] en [naam] worden er e-mails aangetroffen van verdachte waarin hij zich kennelijk bemoeit met de inhoud van de aan te leveren stukken. Zo mailt verdachte op 23 april 2018 aan [emailadres] inzake [naam] :
datum in dienst 02.02.2017 moet bij [bedrijf] .
Vlak daarna mailt hij wederom met [emailadres] . Dit keer inzake [naam] . In de eerste mail staat:
[naam] heb je alles Datum in dienst 01-04-2017
[naam] .
Enkele minuten later stuurt hij onder meer:
2280 bruto 15 maanden geleden in dienst.25
Daarnaast is het opvallend dat verdachte met [bedrijf] mailt over [bedrijf] terwijl er op papier geen relatie is tussen deze twee bedrijven. Wel worden beide bedrijven in de valse werkgeversverklaringen en salarisspecificaties gebruikt bij vier van de zes hypotheekaanvragen. Bij de overige hypotheekaanvragen wordt in beide gevallen gebruik gemaakt van het bedrijf [bedrijf]
Verder heeft verdachte met betrekking tot de hypotheekaanvraag van [naam] op verschillende momenten stukken ontvangen die van elkaar afwijken. Zo heeft hij eerst een werkgeversverklaring en salarisspecificaties van [bedrijf] ontvangen. Vervolgens heeft hij stukken ontvangen van [bedrijf] , namelijk een salarisspecificatie en twee werkgeversverklaringen, waarvan één was ondertekend door [naam] en de andere door [naam] . Alle stukken betreffen ongeveer dezelfde periode en een salaris dat past bij een fulltime dienstverband.26 Dit roept direct de vraag op of deze stukken conform de waarheid zijn. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ervan uit is gegaan dat de stukken in orde waren en dat als [naam] 16 uur per dag wil werken zij dat zelf moet weten. Hij geeft echter ook aan dat hij de keuze heeft gemaakt om alleen de werkgeversverklaring ondertekend door [naam] en de salarisspecificatie van [bedrijf] in te dienen. Waar deze keuze precies op is gebaseerd, kan verdachte niet vertellen. Als verdachte echter daadwerkelijk in de veronderstelling was dat [naam] twee dienstverbanden had, had het meer voor de hand gelegen om van beide bedrijven de stukken in te dienen. Verdachte heeft ter terechtzitting ook aangegeven dat hij wel vaker klanten heeft met verschillende banen en dat hij in dat geval alles doorstuurt.
Het voorgaande is onverklaarbaar, tenzij verdachte wetenschap heeft gehad omtrent de valsheid van de stukken.
Voorts is de hypotheekaanvraag van [naam] er in eerste instantie niet doorheen gekomen bij [bedrijf] . Nadat [bedrijf] [naam] vraagt om aanvullende stukken, wordt de hypotheekaanvraag ingetrokken en ingediend bij de [bedrijf] . Het feit dat de hypotheekaanvraag niet zonder meer bij [bedrijf] is gepasseerd, roept vragen op omtrent juistheid van de ingediende stukken. Dat vervolgens dezelfde stukken direct worden gebruikt bij de hypotheekaanvraag bij een andere bank duidt op wetenschap van verdachte omtrent de valsheid van deze stukken.
Met betrekking tot de hypotheekaanvraag van [naam] worden op de computer van verdachte niet alleen werkgeversverklaringen en salarisspecificaties aangetroffen die niet overeenkomen met de uiteindelijk ingediende werkgeversverklaring en salarisspecificatie, maar wordt er ook een ID-kaart op naam van [naam] aangetroffen.27 Dit gegeven wekt ook de schijn dat verdachte op de hoogte was van het feit dat de ingediende stukken niet conform de waarheid waren.
Tot slot verklaren [naam] , [naam] en [naam] allemaal afzonderlijk van elkaar dat zij bij de hypotheekaanvraag zijn geholpen door een man genaamd [naam] . Wanneer aan hen gevraagd wordt om
[naam] te omschrijven, wordt slechts een zeer algemene omschrijving zonder enige details gegeven.28 Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij geen [naam] kent en dat hij ook niet meer weet of hij stukken heeft ontvangen van deze persoon.29 Volgens zijn visitiekaartje zou [naam] een volmachtkantoor hebben namens onder meer [bedrijf] . [bedrijf] geeft echter aan dat zij niet bekend zijn met deze persoon.30 [naam] blijkt voor het overige onvindbaar en naar alle waarschijnlijkheid niet te bestaan.
Hoewel het bewijs van het opzet op het gebruik maken van valse of vervalste stukken bij sommige hypotheekaanvragen wat steviger is dan bij anderen, is de rechtbank gelet op de overeenkomsten tussen de werkwijze in de verschillende hypotheekaanvragen van oordeel dat ten aanzien van alle hypotheekaanvragen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de aangeleverde valse werkgeversverklaringen en salarisspecificaties.
Naar aanleiding van het hypotheekdossier van de heer [naam] waarin valse inkomensgegevens zijn aangetroffen en waarbij de aanvraag tot stand is gekomen door tussenkomst van verdachte en medeverdachte [naam] als bemiddelaars, is de [bedrijf] een onderzoek gestart naar andere hypotheekaanvragen waarbij verdachte en medeverdachte [naam] als bemiddelaar zijn opgetreden. Hieruit is gebleken dat onder meer bij de hypotheekaanvraag van [naam] en [naam] gebruik is gemaakt van valse inkomensgegevens. De [bedrijf] heeft vervolgens aangifte gedaan van onder meer valsheid in geschrifte.31
Op 2 november 2018 hebben [naam] en [naam] via hypotheekadviseur [naam] van kantoor Kost & Rotteveel Financieel Adviesgroep een hypothecaire geldlening aangevraagd bij de [bedrijf] ter hoogte van 425.000,00 voor de financiering van de woning aan de [adres] in Den Haag.
Als bewijs van een dienstverband heeft de [bedrijf] ten aanzien van [naam] een werkgeversverklaring en salarisspecificatie van autobedrijf [bedrijf] . (hierna: autobedrijf [naam] ), een arbeidsovereenkomst tussen autobedrijf [naam] en [naam] en betalingsbewijzen van het salaris van [naam] ontvangen. Volgens deze stukken werkt [naam] sinds 1 augustus 2018 als verkoper met een jaarsalaris van 54.496,00.32 Op de aangeleverde betalingsbewijzen is te zien dat [naam] in augustus, september en oktober 2018 salaris ontvangt van autobedrijf [naam] . Bij navraag bij de [bedrijf] blijkt echter dat er op de rekening van [naam] alleen in oktober 2018 salaris wordt gestort door autobedrijf [naam] . De betalingen van augustus en september zijn niet terug te vinden.33 Uit de informatie van het [bedrijf] blijkt dat [naam] een eigen onderneming heeft, genaamd [bedrijf] . Autobedrijf [naam] wordt niet genoemd als werkgever van [naam] .34 Tegenover de [bedrijf] heeft [naam] verklaard dat hij ten behoeve van de hypotheekaanvraag zijn vader heeft gevraagd om hem bij autobedrijf [naam] , het bedrijf van zijn vader, op de loonlijst te zetten. Hij zou in het verleden bij dit bedrijf hebben gewerkt en daar nog steeds werken.35 Bij de rechtercommissaris heeft [naam] aangegeven dat hij een paar keer heeft gewerkt bij autobedrijf [naam] . Wanneer dit precies was, weet hij niet meer. [naam] heeft verder verklaard dat hij op dat moment een eigen bedrijf had, maar dat hij daarnaast wel tijd overhield om te helpen in het bedrijf van zijn vader.36 Hoewel de verklaringen van [naam] onduidelijk en niet eenduidig zijn, is de rechtbank van oordeel dat deze verklaringen in combinatie met de gegevens van de [bedrijf] en het [bedrijf] voldoende zijn om te concluderen dat [naam] in de maanden augustus, september en oktober 2018 niet fulltime in het bedrijf van zijn vader heeft gewerkt.
Ten aanzien van [naam] heeft de [bedrijf] een werkgeversverklaring en salarisspecificatie van het bedrijf
[naam] en een arbeidsovereenkomst tussen [naam] en [naam] ontvangen. Volgens deze stukken werkt [naam] sinds 1 september 2018 als algemeen medewerkster met een jaarsalaris van 28.512,00.37 De aangeleverde salarisspecificatie heeft betrekking op de periode oktober 2018. Bij navraag bij de [bedrijf] blijkt dat [naam] op 22 oktober 2018 salaris ontvangt van [naam] , maar dat dit bedrag op 13 november 2018 is teruggestort. Daarnaast ontvangt zij in oktober en november 2018 salaris van [bedrijf] .38 Uit de informatie van het [bedrijf] blijkt dat [naam] niet wordt genoemd als werkgever van [naam] .39 Tegenover de politie heeft [naam] verklaard dat zij in 2018 en 2019 werkzaam was voor [naam] . Dit bedrijf valt onder [bedrijf] . Het bedrijf [naam] kent zij niet.40
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de werkgeversverklaringen, salarisspecificaties en arbeidsovereenkomsten die ingediend zijn bij de [bedrijf] niet conform de werkelijkheid zijn opgesteld. Op 30 november 2018 is de hypotheek gepasseerd. Als de [bedrijf] had geweten dat er sprake was van het opgeven van onjuiste gegevens, zou zij de hypothecaire lening niet verstrekt hebben.41
[naam] heeft aangegeven dat hij via de heer [naam] in contact is gekomen met verdachte en medeverdachte [naam] . Verdachte heeft zich daarbij voorgedaan als een medewerker van de [bedrijf] . [naam] heeft verklaard dat verdachte, medeverdachte [naam] en [naam] op de hoogte waren van het feit dat hij zich bij zijn vader op de loonlijst heeft laten zetten. [naam] geeft verder aan dat hij diverse stukken heeft aangeleverd bij verdachte en medeverdachte [naam] . Ze zijn beiden ook bij [naam] op de zaak geweest om stukken in te scannen.42 Bij de rechter-commissaris heeft [naam] verklaard dat verdachte en medeverdachte [naam] de valse stukken hebben opgemaakt. Hij herkent beiden ook op de fotos die aan hem getoond worden. Volgens [naam] heeft medeverdachte [naam] tegen hem gezegd dat de hypotheekaanvraag lastig zou worden met de cijfers van zijn eigen onderneming, maar dat hij daarvoor iets had geregeld. Vervolgens is er salaris van het [bedrijf] . op zijn rekening gestort. [naam] heeft echter nooit voor dit bedrijf gewerkt. [naam] geeft aan dat hij niet precies weet wie van beiden de valse stukken heeft opgemaakt en ingeleverd bij de [bedrijf] , maar hij weet wel zeker dat verdachte en medeverdachte [naam] beiden betrokken waren en dat zij op de hoogte waren van de valsheid van de documenten die zij bij de hypotheekaanvraag hebben gebruikt.43
Verdachte heeft aangegeven dat hij [naam] en [naam] enkel heeft doorverwezen naar [naam] , maar dat hij verder geen enkele bemoeienis heeft gehad bij deze hypotheekaanvraag.
Hoewel de verklaringen van [naam] op bepaalde vlakken vragen oproepen zeker wanneer het zijn eigen rol in de hypotheekfraude betreft vinden deze op cruciale onderdelen steun in andere bewijsmiddelen.
Ten eerste zijn er op de gegevensdragers die in de woning van verdachte in beslag zijn genomen stukken met betrekking tot [naam] en [naam] aangetroffen, namelijk een koopovereenkomst tussen [naam] en
[naam] en de verkopers voor de aankoop van de woning aan de [adres] in Den Haag en pensioenoverzichten van [naam] en [naam] .44 Indien verdachte [naam] en [naam] enkel heeft doorverwezen naar [naam] zou het onlogisch zijn dat deze stukken op zijn gegevensdragers staan.
Ten tweede blijkt uit de bankmutaties van de [bedrijf] dat [naam] op 27 september 2018 eenmalig salaris van [bedrijf] ontvangt.45 Bij navraag bij de [bedrijf] blijkt dat medeverdachte [naam] een dag later op 28 september 2018 salaris van [bedrijf] ontvangt. Verder blijkt dat [bedrijf] is gevestigd aan De [adres] in Almere,46 hetzelfde pand waar ook het [bedrijf] van medeverdachte [naam] zit. Daarnaast wordt op de gegevensdragers van verdachte een uittreksel van de Kamer van Koophandel van [bedrijf] , gevestigd aan De [adres] in Almere, aangetroffen.47 Gelet op het voorgaande is er een connectie tussen [bedrijf] en beide verdachten.
Tot slot heeft [naam] verklaard dat de hypotheekaanvraag bij hem is aangeleverd via verdachte en dat verdachte de inkomensgegevens bij hem heeft aangeleverd.48
Het voorgaande duidt op een veel grotere betrokkenheid van verdachte en medeverdachte [naam] bij de hypotheekaanvraag van [naam] en [naam] dan verdachte zelf over heeft verklaard. De rechtbank zal derhalve uitgaan van de verklaring van [naam] voor zover deze betrekking heeft op de rol van verdachte en medeverdachte [naam] en hun wetenschap omtrent de valsheid van de aangeleverde stukken. De rechtbank komt derhalve ook met betrekking tot deze hypotheekaanvraag tot het wettig en overtuigend bewijs.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 12 november 2017 tot en met 15 september 2021 in Leeuwarden en/of Amsterdam en/of Utrecht en/of Almere, althans in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van meerdere geschriften als ware deze echt en onvervalst, te weten werkgeversverklaringen en salarisspecificaties en arbeidsovereenkomsten, te weten: (aangifte [bedrijf] .)
(zaakdossier 1)
een werkgeversverklaring (gedateerd 14 mei 2018) van het bedrijf [bedrijf] met betrekking tot [naam] (document p. 3286) en
een salarisspecificatie over de maand april 2018 (gedateerd [geboorte datum] 2018) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot [naam] (document p. 3287), en
(zaakdossier 2, tevens aangifte [bedrijf] .)
3. een werkgeversverklaring (gedateerd 2 mei 2018) van het bedrijf [bedrijf] met betrekking tot [naam] (document p. 3526) en
4. een salarisspecificatie over de maand april 2018 (gedateerd [geboorte datum] 2018) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot [naam] (document p. 3527-3529), en
(zaakdossier 3)
5a. een werkgeversverklaring (gedateerd 10 april 2018) van het bedrijf [bedrijf] met betrekking tot
[naam] (met geboortedatum [geboorte datum] 1987) (document p. 3698), en
5b. een werkgeversverklaring (gedateerd 14 mei 2018) van het bedrijf [bedrijf] met betrekking tot [naam]
(met geboortedatum [geboorte datum] 1987) (document p. 3711), en
6a. een salarisspecificatie over de maand januari 2018 (gedateerd 31 januari 2018) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot [naam] (met geboortedatum [geboorte datum] 1987) (document p. 36993701), en
6b. een salarisspecificatie over de maand januari 2018 (gedateerd 31 januari 2018) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot [naam] (met geboortedatum [geboorte datum] 1987) (document p. 37123713), en
7a. een salarisspecificatie over de maand februari 2018 (gedateerd 28 februari 2018) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot [naam] (met geboortedatum [geboorte datum] 1987) (document p. 37023704), en
7b. een salarisspecificatie over de maand februari 2018 (gedateerd 28 februari 2018) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot [naam] (met geboortedatum [geboorte datum] 1987) (document p. 3714-
3716),
(zaakdossier 8)
8. een werkgeversverklaring (gedateerd 8 januari 2018) van het bedrijf [bedrijf] met betrekking tot
[naam] (document p. 4503), en
9. een salarisspecificatie over de maand december 2017 (gedateerd 22 december 2017) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot het salaris van [naam] (document p. 4507), en
(zaakdossier 9)
10. een werkgeversverklaring (gedateerd 22 september 2017) van het bedrijf [bedrijf] met betrekking tot[naam] (document p. 4725), en
10. een salarisspecificatie over de maand september 2017 (gedateerd 25 september 2017) van het bedrijf
[bedrijf] met betrekking tot het salaris van [naam] (document p. 4726), en (aangifte [bedrijf] )
(zaakdossier 7)
12. een werkgeversverklaring (gedateerd 5 november 2018) van het bedrijf Autobedrijf [bedrijf] . metbetrekking tot [naam] (document p. 4324), en
12. een salarisspecificatie over de maand oktober 2018 (ongedateerd) van het bedrijf Autobedrijf
[bedrijf] . met betrekking tot het salaris van [naam] (document p. 4325), en
14. een arbeidsovereenkomst (gedateerd 28 juli 2018) tussen Autobedrijf [bedrijf] . en [naam] (documentp. 4326-4328), en
14. een werkgeversverklaring (gedateerd 22 oktober 2018) van het bedrijf [naam] met betrekking tot
[naam] (document p. 4332), en
16. een salarisspecificatie over de maand oktober 2018 (ongedateerd) van het bedrijf [naam] metbetrekking tot het salaris van [naam] (document p. 4333), en
