ECLI:NL:RBNNE:2024:1175

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
3 april 2024
Zaaknummer
18.325478.22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan oplichting via Marktplaats met gebruik van phishing technieken

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan oplichting en pogingen tot oplichting. De verdachte heeft gedurende een periode van bijna twee jaar op grote schaal telefoonnummers verzameld van mensen die goederen te koop aanboden op Marktplaats. Deze telefoonnummers werden doorgegeven aan een medeverdachte, die vervolgens contact opnam met de adverteerders via WhatsApp. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van deze oplichtingen door het verstrekken van telefoonnummers, wetende dat deze nummers gebruikt zouden worden voor frauduleuze doeleinden.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van één maand met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een taakstraf opgelegd van 100 uren. De rechtbank oordeelde dat de rol van de verdachte niet voldoende was om te spreken van medeplegen, maar dat hij wel medeplichtig was aan de gepleegde feiten. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte zich gedurende de oplichtingspraktijken niet had gerealiseerd welke gevolgen zijn daden voor de slachtoffers hadden.

De vorderingen van benadeelde partijen, waaronder banken die schade hadden geleden door de oplichtingen, werden deels toegewezen. De rechtbank oordeelde dat er een rechtstreeks verband was tussen de medeplichtigheid van de verdachte en de schade die de benadeelde partijen hadden geleden. De rechtbank verklaarde echter enkele vorderingen niet-ontvankelijk, omdat deze niet rechtstreeks verband hielden met de bewezenverklaarde feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-325478-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 maart 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,geboren op [geboorte datum] 2005 te [geboorte plaats] , wonende [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gedane onderzoek ter terechtzitting van 29 februari 2024 (inhoudelijke behandeling) en 14 maart 2024 (sluiting van het onderzoek).
Verdachte is ter terechtzitting van 29 februari 2024 verschenen, bijgestaan door mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden. Ter terechtzitting van 14 maart 2024 zijn beiden niet verschenen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting van 29 februari 2024 en 14 maart 2024 vertegenwoordigd door mr. A. Hertogs.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2020 tot en met 20 april 2022 te Leeuwarden, althans (ook) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), te weten (onder meer)
[namen]
heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (voor internetbankieren), door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • zich voor te (laten) doen als een geïnteresseerde marktplaatsgebruiker voor de door andereperso(o)n(en)/aangever(s) geplaatste advertentie(s), hierbij gebruik makend van valse namen en/of een valse whatsapp profielfoto en/of
  • ( al dan niet via sms en/of whats app) een (phishing/tikkie)link te sturen voor een (valse) website(gelijkend op die) van DHL, al dan niet om een verzendlabel aan te maken en/of verzendkosten te betalen en/of een pakketje te volgen en/of andere kosten die moesten worden voldaan, hetgeen doorleidde naar een valse / nep bankomgeving teneinde daar de bijkomende kosten te voldoen, en/of
  • aangever(s) te laten inloggen op een al dan niet door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelfgehoste en/of in eigen beheer van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zijnde internetpagina met daarop een fictieve internetbankieren-omgeving teneinde de kosten voor het aanmaken van het verzendlabel te voldoen en/of andere kosten te voldoen en/of
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffende aangeverwaardoor verdachte en/of zijn medeverdachte(s) hiermee konden inloggen op de internetbankierenomgeving en/of aldaar diverse af- en overschrijvingen konden doen en/of verschillende betaal- en tegoedkaarten konden aanschaffen en/of nieuwe rekeningen konden koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd gesluisd en/of nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount konden koppelen;
waardoor die persoon/personen werd(en) bewogen tot voornoemde afgifte(n) en/of ter beschikking stellen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of (een) anderde perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van november 2020 t/m april 2022 te Leeuwarden, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [namen] heeft bewogen tot de afgifte van heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van
(inlog)gegevens (voor internetbankieren), door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • zich voor te (laten) doen als een geïnteresseerde marktplaatsgebruiker voor de door andereperso(o)n(en)/aangever(s) geplaatste advertentie(s), hierbij gebruik makend van valse namen en/of een valse whatsapp profielfoto en/of
  • ( al dan niet via sms en/of whats app) een (phishing/tikkie)link te sturen voor een (valse) website(gelijkend op die) van DHL, al dan niet om een verzendlabel aan te maken en/of verzendkosten te betalen en/of een pakketje te volgen en/of andere kosten die moesten worden voldaan, hetgeen doorleidde naar een valse / nep bankomgeving teneinde daar de bijkomende kosten te voldoen, en/of
  • aangever(s) te laten inloggen op een al dan niet door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelfgehoste en/of in eigen beheer van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zijnde internetpagina met daarop een fictieve internetbankieren-omgeving teneinde de kosten voor het aanmaken van het postlabel te voldoen en/of andere kosten te voldoen en/of
