ECLI:NL:RBNNE:2024:1031

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
192801
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor kerkbezoek door kinderen in het kader van ouderschapsplan

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 20 februari 2024 een mondelinge uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over de vervangende toestemming voor het meenemen van hun kinderen naar een kerk. De vrouw verzocht de rechtbank om toestemming om met de kinderen de kerk te bezoeken, waar zij en de man al jaren naartoe gingen. De man voerde verweer tegen dit verzoek, waarbij hij zich beriep op een bepaling in het ouderschapsplan die het meenemen van de kinderen naar de kerk verbiedt. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de kinderen is om hen de mogelijkheid te geven om naar de kerk te gaan, aangezien zij daar al hun hele leven naartoe gaan en er veel activiteiten voor hen zijn. De rechtbank wees het verzoek van de vrouw toe en verleende haar vervangende toestemming om met de kinderen naar de kerk te gaan. Daarnaast werd het verzoek van de vrouw om artikel 3.6 van het ouderschapsplan nietig te verklaren niet verder behandeld, omdat de rechtbank zich al voldoende had uitgesproken over het hoofdverzoek. De man had tijdens de mondelinge behandeling ook de benodigde formulieren ondertekend voor het aanvragen van paspoorten voor de kinderen, waardoor dit verzoek van de vrouw werd ingetrokken. De rechtbank verklaarde de beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders verzochte af. Partijen werden erop gewezen dat zij binnen drie maanden na de uitspraak in hoger beroep kunnen gaan, met tussenkomst van een advocaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/192801 / FA RK 23-2587
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, zoals bedoeld is in artikel 29a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, van 20 februari 2024
inzake
[de vrouw],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. P. Bollema,
tegen
[de man],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. J. Deenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 het verzoekschrift van de vrouw, binnengekomen bij de griffie op 11 december 2023;
 een F9-formulier van de man, binnengekomen bij de griffie op 8 februari 2024;
 een verweerschrift van de man, binnengekomen bij de griffie op 16 februari 2024.
1.2.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de mondelinge behandeling van 20 februari 2024
ten overstaan van mr. J. Teertstra, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.W. Tijms
griffier. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
 de vrouw, bijgestaan door haar advocaat,
 de man, bijgestaan door zijn advocaat,
 namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad), [naam 1] en
[naam 2] .

2.De beoordeling

2.1.
De rechter heeft op de mondelinge behandeling mondeling uitspraak gedaan. Daartoe
is aan partijen mededeling gedaan van de navolgende gronden van de beslissing, zakelijk
weergegeven:
  • De vrouw verzoekt de rechtbank om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad aan de vrouw vervangende toestemming te verlenen voor het meenemen van de kinderen naar de [kerk] waar beide ouders bij zijn aangesloten (de rechtbank begrijpt dat de vrouw hiermee de [kerk] in [plaats X] bedoelt) dan wel te verklaren voor recht dat het bepaalde in artikel 3.6 van het ouderschapsplan in strijd is met de Grondwet en daardoor nietig is en de vrouw niet gebonden is aan het bepaalde van artikel 3.6 van het ouderschapsplan.
  • De man heeft daartegen verweer gevoerd.
  • De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) aan de vrouw vervangende toestemming moet worden verleend om met de kinderen de [kerk] in [plaats X] te bezoeken.
  • De rechtbank vindt dat de vrouw deze toestemming moet krijgen en legt hierna uit waarom.
  • Allereerst staat de rechtbank stil bij het ouderschapsplan. In het ouderschapsplan staat opgenomen (in artikel 3.6) dat de vrouw de kinderen niet mag meenemen naar de [kerk] in [plaats X] . Partijen verschillen van mening waarom dit artikel in het ouderschapsplan is opgenomen. Voor de beslechting van dit geschil, is voor de rechtbank niet relevant waarom dit artikel is opgenomen in het ouderschapsplan. Een ouderschapsplan is een familierechtelijke overeenkomst, waarvan niet gezegd kan worden dat je daar voor altijd aan gehouden bent. Het staat partijen vrij om een geschil over de uitoefening van het gezag over de kinderen voor te leggen aan de rechtbank op grond van artikel 1:253a BW.
  • Waar de rechtbank naar moet kijken is welke beslissing haar het meest in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt. De rechtbank vindt het in het belang van de kinderen dat zij met hun moeder naar de [kerk] in [plaats X] kunnen gaan. Dit is de kerk waar de kinderen al nagenoeg hun hele leven naartoe gaan. De vrouw heeft uitgelegd dat zij andere [kerken] heeft bezocht met de kinderen, maar dat de kinderen daar geen aansluiting vonden. De vrouw heeft onbetwist gesteld dat bij de [kerk] [in plaats x] veel activiteiten zijn voor de kinderen, zowel voor de jongste als voor de oudste en dat dit bij andere kerken niet het geval is. Dat de man moeite heeft met de handelswijze van de pastoor en de vrouw die betrokken is bij de zondagschool van de [kerk] in [plaats X] , vindt de rechtbank geen reden om de toestemming te weigeren. Met de Raad ziet de rechtbank ook geen andere bezwaren tegen toewijzing van het verzoek van de vrouw.
  • De rechtbank komt niet meer toe aan het beoordelen van het subsidiaire verzoek van de vrouw, namelijk het nietig verklaren van artikel 3.6 van het ouderschapsplan.
  • Ten aanzien van het verzoek van de vrouw om haar vervangende toestemming te verlenen om paspoorten voor de kinderen aan te vragen, merkt de rechtbank op dat hier niet meer op hoeft te worden beslist. De man heeft namelijk tijdens de mondelinge behandeling de hiervoor benodigde formulieren ondertekend, waarna de vrouw haar verzoek heeft ingetrokken.
2.2.
De rechter heeft vervolgens medegedeeld dat als volgt wordt beslist:
  • de rechtbank verleent aan de vrouw vervangende toestemming om met de kinderen de [kerk] in [plaats X] te bezoeken;
  • de rechtbank verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • de rechtbank wijst af het meer of anders verzochte.
2.3.
De rechter heeft partijen erop gewezen dat hoger beroep tegen deze uitspraak kan worden ingesteld, binnen drie maanden na de uitspraak, en dat hoger beroep moet worden ingesteld middels tussenkomst van een advocaat.
Deze uitspraak is gegeven door mr. J. Teertstra, kinderrechter, bijgestaan door mr. S.W. Tijms, griffier, en mondeling gegeven op 20 februari 2024.
De schriftelijke uitwerking van de uitspraak is door de rechter vastgesteld op 1 maart 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
fn: 704