In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, enkelvoudige belastingkamer, wordt het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van € 710, opgelegd over de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020, en een belastingrentebeschikking van € 64. Eiseres had haar directeur-grootaandeelhouder (dga) een VW Golf ter beschikking gesteld zonder dat hiervoor een vergoeding was verschuldigd. De inspecteur heeft de naheffingsaanslag opgelegd op basis van het forfait van 2,7% van de cataloguswaarde van de auto, terwijl eiseres zich beroept op het verlaagd forfait van 1,5%. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd, omdat het verlaagd forfait niet van toepassing is in deze situatie. De rechtbank concludeert dat eiseres niet redelijkerwijs kon vertrouwen op het besluit dat het verlaagd forfait van toepassing zou zijn. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking in stand blijven. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.