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffende aangeverwaardoor verdachte en/of zijn medeverdachte(s) hiermee konden inloggen op de internetbankierenomgeving en/of aldaar diverse af- en overschrijvingen konden doen en/of verschillende betaal- en tegoedkaarten konden aanschaffen en/of nieuwe rekeningen konden koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd gesluisd en/of nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount konden koppelen;
waardoor die persoon/personen werd(en) bewogen tot voornoemde afgifte(n) en/of ter beschikking stellen: bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2020 t/m april 2022 te Leeuwarden althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door meermalen, althans eenmaal, een (grote) hoeveelheid telefoonnummers op te zoeken van personen die een product te koop aanbieden op Marktplaats en/of vervolgens die (grote) hoeveelheid telefoonnummers verstrekt aan zijn, verdachtes, medeverdachte(n)zodat die personen/verkopers van Marktplaats via sms en/of whats app konden worden benaderd;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2020 tot en met 20 april 2022 te Leeuwarden, althans (ook) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer perso(o)n(en) te weten [slachtoffers] te bewegen tot de afgifte en/of het ter beschikking stellen van gegevens, te weten (inlog) gegevens (voor internetbankieren) zich valselijk en/of bedrieglijk heeft voorgedaan als een geïnteresseerde marktplaatsgebruiker voor de door andere perso(o)n(en)/aangever(s) geplaatste advertentie(s), hierbij gebruik makend van valse namen en/of een valse whatsapp profielfoto en/of
  • ( al dan niet via sms en/of whats app) een (phishing/tikkie)link te sturen voor een (valse) website(gelijkend op die) van DHL, al dan niet om een verzendlabel aan te maken en/of verzendkosten te betalen en/of een pakketje te volgen en/of andere kosten die moesten worden voldaan, hetgeen doorleidde naar een valse / nep bankomgeving teneinde daar de bijkomende kosten te voldoen, en/of
  • aangever(s) te laten inloggen op een al dan niet door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelfgehoste en/of in eigen beheer van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zijnde internetpagina met daarop een fictieve internetbankieren-omgeving teneinde de kosten voor het aanmaken van het verzendlabel te voldoen en/of andere kosten te voldoen en/of
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffende aangeverwaardoor verdachte en/of zijn medeverdachte(s) hiermee konden inloggen op de internetbankierenomgeving en/of aldaar diverse af- en overschrijvingen konden doen en/of verschillende betaal- en tegoedkaarten konden aanschaffen en/of nieuwe rekeningen konden koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd gesluisd en/of nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount konden koppelen;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of (een) andere perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van november 2020 t/m april 2022 te Leeuwarden, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer perso(o)n(en) te weten [slachtoffers] heeft bewogen tot de afgifte van en/of tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (voor internetbankieren), door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • zich voor te (laten) doen als een geïnteresseerde marktplaatsgebruiker voor de door andereperso(o)n(en)/aangever(s) geplaatste advertentie(s), hierbij gebruik makend van valse namen en/of een valse whatsapp profielfoto en/of
  • ( al dan niet via sms en/of whats app) een (phishing/tikkie)link te sturen voor een (valse) website(gelijkend op die) van DHL, al dan niet om een verzendlabel aan te maken en/of verzendkosten te betalen en/of een pakketje te volgen en/of andere kosten die moesten worden voldaan, hetgeen doorleidde naar een valse / nep bankomgeving teneinde daar de bijkomende kosten te voldoen, en/of
  • aangever(s) te laten inloggen op een al dan niet door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelfgehoste en/of in eigen beheer van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zijnde internetpagina met daarop een fictieve internetbankieren-omgeving teneinde de kosten voor het aanmaken van het postlabel te voldoen en/of andere kosten te voldoen en/of
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffende aangeverwaardoor verdachte en/of zijn medeverdachte(s) hiermee konden inloggen op de internetbankierenomgeving en/of aldaar diverse af- en overschrijvingen konden doen en/of verschillende betaal- en tegoedkaarten konden aanschaffen en/of nieuwe rekeningen konden koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd gesluisd en/of nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount konden koppelen;
waardoor die persoon/personen werd(en) bewogen tot voornoemde afgifte(n) en/of ter beschikking stellen: bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2020 t/m april 2022 te Leeuwarden althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door meermalen, althans eenmaal, een (grote) hoeveelheid telefoonnummers op te zoeken van personen die een product te koop aanbieden op Marktplaats en/of vervolgens die (grote) hoeveelheid telefoonnummers verstrekt aan zijn, verdachtes, medeverdachte(n) zodat die personen/verkopers van Marktplaats via sms en/of whats app konden worden benaderd;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde, omdat verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt.
