ECLI:NL:RBNNE:2024:1265

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
18-341909-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensensmokkel met Syriërs vanuit Oostenrijk via Duitsland naar Nederland

Op 3 april 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van mensensmokkel. De verdachte heeft samen met een medeverdachte twee personen van Syrische afkomst vanuit Oostenrijk via Duitsland naar Ter Apel vervoerd, waar zij asiel wilden aanvragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de toegang tot Nederland voor deze personen wederrechtelijk was en dat de verdachte hiervan op de hoogte was. De zaak kwam aan het licht na een controle op 9 september 2021, waarbij de Koninklijke Marechaussee de verdachte en zijn medeverdachte aanhield. Tijdens het proces zijn verschillende bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder getuigenverklaringen en proces-verbaal van de aanhouding. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte, en dat ook een derde persoon betrokken was bij de smokkel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak in het voordeel van de verdachte meegewogen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.341909.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 april 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 maart 2024.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 9 september 2021 te Ter Apel, althans in Nederland en (vanuit)
Duitsland en/of Oostenrijk, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een ander, te weten:
  • [slachtoffer 1] , en/of
  • [slachtoffer 2]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in een auto van Oostenrijk via Duitsland naar Nederland te vervoeren en/of over de grens te brengen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het feit gevorderd dat hij te bewijzen acht op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 9 september 2021, opgenomen op pagina 35 e.v. van het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Oostgrens-Noord, met nummer PL27NN/21-002849, ongedateerd, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op donderdag 9 september 2021, omstreeks 09:30 uur, zagen wij een personenauto, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] , stil staan bij het [bedrijf] te Ter Apel. Wij zagen dat er een persoon in het grasveld nabij dit voertuig stond en aan het bellen was. Wij vroegen aan de werkneemster van het [bedrijf] of de persoon in het gras ook bij het voertuig hoorde. Wij hoorde haar tegen ons zeggen: "Ja, en er zitten nu nog twee personen in het voertuig". Hierop hebben wij de personen in het voertuig en de persoon die naast het voornoemd voertuig in het gras stond, gecontroleerd op identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Tijdens de controle zagen wij een manspersoon naar ons toe lopen. Wij hoorden hem zeggen dat hij de bestuurder is van voornoemd voertuig.
Ik, [naam] , zag dat de bestuurder van het voertuig mij een Duitse Aufenthaltstitel met goedgelijkende foto overhandigde. Ik zag dat deze persoon [medeverdachte] heette en geboren was op [geboortedatum] -1996 te [geboorteplaats] .
Ik, [naam] , zag de bijrijder van het voertuig mij een Duitse Aufenthaltstitel met goedgelijkende foto overhandigde. Ik zag dat deze persoon [verdachte] heette en geboren was op [geboortedatum] -1999 te [geboorteplaats] .
Ik, [naam] , vroeg aan de man op de achterbank van het voertuig mij een document te tonen waaruit zijn identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie kon blijken en hoorde hem zeggen: "No paspoort".
Ik, [naam] , vroeg aan de persoon op het gras nabij het voertuig, mij een document te tonen waaruit zijn identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie kon blijken. Ik, [naam] hoorde hem tegen mij zeggen:
"No document". Ik hoorde hem zeggen middels Arabische tolk: "Die heb ik niet".
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 september 2021, opgenomen op pagina 183 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 9 september 2021 is onder verdachte [verdachte] , een telefoon Apple iPhone XS inbeslaggenomen. Ik trof daarop aan:
(p. 184) Foto/video galerij: 07-09-2021 11: 26 uur:
Een filmpje waar een huurauto zichtbaar is met het Duitse kenteken: [kenteken] . Op het filmpje met het voertuig [kenteken] is verdachte [medeverdachte] te zien met formulieren in zijn hand.
Whatsapp: Gesprek tussen [verdachte] en + [telefoonnummer] (verdachte [medeverdachte] zichtbaar op profielfoto)
09-09-2021
00:07 uur [verdachte] stuurt 1 afbeelding van een treinreis begin onbekend met als eindbestemming Keulen
00:12 uur [verdachte] stuurt 1 afbeelding van een gedeelte van een treinreis met als eindbestemming Keulen.
04:22 uur [verdachte] stuurt een afbeelding van een treinreis van Mannheim naar Keulen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 maart 2021, opgenomen op pagina 187 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Onderzoek naar de Apple iPhone XS, die op donderdag 9 september 2021 onder [medeverdachte] , in beslag is genomen.
(p. 189) In de periode van 08-09-2021 13:43:33 tot en met 09-09-2021 07:42:39, vindt het volgende gesprek plaats tussen [medeverdachte] en het nummer + [telefoonnummer] .
