ECLI:NL:RBNNE:2024:1226

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
10714656 \ CV EXPL 23-6244
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diergeneeskundige behandelingsovereenkomst en betalingsverplichting bij euthanasie van een paard

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Dierenziekenhuis Drachten B.V. en een gedaagde partij over de betaling van facturen voor diergeneeskundige behandelingen van een paard. De eisende partij, het Dierenziekenhuis, vorderde betaling van € 2.742,68, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een behandelingsovereenkomst die tussen hen en de gedaagde was gesloten. De gedaagde, die niet op de zitting verscheen, voerde verweer door te stellen dat het Dierenziekenhuis zijn zorgplicht niet had nageleefd, wat leidde tot de euthanasie van het paard. De kantonrechter oordeelde dat het Dierenziekenhuis aan zijn informatieplichten had voldaan en dat het herroepingsrecht niet van toepassing was, omdat de behandeling op verzoek van de gedaagde had plaatsgevonden. De rechter concludeerde dat de gedaagde haar stelling over de zorgplicht onvoldoende had onderbouwd en dat de vordering van het Dierenziekenhuis voor de hoofdsom toewijsbaar was. De kantonrechter wees de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat het beding in de algemene voorwaarden van het Dierenziekenhuis als oneerlijk werd beschouwd. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: 10714656 \ CV EXPL 23-6244
Vonnis van 9 april 2024
in de zaak van
DIERENZIEKENHUIS DRACHTEN B.V., H.O.D.N. DIERENARTSEN SCHILDWOLDE,
gevestigd te Breda, kantoorhoudende te Schildwolde,
eisende partij,
hierna te noemen: het dierenziekenhuis,
gemachtigde: LAVG,
tegen
[voornamen] [gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 december 2023,
- de akte inclusief producties van het dierenziekenhuis,
- de mondelinge behandeling van 15 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
[gedaagde] heeft vlak voor de zitting schriftelijk en telefonisch laten weten niet te zullen verschijnen vanwege persoonlijke redenen. De kantonrechter heeft in deze mededeling geen aanleiding gezien de zitting aan te houden. Het dierenziekenhuis is, bijgestaan door haar gemachtigde, verschenen op de mondelinge behandeling, vertegenwoordigd door drie dierenartsen, waaronder de behandelend dierenartsen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen het dierenziekenhuis en [gedaagde] is een diergeneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand gekomen.
2.2.
Het dierenziekenhuis heeft vanaf 19 augustus 2022 tot 15 september 2022 meerdere malen het paard, genaamd [naam] , behandeld. Het dier had namelijk wonden bij het hoofd en bij het been opgelopen. Dit paard was eigendom van [gedaagde] .
2.3.
In het verslag van de dierenarts van de visite op 15 september 2022 staat – voor zover van belang – het volgende:
(…)
Paard is niet meer zo lief met het verband afhalen! Tijdens het verband afhalen alvast verdoofd omdat ze trapt en onrustig is.
(…)
Na gesprek en opfrissen van de wond brak het paard door de verdoving en viel er niet mee te werken. Paard wil niet stil blijven staan en ik vertrouw het niet (gezien de veiligheid) om het verband aan te leggen aan het achterbeen. Vervolgens heb ik 0,2 ml detomidine en 0,2ml butorphanol bij gegeven. Hierna heb ik het been opgefrist en gewacht tot de verdoving inwerkte. Het paard is een aantal minuten later onderuit gegaan.
(…)
Paard krijgt al pijnstilling, voor het vallen zelf daarom niks extra’s gegeven. Nog even het paard gekeken maar op dit moment zie ik geen afwijkingen aan het paard. Moesten er problemen ontstaan, graag even aangeven.
(…)
2.4.
Op 31 augustus 2022 en 30 september 2022 heeft het dierenziekenhuis facturen voor de geneeskundige behandelingen verstuurd aan [gedaagde] . Het totale bedrag van de twee facturen komt neer op € 2.320,90.
2.5.
Na de laatste visite van 15 september 2022 is er geen contact (meer) geweest tussen het dierenziekenhuis en [gedaagde] . Het paard is uiteindelijk geëuthanaseerd door een andere dierenarts.
2.6.
Ondanks herhaaldelijke aanmaningen, heeft [gedaagde] geen betalingen verricht, waarna het dierenziekenhuis de onderhavige procedure is gestart.