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd voor feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair, gelet op de aangiftes, de bekennende verklaring van verdachte en [medeverdachte] , de modus operandi en het digitaal onderzoek aan de inbeslaggenomen telefoons en gegevensdragers van [medeverdachte] . Daar komt bij dat het merendeel van de aangevers is gecontacteerd door telefoonnummers die herleidbaar zijn naar [medeverdachte] . Gelet op het voorgaande kan elke individuele aangever genoemd in de tenlastelegging worden gekoppeld aan [medeverdachte] . Laatstgenoemde kreeg de telefoonnummers van verdachte en daarmee is ook verdachte aan alle aangevers te linken. De rol van verdachte bleef beperkt tot het opzoeken en verstrekken van geschikte telefoonnummers. Verdachte was op de hoogte van wat hiervan de bedoeling was en is daardoor opzettelijk behulpzaam geweest bij het plegen van de oplichtingen dan wel pogingen daartoe.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde. Verdachte heeft enkel een rol gehad in de voorbereidende fase door telefoonnummers van marktplaatsadverteerders te verzamelen en deze door te spelen aan [medeverdachte] en een onbekend gebleven persoon. In het dossier zijn geen aanwijzingen te vinden dat verdachte anderszins een significante bijdrage heeft geleverd aan de (pogingen tot) oplichtingen waardoor van medeplegen geen sprake is.
De raadsman heeft bepleit dat feit 1 subsidiair wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 2 subsidiair, omdat een poging tot medeplichtigheid aan oplichting niet strafbaar is.
Het oordeel van de rechtbank
Vooraf
Vanaf eind 2020 tot en met het voorjaar van 2022 ontving de politie meerdere aangiftes van marktplaatsadverteerders die op een vergelijkbare wijze middels phishing waren opgelicht. Door de aangifte van [slachtoffers] en de getuigenverklaring van [getuige] kon de politie de aangiftes aan elkaar koppelen, werd de omvang duidelijk en zijn uiteindelijk twee verdachten in beeld gekomen. Aan de twee verdachten zijn in totaal 83 oplichtingszaken ten laste gelegd. Daarbij gaat het in vier gevallen om een pogingsvariant en in de overige gevallen telkens om een voltooid delict. De rechtbank heeft per verdachte beoordeeld welk aandeel en welke rol zij al dan niet hebben gehad in de specifiek aan hen ten laste gelegde feiten.
Overweging medeplegen dan wel medeplichtigheid
Uit hetgeen uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde, is de rechtbank van oordeel dat de rol van verdachte voornamelijk bestond uit het verzamelen en doorsturen van telefoonnummers van marktplaatsadverteerders naar [medeverdachte] . Verdachte wist dat zijn [medeverdachte] en een onbekend gebleven persoon hierna deze adverteerders zouden oplichten dan wel pogingen hiertoe zouden doen. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de bijdrage van verdachte van onvoldoende gewicht is om te kunnen spreken van medeplegen. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde.
Gelet op hetgeen hiervoor is besproken, is de rechtbank van oordeel dat verdachte wel medeplichtig is geweest aan het medeplegen van de (pogingen tot) oplichtingen, waardoor het onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Het verweer van de raadsman dat medeplichtigheid aan een poging tot oplichting niet strafbaar is, vindt geen steun in het recht en wordt door de rechtbank verworpen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde ten aanzien van [slachtoffers] ,
[slachtoffers] , [slachtoffer 33] , [slachtoffers] en [slachtoffer 35] niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank is van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel vastgesteld kan worden dat verdachte degene is geweest die de telefoonnummers van deze aangevers heeft aangeleverd in de pleegperiode. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is immers gebleken dat een andere persoon, genaamd [naam] , vanaf 23 december 2021 ook telefoonnummers verzamelde voor [medeverdachte] en de onbekend gebleven persoon. De oplichting van voornoemde aangevers heeft plaatsgevonden in de periode gelegen na die datum.
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Daarbij is ieder bewijsmiddel -ook in onderdelenslechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 februari 2024;
Het naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 november 2020, opgenomen op pagina 24 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-
2021035649 (genaamd: PRASLIN) d.d. 11 november 2022, inhoudende de verklaring van aangever [naam] ;
3. Alle naar wettelijk voorschrift opgemaakte processen-verbaal van aangiften uit deel 3 van hetprocesdossier, opgenomen op pagina 633 tot en met 956 van voornoemd dossier, met uitzondering van de aangiften van [naam]
(pagina 932 tot en met 936), [naam]
(pagina 937 en 938), [slachtoffers]
(pagina 915 en 916),[slachtoffers]
(pagina 918 en 919),[slachtoffer 33]
(pagina 921),[slachtoffers]
(pagina 929 en 930)en [slachtoffer 35]
(p. 939 en 940)en de onbekend gebleven aangever
(pagina 661).
