ECLI:NL:RBNNE:2024:1271

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
18-224375-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel van Syriërs naar Nederland met als doel asielaanvraag

Op 3 april 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte, geboren in 1978, heeft op 3 september 2022 twee personen van Syrische afkomst vanuit Duitsland naar Ter Apel vervoerd, waar zij asiel wilden aanvragen. De verdachte verscheen niet ter zitting, maar zijn advocaat, mr. T. der Bedrosian, was aanwezig. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

De tenlastelegging omvatte het helpen van de slachtoffers bij hun toegang tot Nederland, terwijl de verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat deze toegang wederrechtelijk was. De rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen beoordeeld, waaronder proces-verbalen van de Koninklijke Marechaussee en getuigenverklaringen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, als professioneel taxichauffeur, had moeten weten dat het vervoer van deze personen illegaal was.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet in vereniging met anderen handelde, maar dat hij wel degelijk mensensmokkel heeft gepleegd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, conform de eis van de officier van justitie. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 3 april 2024.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.224375.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 april 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 maart 2024.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. T. der Bedrosian, advocaat te Enschede, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 3 september 2022 te Ter Apel, althans in Nederland en/of (vanuit) Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (een) ander(en), te weten:
  • [slachtoffer 1] , en/of
  • [slachtoffer 2]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in een personenauto (kenteken [kenteken] ) van Duitsland naar Nederland te vervoeren en/of over de grens te brengen en/of vervolgens naar het aanmeld-
/asielzoekerscentrum te Ter Apel te brengen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het feit. De officier van justitie acht het feit, met uitzondering van het bestanddeel medeplegen, te bewijzen op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken en heeft daartoe samengevat het volgende aangevoerd.
Niet is te bewijzen dat verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang tot of doorreis door Nederland van de in de tenlastelegging personen wederrechtelijk was. Er waren geen omstandigheden op grond waarvan hij had moeten twijfelen aan de rechtmatigheid van zijn handelen. Hij heeft de personen als taxichauffeur vervoerd van Duitsland naar Nederland en uit de verklaringen van deze personen is af te leiden dat hij niet wist wat het doel was van hun reis. Hij heeft daar niet naar geïnformeerd omdat hij dat als taxichauffeur nooit bij passagiers doet.
Bij de marechaussee heeft verdachte bovendien - ondanks verzoeken daartoe - niet steeds bijstand van een advocaat gekregen. Dit is een kwalijke zaak waarmee de rechtbank rekening dient te houden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de verklaringen van verdachte voor zover afgelegd in afwezigheid van de raadsman niet voor het bewijs gebruiken. Het verweer van de raadsman met betrekking tot de eventuele schending van het recht op verhoorbijstand van verdachte behoeft daarom geen nadere bespreking.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 3 september 2022, opgenomen op pagina 23 e.v. van het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Oostgrens-Noord, met nummer BPS 22-078406, d.d. 15 december 2022, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op zaterdag 3 september 2022, omstreeks 19:45 uur, zagen wij een personenauto voorzien van kenteken [kenteken] , de Duits-Nederlandse grens passeren over de provinciale weg N366, Rütenbrockerweg, ter hoogte van Ter Apel. Wij hebben de inzittenden van dit voertuig gecontroleerd op identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie.
De bestuurder overhandigde een Duits rijbewijs en een Duitse Aufenthaltstitel voorzien van goedgelijkende foto op naam van: [verdachte] . De overige twee inzittenden konden geen document, waaruit hun identiteit bleek, tonen.
Wij hoorden de bestuurder zeggen dat hij onderweg was naar het centrum van Ter Apel om aldaar twee inzittenden af te zetten bij 'Rathaus'. Dit op verzoek van de twee inzittenden.
Toen ik in het in Duits vroeg waar ze elkaar hadden ontmoet Duitsland, hoorde ik de bestuurder zeggen dat hij ze had opgehaald bij het treinstation in Duisburg.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 4 september 2022, opgenomen op pagina 99 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
V:Welke nationaliteiten bezit u? A: Syrische nationaliteit
A: Ik heb het nummer van de chauffeur van een familielid gekregen in Duitsland. Hij is iemand die personen naar Nederland brengt. Wij hebben hem gevraagd of hij ons naar Nederland wilde brengen en dit heeft hij netjes gedaan.
(p. 103) V: Hoe ben je aan de contactgegevens gekomen van de chauffeur die jou naar Nederland heeft gebracht?
A: Ik heb het nummer van de chauffeur van een familielid.
(p. 104) V: Wat voor soort taxichauffeur is de persoon die jou naar Nederland heeft gebracht? A: Hij is iemand die personen naar Nederland brengt.
V: Wanneer kwam u aan in Nederland? A: Gisteren op 3 september 2022.
V: Met wie was u op dat moment?
A: Samen met mijn broertje en de chauffeur. V: Waar wilde u naar toe in Nederland?
A: Ter Apel om asiel aan te vragen.
