ECLI:NL:RBNNE:2024:1027

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
18-300150-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal met plaatsing in inrichting voor stelselmatige daders

Op 5 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1965 en thans gedetineerd, heeft op 13 november 2023 in Leeuwarden een fles wasgel en een fles shampoo van het merk 'Zwitsal' gestolen uit een winkel. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is, mede op basis van de verklaring van de verdachte en een proces-verbaal van aangifte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van het voorarrest. De officier van justitie had deze maatregel gevorderd, terwijl de verdediging pleitte voor een voorwaardelijke gevangenisstraf met een klinische opname. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is gezien de lange verslavingsgeschiedenis van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft de ernst van de diefstal en de impact op de winkelier in overweging genomen, evenals de hoge kans op herhaling van delictgedrag. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd om zowel de samenleving te beschermen als de verdachte de kans te geven aan zijn problematiek te werken.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18-300150-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 5 maart 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 februari 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 november 2023 te Leeuwarden, althans in de gemeente Leeuwarden, in of uit of bij een winkel gelegen aan de [adres] , een fles wasgel, merk: 'Zwitsal' en/of een fles shampoo, merk: 'Zwitsal', in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 februari 2024;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 13 november 2023, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023304657 van 13 november 2023, inhoudend de verklaring van [getuige] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 13 november 2023 te Leeuwarden, uit een winkel gelegen aan de [adres] , een fles wasgel, merk: 'Zwitsal' en een fles shampoo, merk: 'Zwitsal', die geheel aan [bedrijf] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd moet worden en dat aan die voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde dat verdachte meewerkt aan een klinische opname moet worden verbonden. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat uit het reclasseringsrapport blijkt dat een tijdelijk verblijf in een gestructureerde klinische setting in combinatie met een strafrechtelijk kader noodzakelijk is om een gedragsverandering bij verdachte te bewerkstelligen. De reclassering concludeert vervolgens dat de ISD-maatregel geschikt is om deze klinisch opname te realiseren. Mocht de extramurale fase stagneren, dan zorgt de ISD-maatregel er in ieder geval voor dat verdachte geen overlast meer kan veroorzaken, aldus de reclassering. Volgens de raadsman is dit oneigenlijk gebruik van de ISD-maatregel. De ISD-maatregel is een ultimum remedium en is niet enkel bedoeld om er voor te zorgen dat de maatschappij geen overlast ondervindt van verdachte. Een klinische opname verdient dan ook de voorkeur boven de oplegging van de ISD-maatregel, zeker ook gezien de medische situatie van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van de reclassering Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) van 5 februari 2024, de verklaring ter zitting van deskundige [naam] (reclasseringswerker), het uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 januari 2024, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal door bij een winkel meerdere producten te stelen. Dit is een vervelend feit waar winkeliers veel overlast van ondervinden en waardoor zij ook financiële schade lijden. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de winkelier.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de onderhavige diefstal meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Uit het reclasseringsrapport van VNN blijkt dat bij verdachte sprake is van een lange verslavingsgeschiedenis. Daarnaast komt verdachte al jarenlang veelvuldig in contact met politie en justitie. Hoewel verdachte in mei 2022 van de veelplegerslijst was afgehaald, staat hij sinds november 2022 opnieuw geregistreerd als veelpleger. Hoewel er in de afgelopen jaren veel hulpverlening is ingezet, heeft dit niet geleid tot een positieve gedragsverandering bij verdachte. Verdachte heeft namelijk een zorgmijdende houding waardoor hij in de afgelopen jaren niet heeft geprofiteerd van de aangeboden hulpverlening. Mede gelet op die zorgmijdende houding, schat de reclassering de kans op herhaling in als hoog. De reclassering ziet een tijdelijk verblijf in een gestructureerde klinische setting in combinatie met een strafrechtelijk kader als enige mogelijkheid om een positieve gedragsverandering bij verdachte te bewerkstelligen. De reclassering is van mening dat oplegging van de ISD-maatregel geschikt, dan wel noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat verdachte mee zal werken aan een klinische opname. Tijdens de extramurale fase kan verdachte een klinische behandeling volgen en daarnaast kan er toegewerkt worden naar een passende woonsetting waarin verdachte de benodigde zorg en begeleiding kan worden geboden. Mocht de extramurale fase stagneren of voortijdig negatief worden beëindigd door toedoen van verdachte, dan levert de ISD-maatregel in ieder geval een bijdrage aan het verminderen van maatschappelijke overlast door het delictgedrag van verdachte. Tijdens de behandeling ter terechtzitting van 20 februari 2024 heeft de reclasseringswerker benadrukt dat de reclassering geen alternatief ziet voor het opleggen van de ISD-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de eisen die in artikel 38m, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht zijn bepaald voor het opleggen van de ISD-maatregel. Verdachte heeft een misdrijf begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, hij is in de vijf jaren voorafgaand aan dat feit tenminste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsstraf veroordeeld en het feit is gepleegd na de tenuitvoerlegging van deze straffen. Blijkens de justitiële documentatie is ook voldaan aan de eisen die de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers van het Openbaar Ministerie stelt; verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Verdachte blijft vervallen in crimineel gedrag. De eerdere veroordelingen tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen hebben er niet toe geleid dat verdachte geen misdrijven meer pleegt. Daarnaast heeft de rechtbank verdachte in mei 2023 een laatste kans geboden om te laten zien dat hij in staat was een delictvrij leven te leiden, door de destijds gedane vordering tot oplegging van de ISD-maatregel af te wijzen. Ook dit heeft verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van een strafbaar feit. Gelet op het voorgaande en gelet op de persoonlijke omstandigheden en de problematiek van verdachte, ziet de rechtbank evenals de reclassering geen alternatief voor de oplegging van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de ISD-maatregel in de eerste plaats is bedoeld om de samenleving te beveiligen. Binnen de ISD-maatregel wordt verdachte weliswaar de mogelijkheid geboden om aan zichzelf en aan een terugkeer in de maatschappij te werken, maar, anders dan de raadsmaan heeft betoogd, is het teweeg brengen van een gedragsverandering bij verdachte niet het primaire doel van de ISD-maatregel. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook geen sprake van een oneigenlijk gebruik van de ISD-maatregel.
Alles afwegend zal de rechtbank aan verdachte de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opleggen. Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek een kans te geven acht de rechtbank het van belang dat er voldoende tijd wordt genomen voor de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om rekening te houden met de duur van het voorarrest en zal deze niet in mindering brengen op de twee jaren durende ISD-maatregel.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Bunk, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. L.S. Langius, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Boskma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 maart 2024.