ECLI:NL:RBNNE:2024:1299

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
18-249447-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarig kind en overtreding van tijdelijk huisverbod

Op 9 april 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn minderjarig kind en het overtreden van een tijdelijk huisverbod. De verdachte, geboren in 1977, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met zijn dochter, geboren in 2008, in de periode van 1 september 2021 tot en met 9 september 2023. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meermalen zijn dochter had gevraagd zich uit te kleden en daarbij haar naakte lichaam had bekeken, alsook haar borsten had betast en haar vagina had aangeraakt. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het overtreden van een huisverbod dat hem was opgelegd door de burgemeester. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer grotendeels betrouwbaar, ondanks enkele inconsistenties. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar erkende wel dat hij zijn dochter had gevraagd zich uit te kleden. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een vrijheidsbeperkende maatregel. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het binnendringen in de vorm van vingeren, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De zaak heeft grote impact gehad op het slachtoffer en de rechtbank benadrukte de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.249447.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 april 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 maart 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.I. Veenstra, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 9 september 2023 te [plaats] , met [slachtoffer] , te weten zijn kind,
geboren op [geboortedatum] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
  • die [slachtoffer] gevraagd om zich uit te kleden en/of waarbij hij, verdachte, het (naakte) lichaam van die [slachtoffer] bekeek en/of
  • de borsten van die [slachtoffer] betast en/of in de borsten van die [slachtoffer]
geknepen en/of aan de borsten en/of tepels van die [slachtoffer] gelikt en/of
  • over de vagina van die [slachtoffer] gewreven en/of de vagina van die [slachtoffer] aangeraakt en/of
  • een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht; ( art 245 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 9 september 2023 te [plaats] ontucht heeft gepleegd
met zijn minderjarig kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2008, hebbende verdachte, meermalen, althans eenmaal,
  • die [slachtoffer] gevraagd om zich uit te kleden en/of waarbij hij, verdachte, het (naakte) lichaam van die [slachtoffer] bekeek en/of
  • de borsten van die [slachtoffer] betast en/of in de borsten van die [slachtoffer]
geknepen en/of aan de borsten en/of tepels van die [slachtoffer] gelikt en/of
  • over de vagina van die [slachtoffer] gewreven en/of de vagina van die [slachtoffer] aangeraakt en/of
  • een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht; ( art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 11 oktober 2023 te [plaats] ,
in strijd met dat huisverbod
de in dit verbod genoemde woning, gelegen aan [adres] , heeft betreden en/of zich in en/of in nabijheid van die woning heeft opgehouden en/of contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;
( art 11 lid 1 Wet tijdelijk huisverbod )

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1. primair en 2. bewezen. De verklaringen van aangeefster over de ontuchtige handelingen zijn betrouwbaar en worden voldoende ondersteund door ander bewijs.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1. ten laste gelegde. Door aangeefster is wisselend en tegenstrijdig verklaard over de vermeende ontuchtige handelingen, waardoor haar aangifte als onvoldoende betrouwbaar moet worden gezien. Wat betreft het onder 2. ten laste gelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Afgelegde verklaringenOp zondag 10 september 2023 meldt de dan 14-jarige dochter van verdachte, [slachtoffer] , zich met haar moeder [moeder] op het politiebureau te [plaats] . [moeder] en [slachtoffer] waren op het bureau omdat zij niet meer naar huis durfden. [slachtoffer] vertelde dat haar vader verdachte [verdachte] - haar borsten had betast. Ook zou haar vader diverse keren op haar slaapkamer zijn geweest en haar gevraagd hebben of ze haar lichaam wilde laten zien aan hem. Haar vader zou een keer zijn handdoek hebben laten zakken en zijn stijve geslachtsdeel hebben laten zien aan haar. Hij zou toen hebben gevraagd of ze hem even aan wilde aanraken. [slachtoffer] mocht van haar vader niemand iets vertellen en het nergens over hebben, want het was hun geheimpje. De door [slachtoffer] gegeven informatie vormde aanleiding tot een informatief gesprek met het zedenteam van de politie. Tijdens dat informatieve gesprek verklaarde [slachtoffer] dat haar vader meerdere malen haar borsten heeft vastgepakt en in haar borsten heeft geknepen. Dit gebeurde veelal tijdens het ouwehoeren/kietelen/stoeien tussen vader en [slachtoffer] , met name wanneer [slachtoffer] zijdelings bij haar vader op schoot zat. Vader pakte vaak de linkerborst van [slachtoffer] vast en kneep daarin. Een keer of vier heeft [slachtoffer] tijdens het kietelen en betasten/knijpen van haar borsten gevoeld dat de penis van haar vader hard was (door de broek heen). Het kietelen en daarbij betasten van haar borsten gebeurde voornamelijk in het 'bijhok' (een kleine schuur in de tuin met daarin stoelen, tafel en TV).
Moeder was er tijdens het kietelen vaak bij. Op het moment dat moeder dan het bijhok verliet betastte
vader snel de borst van [slachtoffer] . Daarnaast vroeg vader regelmaat aan [slachtoffer] om zich uit te kleden. Dit vroeg vader tijdens de momenten dat [slachtoffer] en vader alleen thuis waren en moeder niet aanwezig was.