De rechtbank acht feiten 1 subsidiair en 2 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair
[medeverdachte] en andere personen in de periode van november 2020 tot en met april 2022 te Leeuwarden, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[namen]
heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van inloggegevens voor internetbankieren, door valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • zich voor te doen als een geïnteresseerde marktplaatsgebruiker voor de door andere aangeversgeplaatste advertenties, hierbij gebruik makend van valse namen en/of een valse whatsapp profielfoto en - via whatsapp een phishing link te sturen voor een valse website gelijkend op die van DHL, om een verzendlabel aan te maken en verzendkosten te betalen die moesten worden voldaan, hetgeen door leidde naar een valse bankomgeving en
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffende aangeverwaardoor verdachte en/of zijn medeverdachte hiermee konden inloggen op de internetbankieren-omgeving en aldaar diverse af- en overschrijvingen konden doen en verschillende betaal- en tegoedkaarten konden aanschaffen en nieuwe rekeningen konden koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd gesluisd en nieuwe devices aan dat bankaccount konden worden gekoppeld; tot het plegen van welk misdrijf verdachte omstreeks de periode van 1 november 2020 tot en met april 2022 te Leeuwarden opzettelijk behulpzaam is geweest door meermalen een grote hoeveelheid telefoonnummers op te zoeken van personen die een product te koop aanbieden op Marktplaats en vervolgens die grote hoeveelheid telefoonnummers verstrekt aan zijn medeverdachte(n) zodat die personen/verkopers van Marktplaats via whatsapp konden worden benaderd; 2 subsidiair
[medeverdachte] en andere personen in of omstreeks de periode van november 2020 tot en met april 2022 te Leeuwarden met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere aangevers te weten [namen] heeft bewogen tot de afgifte van en/of tot het ter beschikking stellen van inloggegevens voor internetbankieren, door valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • zich voor te doen als een geïnteresseerde marktplaatsgebruiker voor de door andere aangeversgeplaatste advertenties, hierbij gebruik makend van valse namen en/of een valse whatsapp profielfoto en
  • via whatsapp een phishing link te sturen voor een valse website gelijkend op die van DHL, om eenverzendlabel aan te maken en verzendkosten te betalen die moesten worden voldaan, hetgeen door leidde naar een valse bankomgeving en
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffende aangeverwaardoor verdachte en/of zijn medeverdachte hiermee konden inloggen op de internetbankieren-omgeving en aldaar diverse af- en overschrijvingen konden doen en verschillende betaal- en tegoedkaarten konden aanschaffen en nieuwe rekeningen konden koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd gesluisd en nieuwe devices aan dat bankaccount konden worden gekoppeld;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte omstreeks de periode van 1 november 2020 tot en met april 2022 te Leeuwarden opzettelijk behulpzaam is geweest door meermalen een grote hoeveelheid telefoonnummers op te zoeken van personen die een product te koop aanbieden op Marktplaats en vervolgens die grote hoeveelheid telefoonnummers verstrekt aan zijn, verdachtes, medeverdachte(n) zodat die personen/verkopers van Marktplaats via whatsapp konden worden benaderd; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair.medeplichtigheid aan het medeplegen van oplichting, meermalen
gepleegd;
2 subsidiair. medeplichtigheid aan het medeplegen van poging tot oplichting, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen jeugddetentie. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een werkstraf en voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen conform de eis van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad), het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich in een periode van bijna twee jaren op grote schaal schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan oplichting dan wel aan pogingen tot oplichting.
De werkwijze was als volgt. Alle 83 aangevers werden via marktplaats en/of whatsapp benaderd door een zogenaamde geïnteresseerde koper die handelde onder verschillende valse namen en/of valse profielfotos. De koper verzocht de marktplaatsadverteerders om via een door hem verstuurde DHL link een verzendlabel in te vullen en de verzendkosten hiervan te betalen. Als reden voor het aanmaken van het verzendlabel gaf de koper aan dat het ofwel te ver rijden was om het product zelf op te komen halen ofwel er zeker van te willen zijn dat het product werd opgestuurd. Zodra de adverteerders de DHL link selecteerden kwamen ze in een betalingsomgeving terecht die leek op die van hun bank. Op het moment dat zij nietsvermoedend hun gegevens invulden om het verzendlabel te betalen verkreeg de beweerdelijke koper via de naar later bleek phishing link toegang tot de inloggegevens van de internetbankierenomgeving van de marktplaatsadverteerders. Zonder dat zij het wisten werden vervolgens vanaf hun bankrekening overschrijvingen gedaan, diverse cadeaukaarten aangeschaft en konden nieuwe rekeningen en devices aan het bankaccount gekoppeld worden. Indien de hoogte van de saldi daartoe aanleiding gaf werden de rekeningen daarna middels bankhelpdeskfraude leeggeroofd. Dat laatste wordt verdachte echter niet verweten.
Verdachte is bij voornoemde oplichtingspraktijken behulpzaam geweest door marktplaats af te struinen. Per subgroep zocht hij naar goederen waar een telefoonnummer bij vermeld stond. Hierna plaatste hij de nummers op gerangschikte lijsten en verzond hij de lijsten hoofdzakelijk naar [medeverdachte] , zodat laatstgenoemde via whatsapp contact kon opnemen met de adverteerders.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij het mogelijk heeft gemaakt dat anderen op zon doortrapte en slinkse wijze geld afhandig hebben gemaakt van de slachtoffers. Bovendien is verdachte pas met de oplichtingspraktijken gestopt vanaf het moment dat hij werd verhoord door de politie. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij zich tot op dat moment geen enkele keer heeft gerealiseerd welke gevolgen de door hem gepleegde feiten voor de slachtoffers hebben gehad. Verdachte heeft er niet alleen mede voor gezorgd dat de slachtoffers en banken financiële schade hebben opgelopen, maar heeft ook het vertrouwen dat zij hadden in de medemens en in het online handelsverkeer ernstig geschaad.