16. een arbeidsovereenkomst (gedateerd 1 september 2018) tussen [naam] en [naam] (document p.4334-4336), zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande die valsheid telkens hierin dat op die werkgeversverklaringen en salarisspecificaties en arbeidsovereenkomsten was vermeld dat die [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en [naam] (per op die geschriften aangegeven datum) bij die bedrijven werkzaam waren en bij die bedrijven een (vaste) dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst hadden, en recht hadden op een bepaald salaris, en ook een bepaald maandsalaris hadden ontvangen, en bestaande dat gebruik maken hierin dat verdachte die werkgeversverklaringen en salarisspecificaties en arbeidsovereenkomsten in het kader van een hypotheekaanvraag, al dan niet via een of meer tussenpersonen, heeft doen toekomen aan [bedrijf] . en/of [bedrijf] N.V. en/of [bedrijf] ,
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsman de rechtbank verzocht rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn, de beperkte documentatie van verdachte, zijn persoonlijke omstandigheden, de gevolgen die het feit voor verdachte reeds hebben gehad en de beperkte rol van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakt rapportage, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan hypotheekfraude door het gebruik maken van valse geschriften. Verdachte heeft hiermee gezorgd dat mensen van wie het inkomen te laag was om in aanmerking te komen voor een hypotheek toch een hypotheek konden afsluiten. Ter ondersteuning van het (fictieve) dienstverband zijn werkgeversverklaringen, salarisspecificaties en arbeidsovereenkomsten opgemaakt en bij de hypotheekverstrekkers, dan wel een tussenpersoon, ingeleverd. Op basis van de fictieve dienstverbanden, de valse documenten en de gefingeerde loonbetalingen zijn meerdere hypothecaire geldleningen verstrekt. Door het handelen van verdachte hebben de hypotheekverleners geen goede inschatting kunnen maken van de risicos die zijn verbonden aan de verstrekking van hypothecaire leningen. Door het gebruik van valse geschriften wordt het vertrouwen dat in het economisch verkeer in dergelijke stukken moet kunnen worden gesteld bovendien ernstig geschaad.
Verdachte heeft zich in eerste instantie beroepen op zijn zwijgrecht en vervolgens een ontkennende verklaring afgelegd. Ter terechtzitting heeft hij schoorvoetend aangegeven dat hij wellicht wat meer oplettend had moeten zijn. Verdachte heeft hiermee geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte weliswaar eerder onherroepelijk is veroordeeld voor valsheid in geschrifte, maar dat dit wel een oude veroordeling betreft.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport. In dit rapport wordt onder meer aangegeven dat er bij verdachte sprake is van stabiele huisvesting, een gezinsleven en een baan. Er zijn verder geen aanwijzingen voor financiële problemen of problemen met middelengebruik. Gelet op de ontkennende houding van verdachte kan de reclassering geen adequate inschatting maken van het recidiverisico. De reclassering ziet tot slot onvoldoende aanknopingspunten voor reclasseringsinterventies en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank zal geen rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn. De redelijke termijn is op 8 maart 2022 gaan lopen. Dit betreft het moment dat verdachte is aangehouden en in verzekering is gesteld. Dit betekent dat de redelijke termijn slechts met enkele dagen is overschreden. De rechtbank zal derhalve volstaan met een constatering.
Gelet op de ouderdom van het feit ziet de rechtbank in tegenstelling tot de officier van justitie geen aanleiding om nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Aangezien verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven dat hij nog steeds werkzaam is in de hypotheekbranche ziet de rechtbank wel aanleiding om een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op te leggen. Dit dient als stok achter de deur om verdachte er in de toekomst van te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen en om uitdrukking te geven aan de ernst van het feit. De rechtbank zal daarnaast aan verdachte de maximale taakstraf van 240 uren opleggen.
[bedrijf] . heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 24.121,25 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk kan worden toegewezen tot een bedrag van 11.179,03 en dat deze voor het overige nietontvankelijk dient te worden verklaard. De benadeelde partij heeft bij haar vordering niet alleen de kosten meegenomen die zij heeft gemaakt ten aanzien van de hypotheekaanvragen die aan verdachte ten laste zijn gelegd, maar ook ten aanzien van vier hypotheekaanvragen die niet op de tenlastelegging staan.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij nietontvankelijk dient te worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan uit de summiere en niet gespecificeerde onderbouwing niet afleiden welke kosten precies zijn gemaakt ten aanzien van het bewezenverklaarde feit. Daar komt bij dat van [bedrijf] als professionele partij mag worden verwacht dat zij een duidelijke en gespecificeerde onderbouwing van de schade aanlevert.
Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot: een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
een taakstraf voor de duur van 240 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Verklaart de vordering van
Aegon Hypotheken B.V.niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de veroordeelde en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. H. M. Lenting, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 april 2024.
Mrs. Sieders en Lenting zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt tenzij anders vermeld bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas, betreft dit tenzij anders vermeld de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020043047 d.d. 13 april 2022 (onderzoek OMBERVIS / NNRBB20003).
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v., met als bijlagen o.a. de aangeleverde werkgeversverklaring en salarisspecificatie, pagina 143 e.v., en een uittreksel van de Kamer van Koophandel, pagina 146 e.v.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 augustus 2020, opgenomen op pagina 3364 e.v.
proces-verbaal van verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 29 februari 2024.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v., met als bijlagen o.a. de aangeleverde werkgeversverklaring en salarisspecificatie, pagina 216 e.v.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v. en proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juli 2020, opgenomen op pagina 229 e.v.
proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 maart 2022, opgenomen op pagina 3647 e.v.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v.
aangifte door [bedrijf] d.d. 13 juli 2020, opgenomen op pagina 923 e.v.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v., met als bijlagen o.a. de aangeleverde werkgeversverklaring en salarisspecificatie met de juiste geboortedatum, pagina 245 e.v., en de aangeleverde werkgeversverklaring en salarisspecificatie met de onjuiste geboortedatum, pagina 232 e.v.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2020, opgenomen op pagina 3826 e.v.
proces-verbaal van verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 16 januari 2024.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v., met als bijlagen o.a. de aangeleverde werkgeversverklaring, pagina 539, en salarisspecificatie, pagina 543.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 augustus 2020, opgenomen op pagina 4623 e.v.
proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 december 2021, opgenomen op pagina 4674 e.v.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v., met als bijlagen o.a. de aangeleverde werkgeversverklaring en salarisspecificatie, pagina 357 e.v.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2020, opgenomen op pagina 4875 e.v.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v., met als bijlage o.a. een bankafschrift, pagina 359, en proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2020, opgenomen op pagina 4885 e.v.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v., met als bijlage o.a. een gespreksverslag tussen [bedrijf] en [naam] , pagina 507 e.v.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2021, opgenomen op pagina 5441 e.v.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2021, opgenomen op pagina 5441 e.v.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2021, opgenomen op pagina 5441 e.v.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v., en proces-verbaal van verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 29 februari 2024.
de door verdachte ter zitting van 14 maart 2024 afgelegde verklaring.
aangifte door [bedrijf] . d.d. 16 december 2019, opgenomen op pagina 105 e.v.
aangifte door [bedrijf] d.d. 3 juni 2019, opgenomen op pagina 775 e.v.
aangifte door [bedrijf] d.d. 3 juni 2019, opgenomen op pagina 775 e.v., met als bijlagen o.a. de aangeleverde werkgeversverklaring, pagina 785, salarisspecificatie, pagina 786, arbeidsovereenkomst, pagina 795 e.v., en betalingsbewijzen, pagina 806 e.v.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2020, opgenomen op pagina 4353 e.v.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2020, opgenomen op pagina 960 e.v.
aangifte door [bedrijf] d.d. 3 juni 2019, opgenomen op pagina 775 e.v.
proces-verbaal van verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 29 februari 2024.
aangifte door [bedrijf] d.d. 3 juni 2019, opgenomen op pagina 775 e.v., met als bijlagen o.a. de aangeleverde werkgeversverklaring, pagina 787, salarisspecificatie, pagina 790, en arbeidsovereenkomst, pagina 792 e.v.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2022, opgenomen op pagina 4360.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2020, opgenomen op pagina 960 e.v.
proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 26 januari 2022, opgenomen op pagina 4440 e.v.
aangifte door [bedrijf] d.d. 3 juni 2019, opgenomen op pagina 775 e.v.
aangifte door [bedrijf] d.d. 3 juni 2019, opgenomen op pagina 775 e.v.
proces-verbaal van verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 29 februari 2024.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2021, opgenomen op pagina 5441 e.v.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2020, opgenomen op pagina 4353 e.v.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, opgenomen op pagina 679 e.v.
proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2021, opgenomen op pagina 5541 e.v.
aangifte door [bedrijf] d.d. 3 juni 2019, opgenomen op pagina 775 e.v.