[slachtoffer] heeft dit steeds geweigerd tot ongeveer anderhalve maand geleden. Vader vroeg het
wederom en [slachtoffer] verklaarde hierover: "Ik heb het toegestaan om te kijken hoever hij zou gaan".
Vader verzocht [slachtoffer] om zich uit te kleden en op bed te gaan liggen. [slachtoffer] heeft dit gedaan. Vervolgens likte vader aan de tepel van [slachtoffer] . [slachtoffer] verklaarde
hierover: "Een likje. Waar die bultjes zitten". Vervolgens wilde vader naar de vagina van [slachtoffer] kijken om te kijken of deze er hetzelfde uit zou zien als de vagina van moeder. Vader openende met zijn vingers de buitenste schaamlippen van [slachtoffer] . Vader reageerde vervolgens met: "Lijkt wel op mama". [slachtoffer] gaf vervolgens aan dat zij dit niet wilde en zei haar vader te stoppen. [slachtoffer] gaf aan dat vader een relatie heeft met moeder en dit niet met haar hoort te doen. [slachtoffer] gaf aan dat zij tegen vader had gezegd dat zij begreep dat hij nieuwsgierig naar hoe zij eruit ziet maar dat hij dit niet hoort te doen bij zijn dochter. Vader
zou dit ook met kleding aan kunnen zien. Naast bovenstaande incidenten heeft [slachtoffer] enige tijd terug met haar vader in de jacuzzi gezeten. Zowel vader als [slachtoffer] droegen badkleding. [slachtoffer] ging vervolgens naar de schuur om zich om te kleden waarna vader de schuur binnenkwam. Vader droeg een badjas en/of een handdoek om zijn middel en was verder ongekleed. Vader toonde [slachtoffer] zijn stijve penis en vroeg [slachtoffer] of zij zijn penis wilde aanraken. [slachtoffer] weigerde dit. Desgevraagd gaf [slachtoffer] aan dat zij wist dat het een stijve penis betrof omdat de penis recht vooruit stond, dik en opgezwollen was. Zoals zij geleerd had bij biologieles. Ongeveer een maand geleden heeft vader voor de laatste keer aan [slachtoffer] gevraagd of zij zich wilde uitkleden. [slachtoffer] weigerde dit. Vader is naar beneden gelopen en kort daarna weer naar boven gelopen. Vader bood zijn excuses aan [slachtoffer] aan en vroeg
[slachtoffer] om het niet tegen moeder te zeggen. Vader gaf aan dat het hun geheimpje was en dat als moeder erachter zou komen het klaar zou zijn.1
Richting de afronding van het informatieve gesprek nam moeder [moeder] telefonisch contact
op met verdachte. Dit was om kort te sluiten of verdachte de woning wilde verlaten en moeder en [slachtoffer] de komende tijd in de woning konden. Gedurende dit gesprek confronteerde moeder [moeder] verdachte nogmaals met de uitspraken van [slachtoffer] .
Moeder [moeder] riep onder meer: "
Je hebt aan haar gezeten. Je hebt aan haar borsten
gezeten". De betreffende verbalisant hoorde verdachte vervolgens onder meer zeggen (in woorden van gelijke strekking) "
Ik ben fout geweest. Ik had dat niet mogen doen. Gebeurt nooit meer". De verbalisant hoorde verdachte deze zinnen gedurende het gesprek enkele keren herhalen in wisselende volgorde.2
Later die avond op 10 september 2023 heeft verdachte op zijn telefoon onder meer gezocht op de zoekterm psychologische gevolgen van kindermisbruik en heeft hij een chatgesprek met aangeefster gevoerd waarin hij tegen aangeefster onder meer het volgende zegt:
"Hoi schat pap is niet boos. Pap mag niet aan je zitten. Soms met grapje en stoeien, pap hou heel veel van jou en mam, ik hoop op jullie vergeving. Ik doe jullie pijn. Dat wil ik niet, jullie zijn alls voor mij, de heel wereld mag gestoolen zijn. Ik hoop jou en mam weer te zien. Groetjes pap"
Ook geeft verdachte in diezelfde chat aan dat hij morgen zelf naar de politie gaat om zichzelf aan te geven en zegt hij nogmaals sorry en dat het hem spijt en dat hij hoopt op vergeving van aangeefster en haar
moeder. [slachtoffer] tekst haar vader
we kunnen je nog vergeven.3
Op 11 september 2023 werd er door de burgermeester van de gemeente [plaats] een huisverbod opgelegd aan verdachte. De inhoud hiervan hield in dat verdachte zich niet mocht bevinden in of zich ophouden in de buurt van de echtelijke woning en evenmin
contact mocht opnemen met zijn vrouw en dochter voor een periode van 10 dagen (dus tot 21 september).4 Op 20 september is dit huisverbod door de burgemeester met 18 dagen verlengd tot 9 oktober 2023.5
Op dinsdag 12 september 2023 belde [slachtoffer] naar de frontoffice zeden van de politie en gaf ze aan dat ze toch geen aangifte wilde doen. Ze gaf aan dat haar vader er heel veel spijt van had en het nooit weer zou doen. De betreffende verbalisant vroeg haar hoe ze het dan straks voor zich zou zien, als het huisverbod zou aflopen. Zij gaf toen aan dat ze dan een goed gesprek zouden hebben. Ze waren altijd zo gelukkig samen.6
