In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging en het beïnvloeden van een getuige. De feiten dateren van 16 augustus 2020, toen de verdachte samen met zijn vader, gewapend met een mes en een ploertendoder, geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen in Groningen. De verdachte heeft zijn vader van huis opgehaald en is naar de openbare weg gegaan, waar hij en zijn vader de slachtoffers hebben benaderd en geweld hebben gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ook een getuige heeft beïnvloed door deze te waarschuwen niets te zeggen tegen de politie over hun betrokkenheid bij de fatale afloop van de confrontatie, waarbij de vader van de verdachte kort na de gewelddadige handelingen is omgekomen door messteken.
Tijdens de zitting op 12 maart 2024 heeft de verdachte bekend, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het verdriet om het verlies van zijn vader en de lange duur van de procedure. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om geen straf op te leggen, ondanks de ernst van de feiten. De verdachte is schuldig verklaard zonder oplegging van enige straf of maatregel.
Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen, waaronder schadevergoeding voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toegewezen tot een bedrag van 3.501,85 euro, terwijl de vordering van [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoeding aan de Staat te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling.