ECLI:NL:RBNNE:2024:1023

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
18-158082-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 24-jarige man voor winkeloverval, diefstal en vernieling met geweldsbedreiging

Op 21 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een 24-jarige man veroordeeld voor een winkeloverval, twee diefstallen en vernieling. De man werd beschuldigd van het plegen van een gewapende overval op een supermarkt op 27 juni 2023, waarbij hij een mes gebruikte om de kassière te bedreigen en een geldbedrag van 395 euro te stelen. Daarnaast was hij betrokken bij een diefstal van een camera op 19 maart 2023 en had hij op 21 april 2023 blikjes bier gestolen uit een andere winkel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte alle feiten wettig en overtuigend bewezen had gepleegd, mede op basis van zijn eigen bekentenis en de verklaringen van getuigen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en stelde bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf, waaronder behandeling in een forensische verslavingskliniek. De vordering van de benadeelde partij, de Kruidvat, werd toegewezen, inclusief wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-158082-23
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18-105442-23 en 18-115324-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 maart 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 maart 2024. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.H.P. Polstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18-158082-23
1.
hij op of omstreeks 27 juni 2023 te [plaats] in/uit een aldaar aan [adres] gevestigde supermarkt ( [bedrijf 1] ) E 395,- althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen de [slachtoffer 1] (werkzaam als eerste medewerker bij de [bedrijf
1] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
-onverhoeds een greep in de kassa te doen en/of
-een mes op die [slachtoffer 1] te richten, althans in de directe nabijheid van die [slachtoffer 1] te houden;
2.
hij op of omstreeks 19 maart 2023 te [plaats] in/uit de aldaar aan [adres] gevestigde [bedrijf 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een camera, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-105442-23
hij op of omstreeks 21 april 2023 te [plaats]
een of meer blikjes bier, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de
[bedrijf 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-115324-23
hij op of omstreeks 24 maart 2023 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een raam, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd voor alle feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
Parketnummer 18-158082-23, feiten 1 en 2
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 maart 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 juni 2023, opgenomen op pagina 7 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2023167519 en 2023085339 d.d. 11 juli 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] .
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 april 2023, opgenomen op pagina 76 en verder van voornoemd dossier , inhoudend de verklaring van [naam] namens [bedrijf 2] .
Parketnummer 18-105442-23
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 maart 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2023, opgenomen op pagina 5 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023101132 d.d. 25 april 2023, inhoudend de verklaring van [naam] namens [bedrijf 3] .
Parketnummer 18-115324-23
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 maart 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 maart 2023, opgenomen op pagina 5 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023075396 d.d. 28 maart 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 3] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 2 onder parketnummer 18-158082-23 en de feiten onder parketnummers 18-105442-23 en 18-115324-23 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18-158082-23
1.
hij op 27 juni 2023 te [plaats] , uit een aldaar aan [adres] gevestigde supermarkt ( [bedrijf 1] ), 395,- dat geheel aan de [bedrijf 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] (werkzaam als eerste medewerker bij de [bedrijf 1] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
  • onverhoeds een greep in de kassa te doen, en
  • een mes op die [slachtoffer 1] te richten;
2.
hij op 19 maart 2023 te [plaats] uit de aldaar aan [adres] gevestigde [bedrijf 2] , tezamen en in vereniging met een ander, een camera, die geheel aan [bedrijf 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-105442-23
hij op 21 april 2023 te [plaats] blikjes bier die geheel aan de [bedrijf 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-115324-23
hij op 24 maart 2023 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een raam, dat geheel aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft vernield.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18-158082-23
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
2.
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Parketnummer 18-105442-23

diefstal.