Woensdag 08-09-2021
16:06 uur [medeverdachte] (audiobericht): Ik heb begrepen dat ik het geld hier van de personen zou krijgen, maar ze zeiden dat ze allemaal het geld hebben op geldkantoor gereserveerd. Dus als ik kom, dan heb ik geen genoeg geld voor het tanken en om daar te kunnen komen. Dat haal ik niet. [naam] , vooral de personen die naar Nederland moeten. Die van Keulen, is het niet zo een groot probleem, maar van Keulen moet ik nog 4 uur verder om die van Nederland weg te brengen.
18:36 uur [medeverdachte] (audiobericht): Chef, hoe is het verder? Ik heb echt moeilijk.
(p. 190) 22:02 uur + [telefoonnummer] (audiobericht):
We hadden met z'n drieën over twee malen afgesproken. Maar ik heb een extra malen voor jullie binnen Duitsland geregeld. Die zijn extra.
22:32 uur + [telefoonnummer] (audiobericht): Zeg het maar, heb je al iemand naar bestemming gebracht of niet en waar ben je nu? Stuur je locatie naar mij?
(p. 191) 05:45 uur [medeverdachte] (audiobericht): Probeer 200 te regelen voor mij om terug te kunnen keren.
07:27 uur [medeverdachte] (audiobericht): los het op a.u.b.
07:27 uur + [telefoonnummer] (audiobericht): ze zijn twee personen. elke geeft jou 200 dan heb je 400. Laat ze aan jou betalen en ze kunnen 400 aftrekken van hun reservering. Oké.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 9 september 2021, opgenomen op pagina 103 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
(p. 104) Na 3 dagen in Oostenrijk kwam een jonge man naar ons toe die bracht ons naar een park.
(p. 105) Eenmaal in het park moesten wij een kwartier wachten. Toen kwam er een auto aan. Toen zei de jongen dat wij hier in moesten stappen. De auto waar wij instapten betrof hetzelfde voertuig waar wij vandaag in zijn gecontroleerd. Met wij bedoel ik [slachtoffer 1] en ik.
Er zat 1 persoon in het voertuig toen wij instapten, dit was de chauffeur. De chauffeur is vandaag ook hier toen wij werden gecontroleerd. De bijrijder is degene die in Duitsland is ingestapt. Bij de controle was hij ook aanwezig, deze zat naast de chauffeur. Het was de bedoeling dat zij ons naar Ter Apel zouden brengen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 10 september 2021, opgenomen op pagina 109 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
(p. 111) V: Welke nationaliteiten bezit u? A: De Syrische nationaliteit.
(p. 116) V: Heeft u uw documenten aan de chauffeur getoond? A: Nee.
V: Heeft de chauffeur om uw documenten gevraagd? A: Nee.
V: Wat heeft u de chauffeur over u verteld?
A: Hij vroeg aan mij waar ik heen ga. En ik gaf aan dat ik naar Nederland ging.
A: Ik zei tegen de chauffeur dat ik in Ter Apel uit de auto zou stappen. De chauffeur zei tegen ons "ik breng jullie naar Ter Apel".
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 9 september 2021, opgenomen op pagina 124 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
(p. 127) De chauffeur heeft ons naar Duitsland gebracht, hier zijn 2 personen uitgestapt en de bijrijder stapte in toen we in Duitsland aankwamen. Wij zijn toen naar Ter Apel gereden.
Ik heb tijdens deze reis met 1 persoon gesproken, de chauffeur. De chauffeur en de bijrijder waren beiden op de hoogte dat wij asiel gingen aanvragen in Ter Apel.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 10 september 2021, opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] :
(p. 59) [naam] vroeg ons om mensen op te halen in Oostenrijk.
Wij hebben toen 2 auto's gehuurd. Het adres wat ik heb gekregen heb ik daar straks opgeschreven. We zijn daarnaar toe gereden en ik heb daar 4 mensen opgepikt. Ik zei toen tegen mijn vriend, die ook hier is, [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) dat hij maar met de trein moest gaan omdat we anders
met 6 man in de auto zouden zitten. Dit valt heel erg op en zouden we zeker gecontroleerd worden.
De mensen in de auto praatten helemaal niet tegen mij. [naam] heeft hen verteld dat ze niets mochten zeggen. Ik heb onderweg nog gebeld met [naam] omdat ik geen geld had voor benzine. Hij zei toen dat ik wel geld zou krijgen van 1 van de illegalen in de auto. Ik kreeg 100 euro van 1 van hem.
(p. 60) A: Ik wilde in eerste instantie naar Helmond rijden, daar wilde een persoon naartoe. Later wilde hij dit niet meer en gaf hij mij op dat hij naar Ter Apel wilde. Ik ben daarnaar toe gereden en gestopt bij een tankstation.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d.11 september 2021 opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] :
(p. 70) V: Welke instructies kreeg je mee met betrekking tot de illegalen vervoeren en adressen waarnaartoe?