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van 4 januari 2024. Daaruit blijkt dat hij één keer eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens een andersoortig feit. Voorts houdt de rechtbank rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr.).
Uit het rapport van de Raad van 9 januari 2024, opgesteld door [namen] , kernfunctionarissen bij de Raad, blijkt onder meer dat verdachte een first offender is. Met betrekking tot het delict heeft de Raad geconcludeerd dat verdachte op meerdere momenten andere keuzes had kunnen maken om hiermee te stoppen. Hij wist dat wat hij deed niet goed was en lijkt dit bewust te hebben opgezocht met zijn medeverdachte. Financieel gewin was de reden om eraan mee te doen. Het delict speelde ten tijde van de corona periode waardoor jongeren meer aangewezen waren op online activiteiten met als gevolg dat de moeder van verdachte het niet heeft opgemerkt.
Risicofactoren worden door de Raad gezien in de domeinen relaties en vaardigheden. Verdachte is gemakkelijk te beïnvloeden en weet daarom niet altijd weerstand te bieden tegen de invloed van leeftijdsgenoten met antisociaal gedrag waarmee hij omgaat. Daar komt bij dat verdachte vaak impulsief is en niet nadenkt over eventuele gevolgen van zijn acties.
Beschermende factoren worden door de Raad gezien in de domeinen gezin, school, werk en houding. Het gezin van verdachte heeft een ondersteunend netwerk vanuit de community en familie. Zijn moeder is betrokken en verdachte heeft voldoende steunende volwassenen om zich heen waarmee hij kan praten over het maken van bepaalde keuzes. Ook heeft hij respect voor autoriteitsfiguren en luistert hij als hij door hen wordt aangesproken. Verder volgt verdachte momenteel een voltijd opleiding waaraan hij veel waarde hecht en heeft hij twee verschillende bijbanen. Gelet op het voorgaande is het algemene risico op herhaling ingeschat als gemiddeld.
Geadviseerd wordt om aan verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen zodat verdachte zich ervan bewust wordt dat er consequenties aan zijn daden worden verbonden. Daarnaast wordt als stok achter de deur een voorwaardelijke jeugddetentie geadviseerd, mede gelet op de ernst van de feiten, de lange periode waarin dit plaatsvond en het feit dat verdachte voldoende momenten en mogelijkheden heeft gehad om andere keuzes te maken, maar dit niet heeft gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat oplegging van een vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard, de ernst en de duur van de bewezenverklaarde feiten door afdoening met een lichtere strafmodaliteit dan een jeugddetentie miskend zou worden. In haar oordeel neemt de rechtbank ook mee dat verdachte spijt heeft betuigd, verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen en diens rol beperkt is gebleven tot die van medeplichtige. De rechtbank zal daarom een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf opleggen om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen.
Daarnaast zal de rechtbank een aanzienlijke werkstraf opleggen, zodat verdachte de consequenties van zijn gedrag ervaart.
Alles afwegend zal de rechtbank een voorwaardelijke jeugddetentie van 1 maand opleggen met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf opleggen voor de duur van 100 uren.
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 35] , tot een bedrag van 697,43, bestaande uit 635,43 aan materiële schade en 62,00 aan immateriële schade;
[slachtoffer 36] , tot een bedrag van 1.586,00, bestaande uit 836,00 aan materiële schade en 750,00 aan immateriële schade;
[slachtoffer 32] , tot een bedrag van 750,00, bestaande uit immateriële schade;
[slachtoffer 23] , tot een bedrag van 26,00, bestaande uit materiële schade;
[slachtoffer 37] , tot een bedrag van 855,32, bestaande uit materiële schade;
[slachtoffer 33] , tot een bedrag van 400,00, bestaande uit 250,00 aan materiële schade en 150,00 aan immateriële schade;
[slachtoffer 28] heeft zijn schadebedrag ter terechtzitting naar beneden bijgesteld tot een bedrag van
1.803,00, bestaande uit materiële schade, en 881,60 ter vergoeding van de gemaakte proceskosten;
8. ABN AMRO Bank N.V. (verder: ABN AMRO Bank), heeft haar schadebedrag ter terechtzitting naarbeneden bijgesteld tot een bedrag van 23.900,69, bestaande uit materiële schade, en 1.200,00 ter vergoeding van de gemaakte proceskosten;
9. ING Bank N.V. (verder: ING Bank), heeft haar schadebedrag ter terechtzitting naar beneden bijgesteldtot een bedrag van 16.289,98, bestaande uit materiële schade ( 11.729,98 aan schadeloosstellingen en
4.560,00 aan onderzoekskosten);
10. Coöperatieve Rabobank U.A. (verder: Rabobank), heeft haar schadebedrag ter terechtzitting naarbeneden bijgesteld tot een bedrag van 53.817,00, bestaande uit materiële schade ( 52.977,00 aan schadeloosstellingen en 840,00 aan onderzoekskosten);
10. De Volksbank N.V. (verder: Volksbank), tot een bedrag van 2.522,99 ( 1.802,99 aanschadeloosstellingen en 720,00 aan onderzoekskosten).
Alle benadeelde partijen hebben verzocht de vordering te verhogen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, omdat alle schade die uit de opvolgende feiten van oplichting, computervredebreuk en diefstal voortvloeien geen rechtstreeks gevolg zijn van het strafbare verwijt dat verdachte wordt gemaakt. Het handelen van verdachte heeft immers enkel het begin gevormd van de reeks aan handelingen die later door anderen dan verdachte hebben geleid tot diefstal met valse sleutels, bankhelpdeskfraude en marktplaatsfraude.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft conform het standpunt van de officier van justitie bepleit alle vorderingen tot schadevergoeding niet-ontvankelijk te verklaren.
Het oordeel van de rechtbank
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de schade die is geleden door de diefstal met valse sleutel en de bankhelpdeskfraude in een te ver verwijderd verband staat tot de bewezenverklaarde feiten, zodat daartussen geen rechtstreeks verband bestaat. De rechtbank verwerpt dat standpunt en overweegt daartoe het volgende.
Vooropgesteld moet worden dat een benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding kan indienen als er sprake is van schade die rechtstreeks aan haar is toegebracht door het bewezenverklaarde feit (artikel 361 en 51f, eerste lid, Sv). Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat deze eis niet te strikt moet worden uitgelegd. Er moet worden gekeken naar de concrete omstandigheden van het geval, waarbij de vraag of het slachtoffer is geraakt in het belang dat de geschonden norm beschermt, niet doorslaggevend is. Niet uitgesloten is dat de schade weliswaar niet het rechtstreekse gevolg is van de bewezen verklaarde gedraging als zodanig, maar dat gelet op de uit de bewijsvoering blijkende gedragingen van de verdachte de door de benadeelde partij geleden schade in zodanig nauw verband staat met de bewezen verklaarde medeplichtigheid aan oplichtingen, dat die schade redelijkerwijs moet worden aangemerkt als rechtstreeks aan de benadeelde partij door dat feit te zijn toegebracht, zoals bedoeld in voornoemde wetsartikelen.
Kijkend naar de concrete omstandigheden van het geval is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zodanig nauw verband. Verdachte heeft telefoonnummers van aanbieders op marktplaats verzameld en doorgespeeld aan de medeverdachte. Verdachte was ervan op de hoogte dat de medeverdachte vervolgens contact legde met de aanbieders en dat hen een phishinglink zou worden gestuurd om vervolgens toegang te krijgen tot hun bankrekening(en). De uiteindelijke bedoeling was om via slinkse wijze aanbieders op marktplaats geld afhandig te maken; daarvan was verdachte op de hoogte. Uit het dossier blijkt dat dat zowel gebeurde door de door aanbieders op de phishingpanel ingevoerde gegevens te gebruiken om goederen of cadeaukaarten aan te schaffen met hun geld (diefstal met een valse sleutel), als doordat kort na de oplichting bankhelpdeskfraude plaatsvond door anderen dan verdachte en de medeverdachte.
Hoewel verdachte niet zelf degene is geweest die zich voordeed als bonafide koper dan wel bankhelpdeskmedewerker, heeft hij het als medeplichtige aan de daaraan voorafgaande oplichting wel mogelijk gemaakt dat de benadeelden schade hebben geleden. Hij was daarbij een belangrijke en onmisbare schakel. De rechtbank benadrukt dat het feit dat verdachte nauwelijks heeft gedeeld in de door diefstal met valse sleutel verkregen buit en in het geheel niet heeft gedeeld in de middels bankhelpdeskfraude verkregen buit, niet relevant is voor het aannemen van een rechtstreeks verband en evenmin voor diens civielrechtelijke aansprakelijkheid. Voor zover banken hun klanten hebben gecompenseerd voor de schade is dat in het maatschappelijke verkeer een voorzienbare reactie en het rechtstreekse gevolg van een fraude die zich richt op klanten van een bank.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank alle vorderingen van de natuurlijke personen en de banken die zien op door de diefstal met valse sleutel en de bankhelpdeskfraude weggenomen geldbedragen aanmerken als rechtstreekse schade als gevolg van de bewezenverklaarde medeplichtigheid aan het medeplegen van oplichting.
De rechtbank stelt vast dat de door benadeelde gevorderde schade geen rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in de vordering nietontvankelijk is.
De benadeelde partij heeft onder meer vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn.
Gevoelens van angst, onzekerheid, schrik en machteloosheid vallen niet onder het bereik van artikel 6:106 BW. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij naar aanleiding van de phishing en met name de bankhelpdeskfraude veel psychische en relationele problemen ervaart. Deze klachten zijn tot op heden nog steeds aanwezig. Hoewel het de rechtbank duidelijk is geworden dat de benadeelde partij de genoemde klachten en problemen ervaart, kan naar het oordeel van de rechtbank zonder verdere onderbouwing niet zonder meer worden vastgesteld dat sprake is van meer dan psychisch onbehagen en dus van een aantasting van de persoon 'op andere wijze' als bedoeld in artikel 6:106 sub 2 BW. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren. In aanmerking genomen dat de materiële schade uit de immateriële schade voortvloeit treft deze post hetzelfde lot en zal de vordering ook in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. Evenals hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat sprake is van schade als bedoeld in artikel 6:106 sub 2 BW. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank stelt vast dat de door benadeelde gevorderde schade geen rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in de vordering nietontvankelijk is.
De rechtbank stelt vast dat de ING Bank de door benadeelde partij gevorderde materiële schade reeds heeft vergoed. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
De rechtbank stelt vast dat de door benadeelde gevorderde schade geen rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in de vordering nietontvankelijk is.
De rechtbank overweegt dat de post reiskosten naar het politiebureau voor het doen van aangifte evenals de post gederfde inkomsten (drie dagen à 600,00) geen schade vormen als bedoeld in artikel 6:96 BW, zodat de vordering zal worden afgewezen. De overige gevorderde posten moeten als proceskosten worden aangemerkt. Omdat de benadeelde partij in het ongelijk is gesteld komen de gevorderde proceskosten voor diens eigen rekening.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de ABN AMRO Bank schade heeft geleden door het uitbetalen van schadeloosstellingen en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde. Ter terechtzitting is de vordering teruggebracht tot een bedrag dat ziet op de acht aangevers uit onderhavig dossier die door de ABN AMRO Bank schadeloos zijn gesteld, te weten [namen] De vordering zal in zoverre worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde onderzoekskosten overweegt de rechtbank dat ook hier een splitsing plaatsvindt zodat alleen de onderzoekskosten worden meegerekend die zijn terug te voeren op de bewezen verklaarde feiten. Daarmee bedraagt het totale bedrag aan onderzoekskosten achtmaal 120,00 = 960,00. De rechtbank is van oordeel dat de vordering ook in zoverre kan worden toegewezen. De toegewezen vordering wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 april 2022, onder nietontvankelijkverklaring van de vordering voor het overige.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de ING Bank schade heeft geleden door het uitbetalen van schadeloosstellingen en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde. Ter terechtzitting is de vordering teruggebracht tot een bedrag dat ziet op de 38 aangevers uit onderhavig dossier die door de ING Bank schadeloos zijn gesteld.
Daaronder vallen dus ook de uitgekeerde schadeloosstellingen aan de vijf aangevers waarvan de rechtbank verdachte partieel heeft vrijgesproken en derhalve niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de vordering, bestaande uit 33 aangevers, te weten alle aangevers uit de eerste kolom met uitzondering [namen] en uit de tweede kolom enkel aangevers [namen] , kan worden toegewezen. Daarbij is de rechtbank uitgegaan van de initiële schadebedragen, dus zonder hierin de reeds door de ING Bank doorgerekende wettelijke rente mee te nemen. De optelling die leidt tot het totaalbedrag van de 33 aangevers is middels een Excel bestand als bijlage 1 aan het vonnis gehecht. De rechtbank komt daarbij uit op een totaalbedrag van 10.697,38.
Ten aanzien van de onderzoekskosten overweegt de rechtbank dat ook hier een splitsing plaatsvindt zodat alleen de onderzoekskosten worden meegerekend die zijn terug te voeren op de bewezen verklaarde feiten. Daarmee bedraagt het totale bedrag aan onderzoekskosten 33 maal 120,00 = 3.960,00.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering toewijzen tot een bedrag van 14.657,38, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2022. De rechtbank verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Daarbij specificeert de rechtbank dat het gaat om een bedrag van 10.697,38 aan uitgekeerde schadeloosstellingen en een bedrag van 3.960,00 aan gemaakte onderzoekskosten.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de Rabobank schade heeft geleden door het uitbetalen van schadeloosstellingen en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde. Ter terechtzitting is de vordering teruggebracht tot een bedrag dat ziet op de zeven aangevers uit onderhavig dossier die door de Rabobank schadeloos zijn gesteld, te weten aangevers [namen] . Ook de onderzoekskosten zijn teruggebracht tot zevenmaal 120,00 = 840,00.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de vordering geheel kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2022. Daarbij specificeert de rechtbank dat het gaat om een bedrag van 52.977,00 aan uitgekeerde schadeloosstellingen en een bedrag van 840,00 aan gemaakte onderzoekskosten.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de Volksbank schade heeft geleden door het uitbetalen van schadeloosstellingen en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde. Daarbij dient de vordering van de Volksbank wel opgesplitst te worden zodat alleen de schadeloosstellingen worden meegerekend die zijn terug te voeren op de bewezen verklaarde feiten betreffende aangevers die daarin worden genoemd. Voorgaande houdt in dat enkel het bedrag inzake aangever [naam] hiervoor in aanmerking komt. Nu blijkt dat er maar één schadepost toewijsbaar is zal de gevorderde schade bestaande in drie uren aan onderzoekskosten naar het vinden van de verbanden tussen aangevers niet-ontvankelijk verklaard worden, omdat dit geen rechtstreekse schade betreft. Ook hier worden de onderzoekskosten door de rechtbank opgesplitst zodat alleen de onderzoekskosten worden meegerekend die zijn terug te voeren op de bewezenverklaarde feiten.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering toewijzen tot een bedrag van 855,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2022. De rechtbank verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Daarbij specificeert de rechtbank dat het gaat om een bedrag van 735,00 aan uitgekeerde schadeloosstelling en een bedrag van 120,00 aan gemaakte onderzoekskosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte telkens de strafbare feiten samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partijen hoeft te betalen indien (een van) zijn medeverdachte(n) deze al heeft/hebben betaald, en andersom.