Op diezelfde 12 september 2023 hebben [slachtoffer] en verdachte ondanks het contactverbod dat reeds gold - een geheime chat via whatsapp geopend..7
Op donderdag 14 september 2023 nam [slachtoffer] wederom contact op met de Frontoffice Zeden van de politie. Ze gaf aan dat wat ze had verteld niet klopte. Dat ze een valse melding had gedaan. Ze gaf aan dat ze ruzie had gehad met haar vader over een piano en dat ze daarom heel boos was.. Het speet haar heel erg dat ze had gelogen.8
Op 20 september 2023 is [naam] , de broer van [slachtoffer] (en stiefzoon van verdachte), door de politie gehoord. Hij verklaarde tegenover de verbalisanten wat [slachtoffer] tegen hem had verteld over de vermeende ontucht. Dit kwam grotendeels overeen met wat [slachtoffer] in het informatieve gesprek tegen de politie had verteld. Nieuw was het aspect van het binnendringen. [slachtoffer] zou tegen hem hebben verklaard dat verdachte
er ook met de vingers in was geweest. Tevens verklaarde [naam] dat er stiekem contact was tussen verdachte en [slachtoffer] in die zin dat zij in het geheim berichtjes zouden uitwisselen.9
Op 28 september 2023 wordt verdachte door de politie gehoord over de vermeende ontucht met zijn dochter. Hij verklaart dan dat hij zijn dochter nooit opzettelijk heeft betast of heeft gevraagd zich uit te kleden. Wel heeft twee keer per ongeluk haar borsten aangeraakt tijdens het stoeien (
Ik heb wel eens gevraagd of ik haar per ongeluk bij haar tit heb geraakt en dan vraag ik haar of dit zo is en dan zegt ze wel eens ja maar daarna: Geeft niet papa. Dat is echt met het stoeien.). Over het jacuzzi-incident verklaart hij dat zijn dochter binnen kwam toen hij zich net stond af te drogen en toen per ongeluk zijn niet stijve penis heeft gezien. Verdachte erkent wel contact te hebben opgenomen met zijn gezin, ondanks het huisverbod.10
De verklaring van broer [naam] vormde aanleiding om [slachtoffer] en haar moeder op 28 september 2023 opnieuw te horen. Kort gezegd verklaarde aangeefster toen dat zij alles wat zij in het informatieve gesprek heeft verklaard was gelogen. Verdachte zou nooit ontuchtige handelen bij haar hebben gepleegd. De reden dat zij dit had verzonnen was gelegen in het feit dat zij boos op haar vader vanwege het niet
krijgen van een orgel dat haar was beloofd.11 Moeder verklaarde op haar beurt dat zij erg boos was op haar dochter omdat zij alles had verzonnen. Als reden hiervoor werd genoemd het niet krijgen van een beloofde piano.12
Op 4 oktober 2023 waren verbalisanten in de echtelijke woning in het kader van een controle op de naleving van het huisverbod door verdachte. Bij die gelegenheid zei moeder huilend tegen de verbalisanten: 'hij heeft het wel gedaan. Hij heeft alles gedaan. Hij heeft haar misbruikt vanaf haar twaalfde al.' Verdachte was de dag nadat hij vrijkwam op 30 september 2009 reeds naar de woning gekomen om hen over te halen de aangifte in te trekken en te zeggen dat het hun schuld was. Hij maakte hen bang door onder meer te zeggen dat ze het huis kwijt zouden raken.13
Vervolgens heeft de moeder van [slachtoffer] op 9 oktober 2023 namens haar dochter alsnog aangifte gedaan van ontucht gepleegd door verdachte jegens haar dochter. Zij heeft in die aangifte verklaard dat wat haar dochter op 10 september 2023 tegen de politie heeft verteld wel degelijk klopt, dat ze dit aanvankelijk had teruggedraaid omdat ze van verdachte moesten liegen en dat ze inmiddels van haar dochter had gehoord dat er ook sprake was geweest van binnendringen in de vorm van vingeren.14 Ook [slachtoffer] is op 9 oktober 2023 opnieuw gehoord door de zedenrecherche. Zij heeft in dat verhoor verklaard dat het allemaal wel klopt wat zij in het informatieve gesprek heeft verklaard en dat zij haat verklaring aanvankelijk had teruggedraaid omdat verdachte op haar en haar moeder had ingepraat om het anders te spelen. Hij kwam toen met het verhaal over het orgel/de piano op de proppen. Hij was na het ingaan van het huisverbod ook een heel weekend in de woning geweest al. Op de vraag van de verbalisant of het verhaal over de piano geoefend was antwoordde aangeefster bevestigend:
Hij zei dat we het anders moesten spelen. Want anders zouden we alles kapot maken. Hij heeft aan ons uitgelegd hoe wij het tegen de politie moesten zeggen. Hij zou anders 2 jaar gevangenisstraf krijgen.