3.Het geschil

3.1.
Het dierenziekenhuis vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 2.742,68, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Het dierenziekenhuis legt het volgende aan deze vordering ten grondslag. Er is sprake van een dierengeneeskundige behandelingsovereenkomst. Op basis daarvan hebben haar dierenartsen werk verricht en facturen opgemaakt voor hun werkzaamheden. Deze facturen dienen te worden betaald. Daarnaast stelt het dierenziekenhuis te hebben voldaan aan haar precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), waardoor de vordering voor toewijzing gereed ligt.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] stelt dat het dierenziekenhuis zich niet heeft gehouden aan haar zorgplicht tijdens het laatste bezoek aan [naam] , waardoor [gedaagde] uiteindelijk genoodzaakt was het paard te laten euthanaseren. [gedaagde] weigert dan ook op die grond de facturen te betalen.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hieronder nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Deze procedure ziet op de vraag of [gedaagde] de facturen van het dierenziekenhuis dient te betalen.
4.2.
De kantonrechter oordeelt dat onderhavige vordering ziet op een overeenkomst buiten de verkoopruimte tussen een consument en een handelaar. Bij dat soort overeenkomsten moet de kantonrechter ambtshalve controleren of aan de informatieplichten als bedoeld in artikel 6:230m en 6:230t van het Burgerlijk Wetboek (BW) is voldaan. Bij een schending van de informatieplichten past de kantonrechter een sanctie toe. [1]
4.3.
Uit de stukken blijkt niet dat [gedaagde] is gewezen op het herroepingsrecht. De dierenarts van het dierenziekenhuis is echter op uitdrukkelijk verzoek van [gedaagde] langsgekomen om het paard van [gedaagde] te beoordelen en/of te behandelen. Gezien de aard van de dienst is de kantonrechter van oordeel dat het herroepingsrecht hier niet op zijn plaats is, zulks naar analogie van artikel 6:230p sub b BW. De kantonrechter is verder van oordeel dat het dierenziekenhuis aan de overige informatieplichten heeft voldaan, gelet op het gestelde in de dagvaarding, in de producties en ter zitting.
4.4.
De gesloten diergeneeskundige behandelingsovereenkomst is naar het oordeel van de kantonrechter tevens een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 lid 1 BW. Volgens artikel 7:401 BW dient de opdrachtnemer, in dit geval het dierenziekenhuis, daarbij de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen. In dit specifieke geval wordt daarbij getoetst aan de maatstaf van een redelijk bekwaam en redelijk handelend dierenarts.
4.5.
Volgens [gedaagde] heeft het dierenziekenhuis niet juist gehandeld door het paard te veel verdoving te geven bij het laatste bezoek op 15 september 2022, waardoor het paard viel en daarna epileptische aanvallen kreeg en agressief werd. [gedaagde] heeft daarom het paard uiteindelijk moeten laten euthanaseren. Volgens het dierenziekenhuis heeft zij wel voldaan aan haar zorgplicht tijdens de bezoeken aan het paard. Het dierenziekenhuis stelt dat haar dierenarts bij het laatste bezoek aan [naam] een tweede maal verdoving heeft gegeven, omdat de eerste verdoving uit begon te werken en het paard agressief gedrag begon te vertonen. Het paard was er volgens het dierenziekenhuis bij het laatste bezoek slecht aan toe, omdat er een reële angst ontstond dat het gewricht van het paard door de wond zou worden geïnfecteerd.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat het dierenziekenhuis haar zorgplicht jegens [naam] heeft geschonden. Op [gedaagde] rust de last om haar stelling omtrent de zorgplicht te onderbouwen. [gedaagde] heeft daarvoor beeldmateriaal overgelegd waarop de wonden van [naam] en haar agressiviteit is te zien. Daarmee is echter niet aangetoond dat de dierenarts een fout heeft gemaakt tijdens de behandeling van [naam] , in het bijzonder door het paard een tweede keer te sederen, zeker in het licht van wat de dierenartsen daarover hebben gesteld in hun stukken en ter zitting. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [gedaagde] haar stelling onvoldoende heeft onderbouwd. Bij dit oordeel heeft de kantonrechter de overgelegde negatieve reviews niet meegenomen, gezien deze niet relevant zijn voor het oordeel over de zorgplicht in dit specifieke geval.
4.7.
Overigens leidt schending van de zorgplicht niet tot verval van de betalingsverplichting van [gedaagde] . [gedaagde] wordt pas bevrijd van haar betalingsverplichting indien zij een succesvol beroep op ontbinding van de overeenkomst doet. [gedaagde] heeft zich echter niet beroepen op de ontbinding van de overeenkomst. Ook heeft [gedaagde] geen schadevergoeding gevorderd, waarmee zij haar betalingsverplichting zou kunnen verrekenen.
4.8.
De kantonrechter is van oordeel dat het dierenziekenhuis haar vordering wat betreft de hoofdsom voldoende heeft onderbouwd. Nu [gedaagde] geen verdere verweren heeft gevoerd ten aanzien van de verschuldigdheid van de hoofdsom zelf, ligt dit deel van de vordering voor een bedrag van € 2.320,90 voor toewijzing gereed.
4.9.
De vordering betreffende de wettelijke rente zal worden toegewezen.
4.10.
Het dierenziekenhuis vordert tevens vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen. In artikel 7.10 van de algemene voorwaarden van het dierenziekenhuis is bepaald dat de consument gehouden is tot volledige vergoeding van de werkelijk gemaakte buitengerechtelijke en gerechtelijke incassokosten met als minimum hetgeen daaromtrent in de wet incassokosten is bepaald. De consument moet volgens dit beding dus alle kosten vergoeden aan het dierenziekenhuis. Dat maakt het beding naar het oordeel van de kantonrechter oneerlijk in de zin van de Richtlijn 93/13/EEG en van afdeling 6.5.3 BW, omdat de consument op grond van deze bepaling meer dient te betalen dan wettelijk is verplicht. Om die reden wordt het beding dan ook vernietigd en de vordering afgewezen. Hoewel het dierenziekenhuis de vordering niet heeft gebaseerd op haar algemene voorwaarden, dient deze toch te worden afgewezen, nu een handelaar zich volgens het Dexia-arrest van het Hof van Justitie (ECLI:EU:C:2021:68) na de vernietiging van een oneerlijk beding niet meer mag beroepen op aanvullend nationaal recht.
4.11.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van het dierenziekenhuis worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
107,84
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
510,00
(2,50 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.206,84

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan het dierenziekenhuis te betalen een bedrag van € 2.394,54, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 2.320,90, met ingang van 16 augustus 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.206,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.F. Clement en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024.
58180

Voetnoten

1.Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten.