Op 19 januari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vrouw die beschuldigd werd van brandstichting in haar appartement in Coevorden op 17 november 2022. De brand, die ontstond door het in contact brengen van een brandende aansteker met benzine, bleef beperkt tot de doucheruimte, maar er was wel gevaar voor andere bewoners door de rookgassen die zich via het ventilatiekanaal konden verspreiden. De rechtbank oordeelde dat de persoonlijke omstandigheden van de vrouw, waaronder een verstandelijke beperking, aanleiding gaven om de straf te beperken tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte de feitelijke handelingen had erkend. De officier van justitie had een gevangenisstraf van acht maanden geëist, maar de rechtbank besloot tot een lichtere straf gezien de omstandigheden van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de in beslag genomen aansteker verbeurd verklaard.