Specifiek over de ontuchtige en seksuele handelingen heeft [slachtoffer] toen verklaard een en ander begon toen ze 13 was. Het ging aanvankelijk alleen om het uitkleden op haar slaapkamer. Verdachte wilde haar naakt zien om te kijken hoe ze eruit zag. Hij vroeg haar zich uit te kleden. Na een aantal keren geweigerd te hebben gaf ze uiteindelijk toch toe en kleedde ze zich uit. Verdachte zou toen naar haar borsten en haar schaamstreek hebben gekeken. Dit uitkleden en kijken zou een keer of drie hebben plaatsgevonden, waarbij de laatste keer zon vier maanden geleden (juni 2023) was. Het vond telkens plaats wanneer moeder even niet thuis was. Ook zou verdachte in 2023 meermalen een van haar borsten hebben betast, een tepel hebben gelikt, over haar vagina en clitoris hebben gewreven en haar hebben gevingerd. Het betasten van een borst zou in de eerste plaats tijdens het stoeien hebben plaatsgevonden. Het kwam volgens [slachtoffer] regelmatig voor dat verdachte dan plotseling in een borst kneep. Dat zou per ongeluk kunnen zijn geweest, maar het viel haar wel op dat hij dan opeens in mijn borst kneep. Later zou hij haar een keer in haar slaapkamer hebben gevraagd haar bovenkleding uit te trekken. Hij kneep toen in haar borst en likte een tepel. Ongeveer een week hierna zou verdachte nog een stap verder zijn gegaan door haar te vingeren:
Hij wreef over mijn clitoris en hij ging in mijn gat. Hij ging mij geil maken. Ja hij maakte mij geil. Hij zei ook: "ik voelde geiligheid". Ik dacht hoe kan dat. Ik voel niets. Hij ging zitten en maakte mij geil maar ik had het niet door.
Voorts beschreef [slachtoffer] een situatie in de zomer van 2023 waarin verdachte nadat zij samen in de jacuzzi in de achtertuin hadden gezeten - zijn stijve penis aan haar zou hebben laten zien en daarbij de vraag hebben gesteld of zij deze wilde aanraken. Tenslotte zou hij een keer aan haar hebben gevraagd of zou seks met hem zou willen hebben.15
Op 12 oktober 2023 is verdachte na de dag ervoor opnieuw te zijn aangehouden wederom door de politie gehoord. Verdachte verklaarde met betrekking tot het aan hem opgelegde huisverbod dat hij dit (ook) heeft geschonden door kort na 11 september 2023 een heel weekend in de echtelijke woning bij zijn gezin te hebben verbleven. Met betrekking tot het jacuzzi-incident verklaart hij nu dat hij zich aan het afdrogen was, daarbij zijn evenwicht verloor, zijn handdoek op de grond viel, hij toen bloot was, net op dat moment zijn dochter binnenkwam, hij zich naar haar toe draaide en zijn penis toen mee zwaaide. Zijn dochter zou dit gezien hebben en door het mee zwaaien van de penis wellicht hebben gedacht dat de penis stijf was.16
Een dag later op 13 oktober 2023 werd verdachte in het kader van zijn voorgeleiding gehoord door de rechter-commissaris. Hij heeft bij die gelegenheid erkend dat hij [slachtoffer] twee keer heeft gevraagd zich uit te kleden en dat hij haar daarbij één keer naakt heeft gezien. Dat hij aan haar borsten heeft gezeten of in haar vagina is geweest kon hij zich niet herinneren. Volledig heeft verdacht tegenover de rechter-commissaris het volgende verklaard:
Ik wil nu wel bij u verklaren dat ik [slachtoffer] twee keer heb gevraagd om zich uit te kleden. Ik weet niet hoe ik er op kwam om haar dit te vragen, dat ze zich moest uitkleden. Ze is een mooie meid. De eerste keer is ongeveer acht weken geleden gebeurd. Ze wilde haar badpak aantrekken. Ik vroeg of ik binnen mocht komen, ze zei dat ik even moest wachten. Ik ben toch naar binnen gegaan. Ze had toen haar bikini aan en ik heb haar gevraagd om de bikini uit te doen. Dit wilde ze niet en het is ook niet gebeurd. Ik voelde me er schuldig over. Ik heb er later nog even met haar over gepraat. De tweede keer dat ik dit gevraagd heb is een paar weken later geweest. Zij was op haar kamer, ik ben naar boven gegaan. Ze was zich weer aan het omkleden. Toen heb ik haar weer gevraagd of ik haar naakt mocht zien. Ik was benieuwd hoe ze er uit zag. Ik was gewoon nieuwsgierig. [slachtoffer] heeft haar kleren uitgedaan en ze zei dat dit wel de laatste keer was. Toen heb ik haar naakt gezien. Ook toen had ik er weer spijt van. Ik kan me niet herinneren dat ik aan haar borsten heb gezeten en dat ik met een vinger in haar vagina ben geweest. Ik geloof niet dat dat is gebeurd. Ik heb [slachtoffer] niet gedwongen om haar aangifte in te trekken. Ik heb ook niet bedacht dat er ruzie was om een piano of orgel voor [slachtoffer] . U houdt mij een app voor die ik aan [slachtoffer] heb gestuurd met als inhoud; "Pap mag niet aan je zitten. Ik doe jullie pijn. lk hoop op jullie vergeving". U vraagt mijn reactie. Ik verontschuldigde mij ergens voor, maar ik weet niet waarvoor. Ik kan me echt niet herinneren dat ik iets fout heb gedaan. Ik ben een keer bovenop haar gevallen. Toen raakte ik met mijn gezicht haar borst. Misschien dat ik daarom die app stuurde. We stoeiden ook wel met elkaar. U zegt dat het niet voor de hand ligt om je in een app voor zoiets te verontschuldigen. Ik weet niet meer waarom ik die app stuurde.17
Ter zitting op 26 maart 2024 heeft verdachte verklaard dat hij nooit ontuchtige handelingen bij zij dochter heeft verricht, dat hij bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij twee keer aan zijn dochter heeft gevraagd zich uit te kleden omdat hij toch iets wilde geven en dat hij kan begrijpen dat zijn verklaring inzake het uitglijden en bovenop de borsten van zijn dochter vallen wellicht als opmerkelijk kan worden gezien, maar dat het wel zo is gegaan.
