Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit. Daarbij heeft, in de visie van de officier van justitie, als aanvang van de pleegperiode 26 mei 2021 te gelden, zijnde het moment van de eerste melding van aangeefster [slachtoffer] bij de politie van door haar ervaren overlast van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit het dossier blijkt niet dat sprake is van stalking. Er is slechts sprake van een burenruzie en van overlast over en weer. Uit het dossier blijkt ook dat er klachten over en weer zijn ingediend. Met de klachten en aangifte van verdachte is echter niets gedaan. Verdachte en zijn partner zijn jarenlang geterroriseerd door aangeefster, en ook door de overige buurtbewoners. De verklaringen tegen verdachte in het dossier komen uit één kamp, namelijk het kamp van aangeefster en de buurtbewoners, en worden niet gestaafd door objectief bewijs. Het gesprek op 14 juli 2021 op het politiebureau is vooraf niet aangemerkt als een stopgesprek, zoals wel wordt gesuggereerd in het dossier. In dit gesprek is de burenoverlast besproken en is afgesproken dat aangeefster en verdachte elkaar met
rust zouden laten. Ook na dit gesprek liet aangeefster verdachte echter niet met rust. Verdachte heeft daarom vijf filmpjes gemaakt van aangeefster om zo bewijs te verkrijgen van het feit dat aangeefster hém filmde. Verdachte heeft aangeefster voorts nimmer gedwongen iets te doen, niet te doen, te dulden of vrees aan te jagen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 oktober 2021 (gevolgd door een schriftelijke klacht d.d. 24 november 2021), opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021135945 d.d. 29 juni 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op een bepaald moment ging het een stuk minder tussen mij en [verdachte] [de rechtbank begrijpt: verdachte]. Hij begon mij te filmen, hij begon mijn kinderen te filmen als zij in de tuin waren. Op 14 juli 2021 is er een stopgesprek geweest. [verdachte] blijft echter doorgaan met uitlokkend gedrag, filmen, volgen, kortom intimideren. Mijn kinderen en ik voelen ons niet veilig meer met deze buren naast ons. Mijn kinderen durven niet meer in de tuin en zijn angstig als zij op straat zijn.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 19 januari 2022, opgenomen op pagina 72 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Iets voor kerst 2021 was ik bij [slachtoffer] [de rechtbank begrijpt: aangeefster] op visite. Wij gingen buiten een sigaretje roken in haar achtertuin. Ik hoorde dat haar buurman, [verdachte] , ook in zijn achtertuin kwam te staan. Ik hoorde dat de deur openging en hoorde hem duidelijk in de tuin aanwezig. Ik had het gevoel dat hij ons aan het afluisteren was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 11 april 2022, opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Als er visite was bij [slachtoffer] bonkten de buren op de muur. Ik heb dit zelf ook een keer gehoord. Ik zag eens bij de buren een hand achter de lamellen met een mobiele telefoon vast in onze richting. Ik denk dat hij aan het filmen was. Ik zag dat de hand met telefoon net zo lang bleef filmen totdat ik weg was. Als ik bij [slachtoffer] in de achtertuin gezellig zit dan hoor ik dat [verdachte] altijd via de achterdeur met de hond gaat lopen. Ik krijg dan het gevoel dat hij ons wil afluisteren.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 januari 2022, opgenomen op pagina 17 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] : Op 26 mei 2021 heb ik contact opgenomen met meldster en is er een eerste startmutatie gemaakt. [slachtoffer] gaf aan dat de buren vanaf een bepaald moment agressief stalkgedrag richting haar vertoonden. Zie de meldingen hieronder.
Melding 6 juni 2021
[verdachte] is en blijft maar bezig met dreigende houding. Hij was ontzettend boos en zei toen ik naar de auto liep dat ik ook nog een vieze grijns op mijn smoel had en dat ik een vieze loeder ben en achterbaks.
Melding 16 juni 2021
Meldster merkt op dat [verdachte] vanuit de woning fotos maakt van haar schaars geklede kinderen als die in zwemkleding in het zwembadje spelen.
Melding 30 juni 2021
Vandaag ben ik een sigaretje gaan roken in mijn deuropening. Toen hoorde ik dat [verdachte] tot 2x toe
hard de achterdeur dicht knalde. [verdachte] stond daarna met paraplu en hond bij mij voor het huis naar binnen te kijken met agressieve blik. Pas na het zoveelste wuivende gebaar is hij langzaam doorgelopen, maar wel blijvend dreigend kijkend in mijn raam tot hij uit het zicht was.
Mail 11 december 2021
[verdachte] keek ons kwaad aan en deed een paar keer met zijn hand een wurgbeweging en daarna een snijdende beweging met zijn rechterhand.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2022, opgenomen op pagina 116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] : In de telefoon van verdachte ben ik vijf filmpjes tegengekomen. Hierop is te zien dat verdachte in zijn woning zit en aangeefster filmt op het moment dat de dochter van aangeefster door een taxibusje van [naam] wordt opgehaald. Een omschrijving volgt hieronder.
()
Verdachte roept richting zijn vrouw:
Doe je het doucheraam even open! Als zij buiten is, doe jij het doucheraam even open!? Dan gaat zij filmen! Als die kloede buiten is, dan moet jij het doucheraam open doen! Ja, nu moet je het doucheraam open doen!
()
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 januari 2022, opgenomen op pagina 35 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] : Op donderdag 20 januari 2022 ontving ik de onderstaande mail van mevrouw [slachtoffer] .
()
Ze blijven opmerkingen maken en dreigen. Zo zijn we een vieze vette zwien volgens [verdachte] .
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2022, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] : Onderstaande mail van [slachtoffer] is door mij vastgelegd in dit proces-verbaal.
()
De hele week is [verdachte] bezig geweest met gluren en filmen s ochtends vanuit hun badkamerraam als mijn zoon wordt opgehaald met de taxi, achterdeur en binnendeuren steeds dicht slaan en muren bonken.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 mei 2023, los bijgevoegd bij voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
[slachtoffer] verklaarde dat de heer [verdachte] hard op de muren bonkt als ze niet thuis zijn, waardoor de hond begint te blaffen. Dit heeft ze waargenomen op een camera. Ook als de hond buiten in de tuin is, wordt het deksel van de afvalcontainer extra hard dichtgeslagen, waardoor de hond ook begint te blaffen. Het laatst bekende incident vond plaats op 9 mei 2023.
Bewijsoverwegingen
Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte aangeefster binnen de ten laste gelegde periode - waarbij de rechtbank evenals de officier van justitie uitgaat van 26 mei 2021 als startpunt - veelvuldig heeft afgeluisterd, begluurd, gefilmd en zich jegens haar intimiderend/provocerend heeft gedragen. Dat verdachte de filmpjes enkel zou hebben gemaakt om bewijs te verzamelen van het feit dat aangeefster verdachte zou filmen, volgt niet uit de stukken en is de rechtbank ook overigens niet gebleken. Uit de inhoud van de filmpjes blijkt niet dat aangeefster verdachte heeft gefilmd en/of dat aangeefster verdachte op enige andere wijze zou hebben belaagd. Uit de filmpjes blijkt juist dat verdachte in zijn woning is en aangeefster vanuit zijn woning filmt.
Daarnaast heeft verdachte binnen de ten laste gelegde periode gezorgd voor overlast bij aangeefster en haar kinderen, door bewust op de muren te bonken, met deuren te slaan en met de deksel van de afvalcontainer te slaan. De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte een situatie waarin sprake is van een gewone burenruzie of overlast, ver overstijgen. Dat het gesprek van 14 juli 2021 in de belevening van verdachte geen stopgesprek zou zijn geweest, maakt dit oordeel niet anders. Aan verdachte is die dag in niet mis te verstane bewoordingen door de politie duidelijk gemaakt dat aangeefster niet gediend was van zijn gedragingen. Uit de aangifte volgt verder dat de gedragingen van verdachte een flinke impact hebben gehad op aangeefster en haar kinderen. Aangeefster en haar kinderen werden veelvuldig in de gaten gehouden door verdachte, waardoor aangeefster en haar kinderen zich niet veilig meer voelden rondom hun woning.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster naar objectieve maatstaven bezien zodanig zijn geweest dat van een (wederrechtelijke) stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster sprake is geweest.