Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
- De vrouw verzoekt de rechtbank om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad aan de vrouw vervangende toestemming te verlenen voor het meenemen van de kinderen naar de [kerk] waar beide ouders bij zijn aangesloten (de rechtbank begrijpt dat de vrouw hiermee de [kerk] in [plaats X] bedoelt) dan wel te verklaren voor recht dat het bepaalde in artikel 3.6 van het ouderschapsplan in strijd is met de Grondwet en daardoor nietig is en de vrouw niet gebonden is aan het bepaalde van artikel 3.6 van het ouderschapsplan.
- De man heeft daartegen verweer gevoerd.
- De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) aan de vrouw vervangende toestemming moet worden verleend om met de kinderen de [kerk] in [plaats X] te bezoeken.
- De rechtbank vindt dat de vrouw deze toestemming moet krijgen en legt hierna uit waarom.
- Allereerst staat de rechtbank stil bij het ouderschapsplan. In het ouderschapsplan staat opgenomen (in artikel 3.6) dat de vrouw de kinderen niet mag meenemen naar de [kerk] in [plaats X] . Partijen verschillen van mening waarom dit artikel in het ouderschapsplan is opgenomen. Voor de beslechting van dit geschil, is voor de rechtbank niet relevant waarom dit artikel is opgenomen in het ouderschapsplan. Een ouderschapsplan is een familierechtelijke overeenkomst, waarvan niet gezegd kan worden dat je daar voor altijd aan gehouden bent. Het staat partijen vrij om een geschil over de uitoefening van het gezag over de kinderen voor te leggen aan de rechtbank op grond van artikel 1:253a BW.
- Waar de rechtbank naar moet kijken is welke beslissing haar het meest in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt. De rechtbank vindt het in het belang van de kinderen dat zij met hun moeder naar de [kerk] in [plaats X] kunnen gaan. Dit is de kerk waar de kinderen al nagenoeg hun hele leven naartoe gaan. De vrouw heeft uitgelegd dat zij andere [kerken] heeft bezocht met de kinderen, maar dat de kinderen daar geen aansluiting vonden. De vrouw heeft onbetwist gesteld dat bij de [kerk] [in plaats x] veel activiteiten zijn voor de kinderen, zowel voor de jongste als voor de oudste en dat dit bij andere kerken niet het geval is. Dat de man moeite heeft met de handelswijze van de pastoor en de vrouw die betrokken is bij de zondagschool van de [kerk] in [plaats X] , vindt de rechtbank geen reden om de toestemming te weigeren. Met de Raad ziet de rechtbank ook geen andere bezwaren tegen toewijzing van het verzoek van de vrouw.
- De rechtbank komt niet meer toe aan het beoordelen van het subsidiaire verzoek van de vrouw, namelijk het nietig verklaren van artikel 3.6 van het ouderschapsplan.
- Ten aanzien van het verzoek van de vrouw om haar vervangende toestemming te verlenen om paspoorten voor de kinderen aan te vragen, merkt de rechtbank op dat hier niet meer op hoeft te worden beslist. De man heeft namelijk tijdens de mondelinge behandeling de hiervoor benodigde formulieren ondertekend, waarna de vrouw haar verzoek heeft ingetrokken.
- de rechtbank verleent aan de vrouw vervangende toestemming om met de kinderen de [kerk] in [plaats X] te bezoeken;
- de rechtbank verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- de rechtbank wijst af het meer of anders verzochte.