(p. 1050 V: Hoe wist de chauffeur waar u naartoe wilde? A: Ik heb hem gezegd dat ik naar Ter Apel wilde.
(p. 106) V: Heeft u uw documenten aan de chauffeur getoond? A: Nee.
V: Heeft de chauffeur om uw documenten gevraagd? A: Nee.
V: Wat heeft u de chauffeur over u verteld?
A: Ik kom uit Syrië. Ik heb gezegd zet mij af in Ter Apel. V: Wat kon de chauffeur vertellen over Ter Apel?
A: Hij kent wel Ter Apel, hij is vaker daar geweest.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 4 september 2022, opgenomen op pagina 117 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
(p. 118) V: Welke nationaliteiten bezit u? A: Syrische.
(p. 120) V: Wanneer kwam u aan in Nederland? A: 03-09-2022.
(p. 121) V: Met wie was u op dat moment? A: Mijn broer en de chauffeur.
V: Wat was uw status op dat moment? A: Illegaal.
V: Wat was uw doel in Nederland? A: Asiel.
V: Heeft de chauffeur om uw documenten gevraagd? A: Nee.
(p. 122) V: Kent u de chauffeur? A: Nee.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 5 september 2022, opgenomen op pagina 137 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
(p. 149) A: Ik ben een erkende taxichauffeur.
Bewijsoverwegingen
Vaststaat dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde personen van Duitsland naar Nederland heeft vervoerd en dat de inreis in en doorreis door Nederland van deze personen wederrechtelijk was. De rechtbank is van oordeel dat verdachte van deze wederrechtelijkheid op de hoogte had moeten zijn en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte heeft op 5 september 2022 in aanwezigheid van een advocaat - samengevat - verklaard, dat hij bedoelde personen als taxichauffeur heeft vervoerd en dat, als hij had geweten dat deze personen vluchtelingen of asielzoekers waren, hij ze dan had achtergelaten omdat ze dan illegaal waren1. Kennelijk wist verdachte dus dat het vervoer van illegaal in Duitsland verblijvende personen naar Nederland niet is toegestaan. Tevens heeft verdachte in diezelfde verklaring aangegeven dat hijzelf in Duitsland de asielprocedure heeft doorlopen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat verdachte enige kennis had over de verblijfsstatus van Syriërs die naar Europa komen om asiel aan te vragen. Blijkens de verklaring van getuige [slachtoffer 1] wist verdachte dat zij uit Syrië kwamen.
Desondanks heeft verdachte deze twee voor hem onbekende personen over de Duits-Nederlandse grens vervoerd zonder te controleren of zij wel over de juiste papieren beschikten. Hij wist dat ze naar Ter Apel wilden, zijnde een plaats waar verdachte volgens getuige [slachtoffer 1] vaker is geweest en wat een bekende plaatsnaam is in het mensensmokkelcircuit als aanmeldplaats voor asielzoekers.
De rechtbank is van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden op verdachte, die naar eigen zeggen handelde als professioneel taxichauffeur, een verzwaarde onderzoeksplicht rustte om zich ervan te vergewissen dat beide personen die hij vervoerde beschikten over geldige reis- en verblijfsdocumenten voor Nederland. Van hem had mogen worden verwacht dat hij daarover bij hen informatie zou hebben ingewonnen. Door dit niet te doen heeft verdachte het risico op de koop toe genomen dat zij niet over dergelijke geldige documenten beschikten.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte op zn minst ernstige reden had om te vermoeden dat de toegang tot en doorreis door Nederland van genoemde personen wederrechtelijk was. Door hen desondanks over de grens te brengen heeft verdachte zich aan mensensmokkel schuldig gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd, zodat hij van dat deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij, op 3 september 2022 in Nederland en vanuit Duitsland, anderen, te weten:
  • [slachtoffer 1] , en
  • [slachtoffer 2] ,
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland, door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in een personenauto (kenteken [kenteken] ) van Duitsland naar Nederland te vervoeren en over de grens te brengen en vervolgens naar het aanmeld-
/asielzoekerscentrum te Ter Apel te brengen, terwijl hij, verdachte, ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en doorreis wederrechtelijk waren.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Mensensmokkel, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte al lange tijd gebukt gaat onder de verdenking jegens hem en dat hij de eis van de officier van justitie volledig misplaatst acht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het uittreksel uit de justitiële documentatie, het verhandelde ter terechtzitting, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel, waarbij hij twee uit Syrië afkomstige personen vanuit Duitsland naar Ter Apel heeft vervoerd om daar asiel aan te kunnen vragen.
Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist en wordt bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit.
Gelet hierop, alsmede op de straffen die voor soortgelijke feiten door rechters plegen te worden opgelegd en het signaal dat daarvan uit het oogpunt van generale preventie dient uit te gaan, acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden per gesmokkelde in beginsel gerechtvaardigd.
De rechtbank ziet geen reden om daar in deze zaak van af te wijken en zal conform de eis van de officier van justitie aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden opleggen.
De rechtbank heeft daarbij gelet op de omstandigheid dat verdachte in Nederland niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.T. Kooistra, voorzitter, mr. A.H.M. Dölle en mr. M.B.W. Venema, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 april 2024.
1 Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 137 e.v..