Steunbewijs
De door [slachtoffer] beschreven situaties waarin de ten laste gelegde ontuchtige handelingen zouden hebben plaatsgevonden worden - zoals dat vaker in zedenzaken het geval is - daardoor gekenmerkt dat zij zich in het verborgene hebben afgespeeld. Enkel verdachte en [slachtoffer] waren aanwezig. [slachtoffer] heeft verklaard dat het doorgaans op haar slaapkamer plaatsvond op momenten dat moeder niet thuis was. Wanneer de verdachte dan ontkent, is steunbewijs vereist om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Niet is vereist dat dit steunbewijs betrekking heeft op de tenlastegelegde ontucht of meer in het algemeen op de tenlastegelegde gedragingen of omstandigheden. Het is voldoende dat de verklaring van aangeefster op concrete punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, waarbij die concrete punten specifieke omstandigheden van de tenlastegelegde ontuchtige gedragingen moeten opleveren. Eerst wanneer er voldoende steunbewijs is in bovengenoemde zin kan de rechtbank - uiteraard indien zij de verklaringen van aangeefster betrouwbaar acht - tot een bewezenverklaring komen.
Hoewel verdachte uiteindelijk als een ontkennende verdachte moet worden aangemerkt, is het wel zo dat hij bij zijn voorgeleiding tegenover de rechter-commissaris heeft erkend dat hij zijn dochter meermalen heeft gevraagd zich uit te kleden en dat hij haar bij een van die gelegenheden ook naakt heeft gezien.
Voorts heeft hij met betrekking tot enkele van de situaties waarin de andere meer vergaande ontuchtige handelingen zouden hebben plaatsgevonden erkend dat hij op die momenten alleen met [slachtoffer] in een ruimte verkeerde (slaapkamer), en ook dat hij haar (weliswaar niet ontuchtig of met ontuchtig oogmerk) heeft aangeraakt. Zo heeft hij bijvoorbeeld met betrekking tot het betasten van de borsten van [slachtoffer] verklaard dat hij wel eens per ongeluk een borst van aangeefster heeft aangeraakt tijdens het stoeien en dat hij een keer op de slaapkamer van [slachtoffer] is 'uitgegleden op de laminaatvloer' en toen bovenop aangeefster op bed viel met zijn hoofd op haar borsten terwijl zij slechts een BH droeg.
Een en ander maakt reeds dat de in de verklaring van [slachtoffer] afgelegd op 9 oktober 2023 en de in het informatieve gesprek genoemde feiten en omstandigheden in ieder geval op concrete punten bevestiging vinden in de verklaringen van verdachte en daarmee dus niet op zichzelf staan.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] vervolgens ook grotendeels betrouwbaar. Dit oordeel is grotendeels gebaseerd op hetgeen verdachte zelf over de door zijn dochter vertelde feiten en omstandigheden heeft verklaard en het berichtenverkeer tussen hem en zijn dochter. De inhoud van dat laatste kan - in het licht van het dossier - volgens de rechtbank niet anders worden geïnterpreteerd dan dat verdachte erkent op seksueel gebied jegens zijn dochter fout en dus grensoverschrijdend te hebben gehandeld.
Voorts acht de rechtbank de door verdachte tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring zeer relevant in het kader van de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer] afgelegde verklaring
Daarnaast komt betekenis toe aan de volgens de rechtbank onaannemelijke verklaring die verdachte heeft afgelegd met betrekking tot het betasten van de borsten op de slaapkamer van zijn dochter. De
verklaring - kort gezegd - dat hij bij die gelegenheid zou zijn uitgegleden en bovenop bed op zijn dochter tussen haar borsten terecht zou zijn gekomen, acht de rechtbank dermate onwaarschijnlijk dat dit haar sterkt in de overtuiging dat [slachtoffer] (ook) op dit punt de waarheid spreekt.
De inconsistenties en onduidelijkheden in de verklaringen van [slachtoffer] ten aanzien van frequentie en tijdstippen waarop een en ander zich heeft afgespeeld (waarop de raadsvrouw terecht wees in haar pleidooi) zijn naar het oordeel van de rechtbank niet dusdanig dat zij in zijn algemeenheid afbreuk doen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] . De rechtbank ziet in leeftijd van [slachtoffer] , de duur van de periode en het feit dat bepaalde handelingen meermalen zijn gebeurd een verklaring voor de ondergeschikte inconsistenties. Ook de door verdachte verstuurde berichten, alsmede hetgeen is gebleken over zijn pogingen om zijn dochter en vrouw ertoe te brengen voor hem gunstige verklaringen af te leggen ziet de rechtbank als steun voor de verklaring van [slachtoffer] .
