In deze zaak heeft Triodos Bank N.V. (hierna: Triodos) een kort geding aangespannen tegen GoBest B.V. (hierna: GoBest) met betrekking tot de uitoefening van een retentierecht op vier nog niet opgeleverde appartementen. Triodos vordert dat GoBest wordt veroordeeld om alle aangebrachte uitingen met betrekking tot het retentierecht te verwijderen en dat GoBest wordt verboden om dit recht nog uit te oefenen. De achtergrond van het geschil ligt in een aannemingsovereenkomst tussen GoBest en Mariën Zathe Onroerend Goed B.V. (hierna: Mariën Zathe), waarbij GoBest werkzaamheden heeft verricht voor de bouw van een zorgboerderij. Triodos heeft een hypotheekrecht op de zorgboerderij en stelt dat GoBest onrechtmatig het retentierecht uitoefent, omdat zij de feitelijke macht over de appartementen heeft prijsgegeven.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Triodos voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, aangezien Mariën Zathe in gebreke blijft met haar betalingsverplichtingen. De kern van het geschil is of GoBest rechtsgeldig een retentierecht uitoefent. De voorzieningenrechter oordeelt dat GoBest onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten tijde van het inroepen van het retentierecht de feitelijke macht over de appartementen uitoefende. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Triodos toe, waarbij GoBest wordt veroordeeld om de aangebrachte uitingen te verwijderen en het retentierecht niet meer uit te oefenen. Tevens wordt GoBest veroordeeld in de proceskosten.