A: Helemaal niets. Ik kreeg het adres waar ik de mensen moest ophalen. Om eerlijk te zijn had ik er een slecht gevoel bij. Die smokkelaar daar had de gesmokkelde jongens op het hart gedrukt dat ze niets mochten vertellen.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 11 september 2021, opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
(p. 99) A: [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ), ik en een andere vriend hebben een auto gehuurd om mensen in Oostenrijk op te halen. Ik heb het gehoord toen [medeverdachte] aan de telefoon was met [naam] (de rechtbank begrijpt: [naam] ). [medeverdachte] zei dat we mensen moesten ophalen in Oostenrijk. Ik ging met [medeverdachte] naar een restaurant. [medeverdachte] is toen alleen de mensen gaan ophalen en kwam daarna terug. Ik ging naar een treinstation.
(p. 100) A: Ik ben op een trein gestapt naar München. En van München ben ik naar het station Keulen gegaan. Daar heeft [medeverdachte] mij opgepikt. Er zaten toen nog 3 mensen in de auto. [medeverdachte] zat achter het stuur en er zaten 2 onbekende personen achterin het voertuig. Vanuit Keulen zijn wij naar Nederland gereden.
V: Wist jij dat jouw vrienden illegalen gingen ophalen in Oostenrijk en deze naar Duitsland en Nederland gingen brengen.
A: Ja dat wist ik.
(p. 101) Ik heb in Oostenrijk gezien dat [medeverdachte] 4 mensen in de auto had zitten, 3 achterin en 1 voorin. De auto was vol.

Bewijsoverwegingen

Gang van zaken
Verdachte en medeverdachte zijn met een gehuurde auto, die zij samen bij het autoverhuurbedrijf hebben opgehaald, naar Oostenrijk gereden om mensen op te halen. Daar heeft medeverdachte de personen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en twee andere passagiers opgepikt en is met hen naar Duitsland gereden. Omdat de auto vol zat is verdachte vanuit Oostenrijk met de trein terug naar Duitsland gereisd. Tijdens deze terugreis onderhielden verdachte en medeverdachte contact met elkaar via WhatsApp. Nadat medeverdachte de twee andere passagiers in Duitsland had afgezet heeft hij verdachte van het treinstation in Keulen opgehaald en hebben zij gezamenlijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar Nederland vervoerd.
Vaststaat dat de toegang tot of doorreis door Nederland van de in de tenlastelegging genoemde personen wederrechtelijk was. De rechtbank acht tevens bewezen dat verdachte van die wederrechtelijkheid op de hoogte was, immers heeft verdachte verklaard dat hij wist
dat beide personen illegaal waren.
Gelet op de hiervoor omschreven gang van zaken en het feit dat verdachte en medeverdachte beiden bekend waren met het doel van de reis van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte, die in de kern heeft bestaan uit een gezamenlijke uitvoering.
De rechtbank acht tevens bewezen dat een derde persoon, genaamd [naam] , bij het feit betrokken is geweest. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de smokkel van bedoelde personen in zijn opdracht heeft plaatsgevonden. Tijdens de reis stond medeverdachte via WhatsApp in contact met [naam] die hij onder meer aanduidt als chef. Deze persoon is tijdens de reis zodanig nauw bij de uitvoering betrokken geweest dat ook hij als medepleger van het feit moet worden aangemerkt.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij, op 9 september 2021 te Ter Apel en vanuit Duitsland en Oostenrijk, tezamen en in vereniging anderen, te weten:
  • [slachtoffer 1] , en
  • [slachtoffer 2]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in een auto van Oostenrijk via Duitsland naar Nederland te vervoeren en over de grens te brengen, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van mensensmokkel, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van mensensmokkel, waarbij twee uit Syrië afkomstige personen, vanuit Oostenrijk via Duitsland naar Ter Apel zijn vervoerd om daar asiel aan te kunnen vragen.
Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist en wordt bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit.
Gelet hierop, alsmede op de straffen die voor soortgelijke feiten door rechters plegen te worden opgelegd en het signaal dat daarvan uit het oogpunt van generale preventie dient uit te gaan, acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden per gesmokkelde in beginsel gerechtvaardigd.
Als strafverzwarend heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verdachte het feit in vereniging met anderen heeft gepleegd.
De rechtbank stelt verder vast dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn, nu het vonnis van heden meer dan twee jaar wordt gewezen na de aanvang van de behandeling van de strafzaak op 9 september 2021, de dag waarop verdachte in verzekering is gesteld. De rechtbank zal daar in het voordeel van verdachte rekening mee houden evenals met het feit dat verdachte in Nederland niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Alles overwegende zal de rechtbank de officier van justitie volgen in zijn strafeis en aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B.W. Venema, voorzitter, mr. A.H.M. Dölle en mr. S.T. Kooistra, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 april 2024.