De rechtbank zal voor wat betreft de aan de banken toegewezen vorderingen geen
schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat de ABN AMRO Bank, de ING Bank, de Rabobank en de Volksbank professionele partijen zijn die in staat moeten worden geacht om zelfstandig vorderingen te kunnen innen.
De rechtbank zal in geval van een (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering verdachte telkens veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. In alle andere gevallen draagt iedere partij de eigen kosten.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 47, 48, 49, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n 77x, 77y, 77z, 77gg en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 primair en feit 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een jeugddetentie voor de duur van 1 maand.

Bepaalt dat deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op
2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast.
Ten aanzien vanslachtoffer 35
feit 1 subsidiair:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 35] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 35] zijn eigen proceskosten draagt.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 36] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 36] haar eigen proceskosten draagt.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 32] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 32] zijn eigen proceskosten draagt.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 23] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 23] zijn eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van , feit 1 subsidiair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 37] af.
Bepaalt dat [slachtoffer 37] zijn eigen proceskosten draagt.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 33] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 33] zijn eigen proceskosten draagt.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 28] af.
Bepaalt dat [slachtoffer 28] zijn eigen proceskosten draagt.
Wijst de vordering van de benadeelde partij ABN AMRO Bank N.V. toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan ABN AMRO Bank N.V. te betalen:
  • het bedrag van 24.860,69 (zegge: vierentwintigduizend achthonderdzestig euro en negenenzestigeurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 april 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging vandeze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de ABN AMRO Bank N.V. voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting.
Wijst de vordering van de benadeelde partij ING Bank N.V. toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan ING Bank N.V. te betalen:
  • het bedrag van 14.657,38 (zegge: veertienduizend zeshonderdzevenenvijftig euro en achtendertigeurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 april 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging vandeze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van ING Bank N.V. voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting.
Wijst de vordering van de benadeelde partij Coöperatieve Rabobank U.A. toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan Coöperatieve Rabobank U.A. te betalen:
  • het bedrag van 53.817,00 (zegge: drieënvijftigduizend achthonderdzeventien euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 april 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging vandeze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting.
Wijst de vordering van de benadeelde partij De Volksbank N.V. toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan De Volksbank N.V. te betalen:
  • het bedrag van 855,00 (zegge: achthonderdvijfenvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 april 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging vandeze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van De Volksbank N.V. voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. K. Bunk en mr. H. de Ruijter, rechters, bijgestaan door mr. M. Linde, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 maart 2024.
Mr. N.A. Vlietstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1, naam aangever
Schadeloosstelling:
[slachtoffer 1]
369,49
[slachtoffer 2]
230,98
[slachtoffer 3]
208,97
[slachtoffer 4]
275,00
[slachtoffer 5]
80,00
[slachtoffer 6]
304,00
[slachtoffer 7]
305,00
[slachtoffer 8]
150,00
[slachtoffer 9]
200,00
[slachtoffer 10]
275,00
[slachtoffer 11]
275,00
[slachtoffer 12]
225,00
[slachtoffer 13]
50,00
[slachtoffer 14]
150,00
[slachtoffer 15]
125,00
[slachtoffer 16]
75,00
[slachtoffer 17]
250,00
[slachtoffer 18]
2.345,22
[slachtoffer 19]
150,00
[slachtoffer 20]
394,63
[slachtoffer 21]
309,34
[slachtoffer 22]
40,00
[slachtoffer 23]
404,25
[slachtoffer 24]
407,25
[slachtoffer 25]
389,50
[slachtoffer 26]
479,25
[slachtoffer 27]
379,25
[slachtoffer 28]
200,00
[slachtoffer 29]
389,50
[slachtoffer 30]
235,75
[slachtoffer 31]
450,00
[slachtoffer 32]
325,00
[slachtoffer 34]
250,00