De rechtbank zal verdachte echter wel vrijspreken van het binnendringen in de vorm van het vingeren. [slachtoffer] heeft op het niet onbelangrijke onderdeel van het binnendringen wisselend verklaard. Waar zij in het informatieve gesprek op 10 september 2023 nog heeft gezegd dat verdachte enkel de buitenste schaamlippen heeft aangeraakt, heeft zij eerst in haar verklaring van 9 oktober 2023 verklaard dat verdachte haar ook heeft gevingerd. Ook verklaart ze wisselend over of het spreiden van de schaamlippen wel of niet gebeurd is. De inconsistentie op dit onderdeel maakt dat bij de rechtbank wat betreft dit onderdeel gerede twijfel leeft, waardoor zij het binnendringen aldus niet wettig en overtuigend bewezen acht. Dat betekent dat er tevens een algehele vrijspraak dient te volgen van het onder in primair ten laste gelegde, nu het binnendringen een essentieel bestanddeel is van art. 245 Sr.
De overige drie ten laste gelegde gedragingen acht de rechtbank aldus wel bewezen. Nu dit ontuchtige handelingen betreffen kan het subsidiair ten laste gelegde naar het oordeel van de rechtbank bewezen worden verklaard. Dat ook de eerste bewezen verklaarde gedraging (aangeefster vragen zich uit te kleden waarbij verdachte haar naakte lichaam bekijkt) een ontuchtige handelingen oplevert, ondanks het feit dat hierbij geen lichamelijke aanraking tussen verdachte en aangeefster heeft plaatsgevonden, leidt de rechtbank af uit de interactie die hierbij tussen verdachte en aangeefster heeft plaatsgevonden. Het verzoek tot uitkleden in combinatie met het daaraan voldoen en het vervolgens bekijken van de borsten en de schaamstreek kan als een voor het plegen of dulden van ontucht relevantie interactie worden aangemerkt.
De rechtbank acht, gelet op vorenstaande overwegingen, het onder 1. subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Daarnaast acht de rechtbank het onder 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen,
zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 maart 2024;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 9 oktober 2023, opgenomen op pagina 116 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeknummer: NNRBC23216 - Verona van 19 oktober 2023, inhoudend de verklaring van [moeder] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 9 oktober 2023, opgenomen op pagina 101 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
4. Een beschikking van de burgemeester houdende het opleggen van een huisverbod (artikel 2 van de Wet tijdelijk huisverbod), gedateerd 11 september 2023, opgenomen op pagina 18 e.v. van voornoemd dossier;
5. Een beschikking van de burgemeester houdende het verlengen van een huisverbod (artikel 9 van de Wet tijdelijk huisverbod), gedateerd 20 september 2023, opgenomen op pagina 21 e.v. van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. subsidiair en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij op tijdstippen in de periode van 1 september 2021 tot en met 9 september 2023 te [plaats] ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2008, hebbende verdachte, meermalen
  • die [slachtoffer] gevraagd om zich uit te kleden en waarbij hij, verdachte, het (naakte) lichaam van die [slachtoffer] bekeek en/of
  • de borsten van die [slachtoffer] betast en in de borsten van die [slachtoffer] geknepen en aan de borsten en tepels van die [slachtoffer] gelikt en/of
  • over de vagina van die [slachtoffer] gewreven en de vagina van die [slachtoffer] aangeraakt.
hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste,
op tijdstippen in de periode van 11 september 2023 tot en met 11 oktober 2023 te [plaats] , in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning, gelegen aan [adres] , heeft betreden en zich in en in nabijheid van die woning heeft opgehouden en contact heeft opgenomen met de in dat huisverbod genoemde personen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair:
Ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd;
Als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 2, eerste lid en artikel 9, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod, gegeven huisverbod, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden (met aftrek van voorarrest), waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Als bijzondere voorwaarden zouden daarbij aan verdachte een meldplicht bij de reclassering en het volgen van een ambulante (zeden)behandeling moeten worden opgelegd. Voorts zou in het kader van art. 38v Sr (vrijheidsbeperkende maatregel) een contactverbod ten aanzien van aangeefster, haar moeder en stiefzoon [naam] moeten worden opgelegd.
De onder verdachte inbeslaggenomen telefoon kan aan hem worden teruggegeven.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest indien de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen van een van de onder 1. ten laste gelegde varianten.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 5 maart 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter die ten tijde van de bewezenverklaarde feiten tussen de 13 en 15 jaar oud was. De door verdachte gepleegde ontuchtige handelingen bestonden onder meer uit het betasten van de borsten en het wrijven over de vagina. Hiermee heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Dit soort feiten kunnen grote schade toebrengen aan de (seksuele) ontwikkeling van kinderen. Verdachte heeft zich hier geen rekenschap van gegeven. De rechtbank neemt het verdachte daarnaast zeer kwalijk dat hij heeft getracht om zijn dochter en vrouw een voor hem
gunstige en ontlastende verklaring te laten afleggen en het hem opgelegde huisverbod heeft overtreden. .
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel Justitiële Documentatie van 14 februari 2024 waaruit blijkt dat verdachte (met uitzondering van een winkeldiefstal in 2013) niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en het feit dat verdachte wordt vrijgesproken van het hem
onder 1. primair ten laste gelegde, omdat het binnendringen niet is komen vast te staan. Tevens neemt de rechtbank de opbouw in zwaarte van de ontuchtige handelingen in aanmerking. Na aanvankelijk enkel zijn dochter te hebben verzocht zich uit te kleden, is verdachte met name vanaf de zomer 2023 zijn dochter ontuchtig gaan betasten.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. Als bijzondere voorwaarden zullen daarbij worden gesteld dat verdachte een ambulante (zeden)behandeling zal volgen en reclasseringscontact in de vorm van een meldplicht.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel ex art. 38v Sr opleggen voor de duur van 3 jaren, welke zal inhouden dat verdachte zich zal onthouden van contact met zijn (nog) echtgenote ( [moeder] ) en zijn dochter ( [slachtoffer] ). Als uitzondering zal daarbij gelden contact met zijn echtgenote in het kader van de echtscheidingsprocedure voor zover dit noodzakelijk wordt geacht door Veilig Thuis dan wel zijn echtscheidingsadvocaat. De oplegging van deze maatregel is nodig omdat er rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend naar zijn vrouw en dochter toe zal gedragen. Deze gegronde vrees bestaat gelet op het meermalen schenden van eerder opgelegde het huisverbod door de verdachte. Deze gegronde vrees maakt tevens dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is. Voor een contactverbod met de stiefzoon ziet de rechtbank in het dossier geen onderbouwing.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een telefoon, moet worden teruggegeven aan verdachte, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer] , tot een bedrag van 16.645,- ter zake van materiële schade en 15.224,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[moeder] , tot een bedrag van 17.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het redelijk is de beide vorderingen geheel toe te wijzen, met daarbij telkens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat mocht de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komen van een van de onder 1. ten laste gelegde varianten de benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen omdat de verdediging onvoldoende in de gelegenheid is geweest om ten aanzien van deze omvangrijke en complexe vorderingen verweer te kunnen voeren.
Oordeel van de rechtbank
Vordering [slachtoffer]
Met betrekking tot het standpunt van de verdediging inzake het in onvoldoende mate in de gelegenheid zijn geweest verweer tegen de vordering kunnen voeren overweegt de rechtbank allereerst dat zij van oordeel is dat zowel de raadsvrouw als verdachte voldoende inhoudelijk verweer hebben kunnen voeren tegen de in de kern niet heel complexe vordering. Dit kon onder meer blijken uit de door de raadsvrouw overgelegde pleitnota (punten 74-81), alsmede uit hetgeen door verdachte ter zitting is aangevoerd met betrekking tot het gestelde verband tussen de studievertraging en de ten laste gelegde ontucht.
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding van
materiële schadein de vorm van studievertraging is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er voldoende verband bestaat tussen de bewezen verklaarde ontuchtige handelingen en het studieverzuim (met in het verlengde daarvan de studievertraging) om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Wat betreft de gevorderde reiskosten geldt dat betreffende bedrag ziet op niet nader gespecificeerde toekomstige reiskosten, en de vordering voor dat onderdeel om die reden reeds niet kan worden toegewezen De vordering zal ten aanzien van de materiele schade niet ontvankelijk worden verklaard.
Met betrekking tot de
immateriële schadeis de rechtbank van oordeel dat aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit geval nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Gelet op de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de jonge leeftijd van het slachtoffer, haar hoedanigheid als dochter van verdachte en de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank een bedrag van 5000,- alleszins billijk en zal zij de immateriële schade dan ook op dat bedrag begroten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 september 2021.
De rechtbank zal de vordering voor het meer of overig gevorderde afwijzen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vordering [moeder]
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade (in de vorm van shockschade dan wel affectieschade) oordeelt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste jurisprudentie vergoeding van
shockschadekan plaatsvinden als bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht door (i) het waarnemen van het tenlastegelegde, of (ii) door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan. Uit die emotionele schok dient vervolgens geestelijk letsel te zijn voortgevloeid. Dat zal zich met name kunnen voordoen als de benadeelde partij en het slachtoffer een nauwe affectieve relatie hadden en het slachtoffer bij het tenlastegelegde is gedood of verwond. Voor vergoeding van deze schade is dan wel vereist dat het bestaan van geestelijk letsel, waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, in rechte kan worden vastgesteld. Dat zal in het algemeen slechts het geval zijn als sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Nu de door [moeder] gevorderde schade niet onder voornoemde omschrijving van shockschade kan worden gebracht (waarbij nog geldt dat het jacuzzi-incident dat ter onderbouwing wordt genoemd niet op de tenlastelegging staat en niet door [moeder] is waargenomen), kan zij niet op deze grondslag worden toegewezen.
Onder
affectieschade(smartengeld voor naasten) wordt verstaan de schade in verband met het verdriet om het overlijden of het door ernstig en blijvend letsel gekwetst raken van een naaste. Hoewel ook psychisch letsel wordt begrepen onder het begrip ernstig en blijvend letsel, is hiervoor wel vereist dat het medisch objectiveerbaar psychisch letsel betreft alsmede dat dit psychische letsel zeer ernstig dient te zijn. Naast de ernst en blijvendheid van het psychische letsel is ook de invloed daarvan op het leven van de gekwetste en de naaste van zwaarwegend belang, bij de vraag of de naaste aanspraak heeft op affectieschade. Nu onvoldoende is onderbouwd dan wel is aangetoond dat van dergelijk ernstig en blijvend letsel bij dochter [slachtoffer] sprake is, kan de vordering ook op deze grondslag niet worden toegewezen. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij dan ook afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 10, 14a, 14c, 38v, 38w, 57 en 249 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 9 en 11 van de Wet tijdelijk huisverbod.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. subsidiair en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1. subsidiair of 2 meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.

Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden niet worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie (3) jaar, schuldig heeft gemaakt aan de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd:
- na uitnodiging meldt bij de Reclassering Nederland op de door hen aangegeven tijdstip en locaties.
Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak, zolang en waar de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde volgt de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering gegeven worden voor zover niet reeds in andere voorwaarden benoemd.
- laat behandelen door Trajectum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De
behandeling start zodra er plek is voor veroordeelde. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op de voorlopige hechtenis met ingang van de dag waarop de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Legt op
de maatregeldat de veroordeelde voor de duur van 3 (drie) jaren op geen enkele wijze direct of indirect (behalve in het kader van de echtscheidingsprocedure indien dit door de advocaat of Veilig Thuis noodzakelijk wordt geacht) contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- de dochter van verdachte, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2008;
- de (ex-)partner van verdachte, [moeder] , geboren op [geboortedatum] 1974.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 14 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, tot een maximum van 6 (zes) maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] en [moeder] , beveelt de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel, dadelijk uitvoerbaar is.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon (Samsung, zwart, SM-A125F).
Ten aanzien van feit 1. subsidiair:
Wijst af de vordering van benadeelde partij [moeder] .
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 5000,- (zegge: vijfduizend euro) aan immateriële schade;
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 september 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van [slachtoffer] met betrekking tot de overige immateriële schade af. Verklaart de vordering met betrekking tot de materiele schade niet ontvankelijk.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 5000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 september 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 60 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. ter Haar, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. F. Sieders, rechters, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 april 2024.
Zijnde de voorzitter buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Een door de verbalisanten [naam] en [naam] op 10 september 2023 in de wettelijke vorm opgemaakt
proces-verbaal (PL0100-2023241795-3), inhoudende de weergave van een informatief gesprek dat zij die dag hadden met [slachtoffer] (p. 112-116 dossier).
2 Een door verbalisant [naam] op 10 september 2023 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van
bevindingen (PL0100-2023241795-6), inhoudende een weergave van hetgeen zij heeft gehoord in een na afloop van een tussen moeder [moeder] en verdachte gevoerd telefoongesprek (p. 16-17 dossier).
3 Een door verbalisant [naam] op 4 oktober 2023 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal
bevindingen onderzoek GSM verdachte [verdachte] (AH-008-01), p. 62-66 dossier.
4 Een schriftelijk bescheid inhoudende een namens de burgemeester jegens [moeder] uitgevaardigd
huisverbod d.d. 11 oktober 2023 (p. 18-20 dossier).
5 Een schriftelijk bescheid inhoudende een verlenging van de in noot 4 genoemde beschikking (p. 21-24
dossier).
6 Een door verbalisant [naam] op 28 september 2023 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal
bevindingen (PL0100-2023241795-20), p. 30 dossier.
7 Het hierboven in noot 3 genoemde proces-verbaal (p. 65).
8 Het door de verbalisanten [naam] en [naam] op 4 oktober 2023 opgemaakt proces-verbaal bevindingen
(PL0100-2023241795-25), p. 91-95 dossier.
9 Het door de verbalisanten [naam] en [naam] op 20 september 2023 in de wettelijke vorm opgemaakt
proces-verbaal (PL0100-2023241795-11, inhoudende de verklaring van [naam] (p. 31-37 dossier).
10 Het door de verbalisanten [naam] en [naam] op pp in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal
(2023241795), inhoudende de verklaring van verdachte (p. 178-194 dossier).
11 P. 43 Het door de verbalisanten [naam] en [naam] op 28 september 2023 in de wettelijke vorm
opgemaakte proces-verbaal, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] (p. 42-50 dossier).
12 Het door de verbalisanten [naam] en [naam] op 28 september 2023 in de wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal, inhoudende de verklaring van [moeder] (p. 52-57 dossier).
13 Het door de verbalisanten [naam] en [naam] op 4 oktober 2023 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-
verbaal van bevindingen (PL0100-2023241795-25), p. 91-96 dossier.
14 Het door de verbalisanten [naam] en [naam] op 9 oktober 2023 in de wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal (PL0100-2023241795-26), inhoudende de verklaring van [moeder] (p. 116-122 dossier).
15 Het door de verbalisanten [naam] en [naam] op 9 oktober 2023 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-
verbaal, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] (p. 101-114 dossier).
16 Het door de verbalisanten [naam] en [naam] op 12 oktober 2023 in de wettelijke vorm opgemaakt
proces-verbaal, inhoudende de verklaring van verdachte (p. 197-225 dossier).
17 Een op 13 oktober 2023 door de rechter-commissaris mr. M. van den Steenhoven en de griffier
vastgesteld proces-verbaal van verhoor verdachte toetsing rechtmatigheid inverzekeringstelling en vordering tot bewaring.