Parketnummer 18-115324-23
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden (met aftrek van voorarrest), waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ervoor gepleit om verdachte te veroordelen tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het reeds door verdachte ondergane voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel van deze gevangenisstraf kunnen de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder het feit dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is, lange tijd in voorlopige hechtenis heeft gezeten en niet eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict. De raadsman heeft voorts benadrukt dat het van belang is dat verdachte aansluitend op de op te leggen gevangenisstraf wordt geplaatst in een Forensische Verslavingskliniek (FVK), zoals ook door de reclassering is geadviseerd. Ten aanzien van de door de officier van justitie gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden, heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte
zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsrapport d.d. 22 februari 2024 en de Pro Justitia-rapportage d.d. 3 januari 2024, opgemaakt door dr. K.N. Broek (psychiater) en drs. R.L.I. Pol (arts in opleiding tot psychiater), het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich binnen een relatief korte periode van ongeveer drie maanden schuldig gemaakt aan het plegen van een viertal strafbare feiten. Allereerst heeft verdachte tweemaal een winkeldiefstal gepleegd, waarvan één in vereniging. Daarnaast heeft verdachte een raam vernield van de huurwoning van zijn moeder, door deze in te gooien met een steen. Tot slot heeft verdachte een supermarkt overvallen, door een mes op de kassière te richten toen zij de geldlade opende en vervolgens een greep in die geldlade te doen. Met een buit van 395,- heeft verdachte de supermarkt verlaten, waarvan hij een deel heeft afgestaan aan een ander met wie hij samen de overval had beraamd.
Het handelen van verdachte getuigt van een gebrek aan respect voor andermans eigendom. Verdachte heeft de (gekwalificeerde) diefstallen gepleegd om te kunnen voorzien in zijn eigen verslaving. Daarbij heeft verdachte slechts oog gehad voor zijn eigen financieel gewin en waren de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen van ondergeschikt belang. Ten aanzien van de winkeloverval, het meest recente en tevens meest ernstige feit, overweegt de rechtbank in het bijzonder dat verdachte door zijn handelen gevoelens van angst en onveiligheid heeft veroorzaakt bij de supermarktmedewerkers, klanten en de samenleving in zijn algemeen. De rechtbank rekent dit alles verdachte zeer aan.
Voor het bepalen van straf heeft de rechtbank in de eerste plaats gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting (LOVS), waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid is opgenomen. Als uitgangspunt voor een winkeloverval met bedreiging met geweld wordt, indien de dader een first offender is, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren gehanteerd.
De rechtbank acht een dergelijke straf, gelet op de hiervoor beschreven ernst van de feiten, in beginsel gerechtvaardigd.
Ter beantwoording van de vraag op welke wijze de onderhavige zaak moet worden afgedaan, heeft de rechtbank ook oog voor de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft allereerst, in strafverzwarende zin, kennisgenomen van het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 7 februari 2024, waaruit blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaren eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van de Pro Justitia-rapportage. De deskundigen hebben geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een anders gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en een stoornis in het gebruik van cannabis en cocaïne. Volgens de deskundigen beïnvloedde de persoonlijkheidsstoornis van verdachte zijn gedragskeuze bij het plegen van de winkeloverval, aangezien verdachte ten gevolge van de stoornis makkelijk beïnvloedbaar is. Deze doorwerking zien de deskundigen niet bij de in vereniging gepleegde winkeldiefstal. De deskundigen adviseren daarom de winkeloverval in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen en de in vereniging gepleegde winkeldiefstal volledig aan verdachte toe te rekenen. Hoewel de rechtbank de deskundigen volgt in de vaststelling van de stoornissen bij verdachte, is het de rechtbank onvoldoende duidelijk geworden dat deze stoornissen daadwerkelijk hebben doorgewerkt bij de winkeloverval. De winkeloverval is gepland
met dezelfde persoon als met wie verdachte de winkeldiefstal heeft gepleegd en verdachte beschrijft een vergelijkbare interactie tussen hen twee in beide bewezenverklaarde feiten, namelijk dat de ander een plan oppert en verdachte degene is die het uitvoert, vooral omdat hij geld nodig heeft om zijn verslavingen te bekostigen. Dat verdachte heeft aangegeven zich met de winkeloverval te willen bewijzen ten opzichte van de ander en dat deze bewijsdrang voortkomt uit zijn stoornis, is een conclusie die de rechtbank niet kan volgen. Derhalve zal de rechtbank verdachte alle feiten volledig toerekenen.
De deskundigen achten het risico op recidive hoog en adviseren om aan verdachte, in het kader van een voorwaardelijke straf, een klinische behandeling op te leggen in een forensische verslavingskliniek.
De rechtbank heeft tot slot kennisgenomen van het omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsrapport. Daaruit volgt dat verdachte ten tijde van de gepleegde feiten problemen had op vrijwel ieder leefgebied. Verdachte was dakloos, gebruikte veelvuldig cocaïne en cannabis, ging niet naar school, had geen werk of legaal inkomen en begaf zich in een crimineel sociaal netwerk. Vanwege de instabiele leefsituatie en de onbehandelde psychische- en verslavingsproblematiek schat de reclassering het risico op recidive in als hoog. De reclassering adviseert dan ook om een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, bestaande uit een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en dagbesteding. Indien de rechtbank besluit tot het opleggen van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf is het wenselijk dat verdachte aansluitend daarop wordt opgenomen in de FVK Basalt. Bij het opleggen van een gevangenisstraf adviseert de reclassering rekening te houden met tijd die nodig is om een eventuele overbruggingsplek te realiseren. Verdachte dient hiervoor minimaal vier weken onvoorwaardelijk gedetineerd te zijn.
Met inachtneming van bovenstaande adviezen en gezien de kwetsbare persoonlijkheid van verdachte acht de rechtbank het van belang dat verdachte de nodige zorg en behandeling krijgt, teneinde het hoge recidiverisico zoveel mogelijk in te perken. Bovendien acht de rechtbank een forse en langdurige stok achter de deur noodzakelijk.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, passend en geboden.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. Gelet op het hoge recidiverisico, de problematiek van verdachte en de aard van het onder parketnummer 18-158082-23, feit 1 bewezen verklaarde, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. De rechtbank zal daarom de bijzondere voorwaarden en het daarbij behorende toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Benadeelde partij

Parketnummer 18-158082-23, feit 2
[bedrijf 2] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 20,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18-158082-23 feit 2 ten laste gelegde. De vordering zal daarom volledig worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 310, 311, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart het onder parketnummers 18-158082-23, feiten 1 en 2, 18-105442-23 en 18-115324-23 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 10 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich meldt drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Tactus Reclassering op het adres [adres] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat de veroordeelde zich laat opnemen in de forensische verslavingskliniek Basalt of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
3. dat de veroordeelde zich laat behandelen door de forensische poli JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de
reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
4. dat de veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
5. dat de veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
6. dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
7. dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Ten aanzien van parketnummer 18-158082-23, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan de [bedrijf 2] te betalen:
  • het bedrag van 20,00 (zegge: twintig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [bedrijf 2] aan de Staat te betalen een bedrag van 20,00 (zegge: twintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 20,00 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. R. Tesfai, rechters, bijgestaan door mr. F.C.A. Fierstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 maart 2024.